Besluit van 12 september 1996 tot wijziging van het Formatiebesluit WBO 1992 en het Formatiebesluit ISOVSO 1992 in verband met de introductie van een tweede moment voor overdracht en verzilvering van formatierekeneenheden, de invoering van de lump sum-bekostiging in het voortgezet onderwijs en het maandelijks verbruik van formatierekeneenheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 12 juli 1996, nr. 96018483/2528, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 96a, eerste lid, en 96c, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs en de artikelen 93a, eerste lid, en 93d, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 15 augustus 1996, nr. W05.96.0314);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 11 september 1996, nr. 96023232/2528, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Formatiebesluit WBO 19921 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 17a wordt een nieuw artikel 17b toegevoegd, dat luidt:

Artikel 17b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

Indien het verbruik van het aantal formatierekeneenheden in een maand afwijkt van het aantal formatierekeneenheden, dat op grond van het formatiebudget beschikbaar is voor de school, kan een bevoegd gezag het te weinig of te veel verbruikte aantal formatierekeneenheden van die maand besteden onderscheidenlijk minder besteden in een of meer andere maanden van het schooljaar.

B

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

2. Aan het eind van het derde lid wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden overgedragen dan overeenkomstig de eerste volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

C

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt in onderdeel a «, en» vervangen door «,» en wordt de punt in onderdeel b vervangen door: , en.

2. Aan de eerste volzin van het eerste lid wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, dat luidt:

c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel.

3. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt:

  • 2. Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

4. Aan het eind van het derde lid wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan overeenkomstig de eerste volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

D

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

Na de benaming van artikel 17a wordt ingevoegd:

Artikel 17b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden.

ARTIKEL II

Het Formatiebesluit ISOVSO 19922 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 24a wordt een nieuw artikel 24b toegevoegd, dat luidt:

Artikel 24b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

Indien het verbruik van het aantal formatierekeneenheden in een maand afwijkt van het aantal formatierekeneenheden, dat op grond van het formatiebudget beschikbaar is voor de school, kan een bevoegd gezag het te weinig of te veel verbruikte aantal formatierekeneenheden van die maand besteden onderscheidenlijk minder besteden in een of meer andere maanden van het schooljaar.

B

Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «, een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: of een basisschool.

2. Aan het eind van het tweede lid wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden overgedragen dan overeenkomstig de eerste en tweede volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

C

Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt in onderdeel a «, en» vervangen door «,» en wordt de punt in onderdeel b vervangen door: , en.

2. Aan de eerste volzin van het eerste lid wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, dat luidt:

c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel.

3. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt:

  • 2. Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

4. Aan het eind van het derde lid wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan overeenkomstig de eerste en tweede volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

5. In het vijfde lid wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.

D

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

Na de benaming van artikel 24a wordt ingevoegd:

Artikel 24b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden.

ARTIKEL III

Direct volgend op de inwerkingtreding van artikel II van het Besluit van 26 juli 1996 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur op grond van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en enkele andere wetten in verband met onder meer het onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen (Stb. 424), wordt het Formatiebesluit ISOVSO 1992 als volgt gewijzigd:

A

In artikel 26c wordt «24 en 24a» vervangen door: 24, 24a en 24b.

B

Artikel 26d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «, een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: of een basisschool.

2. Aan het eind van het tweede lid wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag van de overdragende instelling kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden overgedragen dan overeenkomstig de eerste volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

C

Aan het eind van het tweede lid van artikel 26e wordt een nieuwe volzin toegevoegd, die luidt:

Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan overeenkomstig de eerste volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

ARTIKEL IV

Direct volgend op de inwerkingtreding van artikel VIII van het Besluit van 26 juli 1996 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur op grond van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en enkele andere wetten in verband met onder meer het onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen (Stb. 424), wordt in artikel 18, eerste lid, van het Formatiebesluit WBO 1992 «, een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor voortgezet onderwijs» vervangen door: dan wel een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 september 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de zesentwintigste september 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Met de voorliggende algemene maatregel van bestuur wordt een versoepeling aangebracht met betrekking tot het formatiebudgetsysteem alsmede een aanpassing in verband met de lump sum-bekostiging voor het voortgezet onderwijs.

