Besluit van 4 december 1995, houdende regels inzake de verstrekking van administratieve gegevens ten behoeve van de heffing en de invordering van waterschapsbelastingen (Besluit administratieve verplichtingen waterschapsbelastingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 maart 1995, nr. RH 193138, directoraat-generaal van de Rijkswaterstaat, hoofdafdeling bestuurlijke en juridische zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 126a van de Waterschapswet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1995, nr. W09.95.0117);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 november 1995, nr. RH 208368, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van het waterschap;

b. administratieplichtig: gehouden om op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat de, voor de heffing van de waterschapsbelastingen ten aanzien van de belastingplichtige, van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken;

c. informatieplichtig: gehouden om de gegevens en inlichtingen aan het dagelijks bestuur te verstrekken welke voor de heffing van waterschapsbelastingen ten aanzien van derden van belang kunnen zijn en gehouden de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van het dagelijks bestuur – waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de heffing van waterschapsbelastingen ten aanzien van derden, voor dit doel beschikbaar te stellen.

Artikel 2

  • 1. Administratieplichtig is:

    a. voor zover dit voor de heffing van de waterschapsbelasting ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, met betrekking tot zuurstofbindende stoffen van belang kan zijn, voor de gegevens die voor de toepassing van een in de heffingsverordening opgenomen tabel afvalwatercoëfficiënten van belang kunnen zijn, de belastingplichtige ten aanzien van wie de maatstaf voor deze belasting, geheel of gedeeltelijk met behulp van deze tabel wordt bepaald;

    b. voor zover dit voor de heffing van de waterschapsbelasting ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren van belang kan zijn, de belastingplichtige ten aanzien van wie, op basis van een door het dagelijks bestuur genomen besluit, de maatstaf voor deze belasting wordt bepaald aan de hand van gegevens die met behulp van meting en bemonstering in een beperkt aantal etmalen zijn verkregen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde administratieplichtige is verplicht de gegevensdragers, die op basis van het eerste lid tot zijn administratie dienen te behoren, gedurende tien jaren te bewaren.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde gegevensdragers dienen zodanig bewaard te worden dat controle daarvan door het dagelijks bestuur binnen redelijke termijn mogelijk is. De in het eerste lid bedoelde administratieplichtige verleent daartoe zijn medewerking.

Artikel 3

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde administratieplichtige die niet of niet volledig voldoet aan de vordering van het dagelijks bestuur om de in artikel 2 bedoelde gegevensdragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, wordt voor de toepassing van artikel 25, zesde lid, en artikel 29, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geacht niet volledig te hebben voldaan aan de verplichting ingevolge artikel 52 van die wet, tenzij aannemelijk is dat het niet, dan wel niet volledig voldoen aan de vordering van het dagelijks bestuur het gevolg is van overmacht.

Artikel 4

  • 1. Informatieplichtig is:

    a. de eigenaar, de bezitter en de beperkt gerechtigde van een woonruimte of een bedrijfsruimte, voor zover dat voor de heffing van de waterschapbelasting, bedoeld in artikel 116, aanhef en onderdelen d en e, van de Waterschapswet of in artikel 17, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, van belang kan zijn, terzake van de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van degene die het gebruik heeft van de woonruimte of bedrijfsruimte;

    b. de eigenaar of beheerder van een energiebedrijf en het administratiekantoor dat voor die persoon werkzaam is voor zover dat voor de heffing van de waterschapsbelasting, bedoeld in artikel 116, aanhef en onderdelen d en e, van de Waterschapswet of in artikel 17, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, van belang kan zijn, terzake van de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van degene die het gebruik heeft van een woonruimte of een bedrijfsruimte, die is aangesloten op voorzieningen van het energiebedrijf;

    c. de eigenaar of beheerder van een waterleidingbedrijf en het administratiekantoor dat voor die persoon werkzaam is voor zover dat voor de heffing van de waterschapsbelasting, bedoeld in artikel 116, aanhef en onderdelen d en e, van de Waterschapswet of in artikel 17, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, van belang kan zijn, terzake van naam-, adres- en woonplaatsgegevens en van de gegevens met betrekking tot de omvang van de geleverde hoeveelheid water, van degene die het gebruik heeft van een woonruimte of een bedrijfsruimte, die is aangesloten op voorzieningen van het waterleidingbedrijf;

    d. de aannemer, bedoeld in artikel 1637b van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek, die een onroerende zaak tot stand heeft gebracht en heeft opgeleverd, voor zover dat voor de heffing van de waterschapsbelasting, bedoeld in artikel 115, eerste lid, onderdeel c, van de Waterschapswet, van belang kan zijn, terzake van de vervaardigingskosten van de tot stand gebrachte onroerende zaak.

  • 2. Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit, gelden de in het eerste lid bedoelde verplichtingen ook buiten het gebied van het waterschap.

  • 3. Informatieplichtig zijn slechts degenen die voor de heffing van rijksbelastingen administratieplichtig zijn.

Artikel 5

Indien een belastingschuldige een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van kwijtschelding van belasting op de voet van artikel 26 van de Invorderingswet 1990, zijn de gemeenten en de rijksbelastingdienst gehouden desgevraagd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan het dagelijks bestuur over de inkomens- en vermogenspositie van de belastingschuldige, ten behoeve van de beoordeling van deze aanvraag.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit administratieve verplichtingen waterschapsbelastingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 december 1995

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de negende januari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Bij de parlementaire behandeling van de Invorderingswet 1990 en de Invoeringswet Invorderingswet 1990 is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen aangedrongen op het toekennen van dezelfde bevoegdheden aan gemeenten en waterschappen als die welke de rijksbelastingdienst zijn toegekend bij de heffing en de invordering van belastingen. Als reden is aangegeven dat in toenemende mate problemen voor gemeenten en waterschappen ontstonden doordat zij voor de heffing en invordering van hun belastingen afhankelijk waren van de medewerking van de belastingplichtigen en van derden.

Indien deze medewerking niet werd verleend werd de heffing en invordering van hun belastingen in aanzienlijke mate verzwaard, hetgeen verstrekkende financiële gevolgen voor het desbetreffende openbare lichaam kon hebben.

Teneinde voor de gesignaleerde problemen een oplossing te bieden is bij de tweede nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) betreffende de aanpassing van de administratieve verplichtingen ten dienste van de belastingheffing en in verband daarmee wijziging van enige andere wetten een nieuw artikel 126a in de Waterschapswet (Ww) opgenomen. Ingevolge het eerste lid, onderdeel b, van het voornoemde artikel kunnen bij algemene maatregel van bestuur met betrekking tot de heffing en de invordering van waterschapsbelastingen regels worden gesteld die overeenkomen met enige op basis van artikel 126 van de Ww uitgezonderde artikelen van de Awr en van de Invorderingswet 1990. In dit besluit worden dergelijke regels gesteld voor de waterschapsbelastingen.

Op basis van artikel 246a, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, is met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen in een soortgelijke regeling voorzien. De onderhavige regeling wijkt echter op één punt af van de algemene maatregel van bestuur op basis van de Gemeentewet. Gezien het bijzondere karakter van de verontreinigingsheffing is namelijk voor twee categorieën van heffingplichtigen een beperkte administratieplicht opgenomen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In dit artikel zijn onder meer de begrippen administratieplichtig en informatieplichtig gedefinieerd. De administratieplicht ziet op de heffing van de waterschapsbelastingen ten aanzien van de desbetreffende belastingplichtige zelf. De informatieplicht ziet op de heffing van waterschapsbelastingen ten aanzien van anderen dan de informatieplichtige.

Artikel 2

Op basis van dit artikel zijn in de eerste plaats de belastingplichtigen, bij wie de heffingsmaatstaf van de heffing op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo-heffing), met betrekking tot zuurstofbindende stoffen, geheel of gedeeltelijk wordt bepaald met behulp van een tabel afvalwatercoëfficiënten, administratieplichtig. In dit artikel wordt gesproken van een tabel afvalwatercoëfficiënten aangezien de gehanteerde tabel per waterschap kan verschillen. Een tabel afvalwatercoëfficiënten bestaat uit verontreinigingscoëfficiënten, die betrekking hebben op een bepaalde eenheid, voor verschillende bedrijfsactiviteiten. De totale verontreiniging van een bedrijfsactiviteit wordt berekend door vermenigvuldiging van de desbetreffende coëfficiënt met het totaal aantal eenheden waarop de coëfficiënt betrekking heeft.

Voor de heffing ten aanzien van de voornoemde belastingplichtigen is het van groot belang dat het dagelijks bestuur van het waterschap beschikt over gegevens betreffende het aantal eenheden waarop de desbetreffende coëfficiënt betrekking heeft. De administratieplicht voor de bovenbedoelde belastingplichtigen beperkt zich dan ook tot die gegevens.

In de tweede plaats zijn belastingplichtigen die niet gedurende elk etmaal hun afvalstromen behoeven te meten administratieplichtig. Voor de heffing ten aanzien van deze belastingplichtigen is het van groot belang dat het dagelijks bestuur van het waterschap beschikt over gegevens aan de hand waarvan bepaald kan worden in hoeverre de etmalen, waarin meting en bemonstering hebben plaatsgevonden, representatief zijn voor het gehele heffingsjaar. De administratieplicht beperkt zich in geval van een beperkte meetfrequentie tot de bovenbedoelde gegevens betreffende de lozingen van stoffen die aan de Wvo-heffing van het waterschap zijn onderworpen.

Artikel 3

Dit artikel bevat een bezitsvermoeden voor gegevensdragers die de belastingplichtige op basis van artikel 2 in zijn bezit dient te hebben en gedurende tien jaren dient te bewaren. Indien de belastingplichtige de door het dagelijks bestuur van het waterschap gevraagde stukken niet voor raadpleging beschikbaar kan stellen volgt er omkering van bewijslast. De belastingplichtige dient dan, in een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure, aan te tonen dat de door het dagelijks bestuur van het waterschap vastgestelde belastingaanslag onjuist is.

De administratieplicht kan bovendien strafrechtelijk worden gehandhaafd. Op basis van artikel 123, tweede lid, van de Ww juncto artikel 68, eerste lid, onderdelen d en e, van de Awr, is het niet volledig voldoen aan de administratieplicht een strafbaar feit.

Artikel 4

Dit artikel heeft betrekking op de verstrekking van gegevens door informatieplichtigen ten behoeve van de belastingheffing ten aanzien van derden. Deze informatieplichtigen beschikken over gegevens die voor de heffing van waterschapsbelastingen van groot belang zijn. Dit artikel komt overeen met artikel 53 van de Awr. Informatieplichtig zijn dan ook slechts degenen die administratieplichtig zijn voor de rijksbelastingen. Op basis van artikel 126a van de Ww moet er sprake zijn van regels, die overeenkomen met onder andere artikel 53 van de Awr. Op basis van het laatstgenoemde artikel zijn slechts de administratieplichtigen voor de rijksbelastingen informatieplichtig ten aanzien van de belastingheffing van derden. De informatieplicht op basis van dit besluit kan derhalve niet ruimer zijn dan op basis van de Awr het geval is.

De op basis van dit artikel gevorderde gegevens dienen kosteloos verstrekt te worden en de gevorderde inzage dient kosteloos verleend te worden, zoals ook geldt ten aanzien van de heffing van rijksbelastingen.

Dit artikel ziet in de eerste plaats op de verstrekking van naam-, adres- en woonplaatsgegevens die voor het dagelijks bestuur van het waterschap van belang zijn voor de vaststelling van de subjectieve belastingplicht voor de ingezetenenomslag, de omslag voor de bedrijfsmatige gebruikers van gebouwde onroerende zaken en voor de waterschapsbelasting die wordt geheven in de vorm van de Wvo-heffing. De in het eerste lid bedoelde bedrijfs- en woonruimten kunnen zowel onroerend als roerend zijn. De omslag voor bedrijfsmatige gebruikers van gebouwde onroerende zaken wordt weliswaar slechts geheven voor zover de bedrijfsruimten onroerend zijn, de Wvo-heffing voor bedrijfsmatige lozers daarentegen wordt geheven van de gebruikers van onroerende en roerende bedrijfsruimten. De Wvo-heffing voor particulieren en de ingezetenenomslag wordt geheven van de gebruikers van onroerende en roerende woonruimten dan wel van de door het dagelijks bestuur van het waterschap aangewezen belastingplichtige gebruikers, indien de desbetreffende woonruimte door meer personen wordt gebruikt.

In de tweede plaats ziet dit artikel op de verstrekking door waterleidingbedrijven van gegevens omtrent de hoeveelheid geleverd water voor zover dat van belang kan zijn voor de heffing van de waterschapsbelasting, in de vorm van de Wvo-heffing. De voornoemde gegevens zijn van belang indien bij de belastingplichtige de heffingsmaatstaf voor de Wvo-heffing, met betrekking tot zuurstofbindende stoffen, wordt bepaald met behulp van een tabel afvalwatercoëfficiënten aan de hand van een coëfficiënt gebaseerd op waterverbruik. In artikel 20, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit verontreiniging oppervlaktewateren, is een soortgelijke bepaling opgenomen met betrekking tot de verontreinigingsheffing rijkswateren.

In het eerste lid, onderdelen b en c, wordt gesproken van bedrijfs-, of woonruimten die zijn aangesloten op voorzieningen van het energie- of waterleidingbedrijf. De informatieplicht, bedoeld in het eerste lid, beperkt zich dan ook tot de gegevens van de belastingplichtigen aan wie door het desbetreffende energie- of waterleidingbedrijf, energie of water wordt geleverd.

In de derde plaats ziet dit artikel op de verstrekking van gegevens betreffende de bouwkosten. De hoogte van de rechten ter zake van het behandelen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing voor de aanleg van bouwwerken en kunstwerken in en op waterstaatswerken is afhankelijk van de omvang van de werkelijke bouwkosten. Op basis van dit artikel is de hoofdaannemer, die de voltooide onroerende zaak uiteindelijk opgeleverd heeft, informatieplichtig.

In het tweede lid is duidelijkheidshalve met zoveel woorden in de tekst vastgelegd dat de in dit besluit neergelegde verplichtingen ook buiten het gebied van het waterschap gelden, voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit.

De informatieplicht kan strafrechtelijk gehandhaafd worden aangezien het niet of niet volledig voldoen aan de informatieplicht op basis van artikel 123, tweede lid, van de Ww juncto artikel 68, eerste lid, onderdelen b en c, van de Awr een strafbaar feit is.

Artikel 5

Indien door de belastingschuldige een verzoek wordt ingediend tot kwijtschelding van belastingen dan is het noodzakelijk om de door de belastingschuldige verstrekte gegevens op hun betrouwbaarheid te kunnen toetsen. In dergelijke individuele gevallen is de medewerking van de gemeenten en van de rijksbelastingdienst onontbeerlijk. Op basis van dit artikel zijn deze gehouden om de door het dagelijks bestuur van het waterschap gevraagde gegevens te verstrekken. De verplichtingen op basis van dit artikel voor gemeenten hebben slechts betrekking op inkomensgegevens van de gemeentelijke sociale diensten. Dit artikel komt overeen met artikel 55 van de Awr, de gevorderde gegevens dienen eveneens kosteloos verstrekt te worden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 13 februari 1996, nr. 31.

Naar boven