Wet van 26 juni 1996 tot wijziging van de Wet schadefonds olietankschepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten;

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet schadefonds olietankschepen te wijzigen in verband met de toetreding tot het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Protocol, houdende wijziging van het op 18 december 1971 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1971, waarvan de Engelse en Franse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 1994, 228;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet schadefonds olietankschepen1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onder b, komt te luiden:

b. «Verdrag»: het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992 (Trb. 1994, 228);

B. Artikel 1, onder e, komt te luiden:

e. «Aansprakelijkheidsverdrag»: het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992, met Bijlage (Trb. 1994, 229);

C. In artikel 3, eerste lid, worden de woorden «op grond van de artikelen 4 en 5 van het Verdrag» vervangen door: op grond van artikel 4 van het Verdrag.

D. Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Op het recht van verhaal dat het Fonds heeft voor bedragen die het heeft betaald op grond van artikel 4 van het Verdrag, is artikel 3, zesde lid, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 juni 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de zeventiende september 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1981, 294, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 december 1993, Stb. 650.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 24 474.

Handelingen II 1995/96, blz. 5837.

Kamerstukken I 1995/96, 24 474 (280).

Handelingen I 1995/96, blz. 1772.

Naar boven