1.1. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

Binnen het huidige systeem is het niet toegestaan maandelijks meer formatierekeneenheden te besteden dan op grond van het formatiebudget beschikbaar is. Teneinde het de scholen mogelijk te maken hun formatierekeneenheden flexibel in te zetten wordt het mogelijk gemaakt dat scholen hun in een eerdere maand niet verbruikte formatierekeneenheden in een of meerdere andere maanden alsnog verbruiken in die zin dat aan het eind van het schooljaar nooit meer dan 12 maal het beschikbare aantal formatierekeneenheden mag zijn verbruikt. Een omgekeerde situatie is ook mogelijk: scholen kunnen de in een eerdere maand of eerdere maanden teveel gebruikte formatierekeneenheden verrekenen door het mindere verbruik van formatierekeneenheden in een of meer latere maanden.

1.2. Tweede moment voor overdracht en verzilvering van formatierekeneenheden

Regelmatig worden scholen geconfronteerd met onverwachte wijzigingen in het personeelsbestand tijdens de zomervakantie. Waar het niet altijd mogelijk blijkt vacatures direct te vervullen ontstaat de wens tot extra verzilveren of tot overdracht aan een andere school. Om aan dit knelpunt tegemoet te komen wordt de mogelijkheid geboden voor 1 oktober van het schooljaar een nader besluit voor dat schooljaar te nemen, met dien verstande dat bij dit besluit niet minder formatierekeneenheden mogen worden overgedragen, respectievelijk verzilverd dan reeds voor 15 mei was gemeld. Ook wanneer besloten wordt geen zogenoemde mei-melding te doen plaatsvinden kan een school gebruik maken van de zogenoemde oktober-melding. Voor directe effectuering van de overdracht dan wel verzilvering per 1 augustus van het schooljaar blijft de datum van 15 mei van belang. Te laat ingediende mei-meldingen zullen worden beschouwd als oktober-meldingen. Overigens zal de datum van 1 oktober een fatale datum zijn. Na die datum ingediende meldingen zullen niet in behandeling worden genomen.

1.3. Verzilveren voor scholen voortgezet onderwijs

In verband met de overgang van het voortgezet onderwijs naar een lump sum-bekostiging per 1 augustus 1996 is overdracht van formatierekeneenheden naar een school voor voortgezet onderwijs niet meer mogelijk. Om die reden komt dit te vervallen in de artikelen 18 van het Formatiebesluit WBO 1992 en 25 van het Formatiebesluit ISOVSO 1992. Waar de overdracht van rekeneenheden niet meer mogelijk is zullen de scholen, bijvoorbeeld in geval van symbiose, de vergoeding aan de school voor voortgezet onderwijs in geld moeten laten plaatsvinden. Hiertoe kunnen de scholen een aantal formatierekeneenheden verzilveren. Naast de bestaande verzilveringsmogelijkheden wordt de mogelijkheid geboden dat ook voor het aantal formatierekeneenheden dat leidt tot het bedrag dat aan een school voor voortgezet onderwijs wordt vergoed, verzilvering is toegestaan waarbij geen maximum geldt. Bij ongewijzigd beleid zou immers in veel gevallen de omzetting van het aantal over te dragen formatierekeneenheden in te verzilveren formatierekeneenheden tezamen met het verder aantal te verzilveren formatierekeneenheden, exclusief die ten behoeve van de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie, de grens van de toegestane 10% van het beschikbare formatiebudget te boven gaan.

2. Financiële gevolgen

De financiële gevolgen blijven beperkt tot het naar verwachting teruglopen van de vacatureruimte in de begroting. In de begroting is een raming gemaakt van het aantal gedurende het schooljaar openstaande vacatures. Door de flexibilisering van het maandelijks verbruik van formatierekeneenheden zijn scholen in staat de als gevolg van een vacature niet gedeclareerde formatierekeneenheden op een ander moment alsnog te declareren. De kosten hiervan worden geraamd op circa f 12,5 miljoen per jaar.

3. Overleg met het veld

De beleidsvoornemens, zoals deze zijn vervat in dit besluit, zijn voorgelegd aan een aantal besturenorganisaties en personeelsvakorganisaties. Uit de ontvangen reacties blijkt dat de voorgestelde wijzigingen met instemming worden ontvangen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1992, 126, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juli 1996, Stb. 424.

XNoot
2

Stb. 1992, 127, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juli 1996, Stb. 424.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven