Besluit van 28 september 1996, houdende wijziging van de bijlagen 1 en 2 bij de Deltawet grote rivieren (Derde wijzigingsbesluit Deltawet grote rivieren)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 augustus 1996, nr. HW/RW 223935, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Deltawet grote rivieren;

De Raad van State gehoord (advies van 5 september 1996, nr. W09.96.0410);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 september 1996, nr. HW/RW 225373, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij de >Deltawet grote rivieren1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Voor de rubriek «Hoogheemraadschap Alblasserwaard en Vijfheerenlanden» wordt ingevoegd: Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, waarbij

a. in de kolom «dijkvakken» wordt vermeld: Lekdijk-west te Bergambacht;

b. in de kolom «hektometrering» wordt vermeld: 60,0 – 95,5, en

c. in de kolommen «lengte» en «(km)» telkens wordt vermeld: 3,6.

B. Na «Totaal» wordt in de kolom «(km)» «147,8» vervangen door: 151,4.

ARTIKEL II

Bijlage 2 bij de Deltawet grote rivieren wordt als volgt gewijzigd:

A. De knelpunten 15 (Roermond-Voorstad) en 17 (Roermond-Roer) worden vervangen door knelpunt 15 (Roermond-Roer), met als lengte: 7,7 km.

B. Het berekende totaal wordt in plaats van «146,3 km»: 148,5 km.

ARTIKEL III

Aanhangsel 1 bij bijlage 2 bij de Deltawet grote rivieren wordt onder verwerking van de bijlage bij dit besluit gewijzigd.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de vijftiende dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 1996.

ARTIKEL V

Dit besluit wordt aangehaald als: Derde wijzigingsbesluit Deltawet grote rivieren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 september 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de vijftiende oktober 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

De Deltawet grote rivieren is tot stand gebracht om het mogelijk te maken versneld de grootste gevaarsituaties bij hoogwaterstanden in de Maas en de Rijn met vertakkingen het hoofd te kunnen bieden door onverwijlde uitvoering van versterkingswerkzaamheden bij desbetreffende dijkvakken en door aanleg van kades langs in aanmerking komende oevers van de Maas. In de wet is met bijlagen aangegeven op welke knelpunten die bijzondere wettelijke voorziening zou kunnen worden toegepast. Na de totstandbrenging van de wet, inwerkinggetreden op 23 april 1995, is twee keer gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 1, tweede lid, van de wet, biedt tot het bij algemene maatregel van bestuur aanbrengen van wijzigingen in de lijst met dijkvakken en kaden.

Inmiddels is mij door het bestuur van de provincie Zuid-Holland duidelijk gemaakt dat op grond van grondmechanisch onderzoek, waarvan de eerste resultaten in september 1995 beschikbaar kwamen, gevolgd door analyse van het materiaal, moet worden geconcludeerd dat de stabiliteit en daarmee het waterkerend vermogen van de dijk langs de Lek in de gemeente Bergambacht tussen Bergstoep en de grens met de gemeente Nederlek te wensen overlaat. Deze dijk is in het kader van de Deltawet in de jaren zeventig versterkt; de dijk heeft de vereiste hoogte, maar naar nu blijkt is door onder meer slappe veen- en kleilagen de dijk bij een waterstand met een overschrijdingsfrequentie van 1/100 per jaar toch niet veilig. Dat was de norm die werd toegepast bij de selectie van projecten voor opneming in de bijlagen bij de Deltawet grote rivieren. In dit licht is het wenselijk dat dit knelpunt alsnog onverwijld kan worden aangepakt onder toepassing van de Deltawet grote rivieren. Het voorbereidende werk daartoe is door het desbetreffende waterschap, Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, enerzijds en het bestuur van de provincie Zuid-Holland anderzijds gestart door het in nauwe samenwerking opstellen van een concept voor het plan van uitvoering en het betrekken van de diverse belanghebbenden bij de oordeelsvorming over het concept. Naar verwachting zal het waterschap het concept-plan eind september/begin oktober 1996 aan gedeputeerde staten toezenden.

Al snel na de totstandkoming van de Deltawet grote rivieren bleek dat de vormgeving aan de opheffing van de knelpunten 15 (Roermond-Voorstad) en 17 (Roermond-Roer) uit bijlage 2 bij de wet veel problemen gaf. Enerzijds ontstond twijfel over de aard en over de effectiviteit van de voorzieningen waaraan werd gedacht. Daar kwam bij dat het duidelijk was dat het om kostbare voorzieningen ging. Anderzijds werd met deze voorzieningen geen bescherming geboden aan de Voorstad, terwijl gezien de complexe waterhuishouding in dit gebied, vanwege de vertakte uitmonding van de Roer in de Maas, daar wel aanleiding toe was.

Het college van gedeputeerde staten van Limburg heeft op basis van het concept-plan dat door het waterschap in mei 1995 werd ingediend, dan ook besloten om de voorzieningen voor Roermond-Centrum en Roermond-Voorstad niet vast te stellen. In 1996 hebben gedeputeerde staten van Limburg op basis van een nieuw concept-plan, dat wel bescherming bood aan de Voorstad, besloten om met een wijziging t.o.v. het aangeboden concept een plan vast te stellen dat leek te kunnen vallen onder de werking van de Deltawet grote rivieren, onder erkenning dat met dat plan niet een volledige oplossing zou worden geboden. Dit besluit is door de Raad van State wegens onvolledigheid vernietigd.

Ik meen, in de gegeven omstandigheden alles afwegende, dat het wenselijk is dat de door het provinciale bestuur voorgestane oplossing, een plan wat ook bescherming biedt aan de Voorstad, onder toepassing van de Deltawet grote rivieren, kan worden uitgevoerd. De totale lengte van deze vorm voor de opheffing van de knelpunten 15 en 17 – samengevoegd tot het nieuwe knelpunt 15 (Roermond-Roer) – is groter dan vermeld in bijlage 2 bij de wet, terwijl ook het ruimtebeslag afwijkt van hetgeen in aanhangsel 1 bij bijlage 2 was aangegeven. In de artikelen II en III van dit besluit worden de bijlage 2 en aanhangsel 1 bij die bijlage dan ook aangepast.

Artikel IV

Wegens vernietiging van het besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg zal voor Roermond-Roer een nieuw concept-plan in procedure worden gebracht. In dat verband lijkt terugwerkende kracht tot 1 september 1996 passend, een termijn die gelet op de verwachting dat het concept voor een plan van uitvoering ten aanzien van Lekdijk-west eind september/begin oktober gereed zal zijn, ook ruim voldoende is.

Daarnaast kan met het op voorgestelde wijze verlenen van de terugwerkende kracht voorkomen worden dat er ten aanzien van de in deze algemene maatregel van bestuur genoemde werken wellicht geen besluit, als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Deltawet grote rivieren, genomen zou kunnen worden in verband met het bepaalde in artikel 1, derde lid van deze wet.

Hiermee wordt bijgedragen aan het realiseren van de politieke doelstelling van het Deltaplan Grote Rivieren waarvan de Deltawet grote rivieren een essentieel onderdeel vormt.

{{ RAADPLEEG VOOR DE BIJLAGE, ZIJNDE EEN KAART, HET GEDRUKTE STAATSBLAD }}

stb-1996-499-1.gif

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1995, 210, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 november 1995, Stb. 572.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven