Besluit van 19 januari 1996, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 2 november 1994, Stb. 798, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater) en twee uitvoeringsbesluiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 januari 1996, nr. MJZ 96003539, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen VII van de wet van 2 november 1994, Stb. 798, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater), XVII van het koninklijk besluit van 19 januari 1996, Stb. 45, houdende het opnemen van voorschriften in enkele algemene maatregelen van bestuur gebaseerd op artikel 8.40 Wet milieubeheer met betrekking tot het brengen van bedrijfsafvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en 10 van het koninklijk besluit van 19 januari 1996, Stb. 46, houdende voorschriften voor het brengen van bedrijfsafvalwater vanuit niet-inrichtingen en huishoudelijk afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang 1 maart 1996 treden in werking:

– de wet van 2 november 1994, Stb. 798, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater),

– het koninklijk besluit van 19 januari 1996, Stb. 45, houdende het opnemen van voorschriften in enkele algemene maatregelen van bestuur gebaseerd op artikel 8.40 Wet milieubeheer met betrekking tot het brengen van bedrijfsafvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, en

– het koninklijk besluit van 19 januari 1996, houdende voorschriften voor het brengen van bedrijfsafvalwater vanuit niet-inrichtingen en huishoudelijk afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 januari 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de dertigste januari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Dit inwerkingtredingsbesluit bepaalt de datum van inwerkingtreding van:

– de wet van 2 november 1994, Stb. 798, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (afvalwater),

– het koninklijk besluit van 19 januari 1996, Stb. 45, houdende het opnemen van voorschriften in enkele algemene maatregelen van bestuur gebaseerd op artikel 8.40 Wet milieubeheer met betrekking tot het brengen van bedrijfsafvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en van

– het koninklijk besluit van 19 januari 1996, houdende voorschriften voor het brengen van bedrijfsafvalwater vanuit niet-inrichtingen en huishoudelijk afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater.

De bovengenoemde wet en koninklijke besluiten strekken ter implementatie van richtlijn nr. 91/271/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PbEG L 135). De termijn van implementatie is op 1 juli 1993 verstreken. In verband met de implementatie wordt nog een instructie-ministeriële regeling geplaatst in de Staatscourant. Met de wet, de koninklijke besluiten en de ministeriële regeling wordt het systeem van regulering van indirecte lozingen (lozingen met behulp van een riolering) gewijzigd. De gemeentelijke lozingsverordeningen riolering vervallen met ingang van 1 maart 1996.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Naar boven