Wet van 4 september 1996, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de erfopvolging alsmede de vereffening en de verdeling van de nalatenschap, mede in verband met de bekrachtiging van het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging (Trb. 1994, 49) (Wet conflictenrecht erfopvolging)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede in verband met de bekrachtiging van het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging, wenselijk is regelen te geven met betrekking tot het conflictenrecht inzake de erfopvolging alsmede de vereffening en de verdeling van de nalatenschap;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het recht dat van toepassing is op erfopvolging wordt aangewezen door de bepalingen van het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging, waarvan de Franse en de Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn gepubliceerd in Tractatenblad 1994, 49.

Artikel 2

  • 1. Indien een der gerechtigden in een te vereffenen nalatenschap ten opzichte van een andere gerechtigde wordt benadeeld door de toepassing op een buitenslands gelegen goed van een krachtens het internationaal privaatrecht van het land van ligging aangewezen recht, worden de goederen, aldus overeenkomstig dat recht door die andere gerechtigde of door derden verkregen, als geldig verkregen erkend.

  • 2. De benadeelde gerechtigde kan echter vorderen dat ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap tussen hem en de bevoordeelde gerechtigde een verrekening plaatsvindt tot ten hoogste het ondervonden nadeel. Verrekening is uitsluitend mogelijk met betrekking tot goederen van de nalatenschap dan wel door vermindering van een last.

  • 3. In de voorgaande leden wordt onder gerechtigde verstaan een erfgenaam, een legataris of een lastbevoordeelde.

Artikel 3

De herroeping door de erflater van alle eerder door hem gemaakte uiterste wilsbeschikkingen wordt vermoed mede te omvatten een eerder door hem gedane aanwijzing van het recht dat de vererving van zijn nalatenschap beheerst.

Artikel 4

  • 1. De vereffening van de nalatenschap wordt door het Nederlandse recht beheerst indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had. In het bijzonder zijn van toepassing de Nederlandse voorschriften inzake de gehoudenheid van de door het volgens het in artikel 1 genoemde Verdrag toepasselijke recht aangewezen erfgenamen voor de schulden van de erflater en de voorwaarden waaronder zij hun gehoudenheid kunnen uitsluiten of beperken.

  • 2. De wijze waarop de verdeling van de nalatenschap tot stand wordt gebracht, wordt door het Nederlandse recht beheerst indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had, tenzij de deelgenoten gezamenlijk het recht van een ander land aanwijzen. Met de eisen van het goederenrecht van de plaats van ligging der activa wordt rekening gehouden.

Artikel 5

  • 1. De taak en de bevoegdheden van een door de erflater aangewezen vereffenaar wordt door het Nederlandse recht beheerst indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had.

  • 2. Onverminderd de bevoegdheid van de president in kort geding kan de rechter op vordering van een belanghebbende voorzieningen treffen om te waarborgen dat met betrekking tot de vererving van de in Nederland gelegen bestanddelen van de nalatenschap het volgens het in artikel 1 bedoelde Verdrag toepasselijke recht wordt inachtgenomen. Hij kan bevelen dat in verband daarmee zekerheden worden gesteld.

Artikel 6

De Wet van 7 april 1869 houdende afschaffing der artikelen 884 en 957 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 1869, 56) wordt ingetrokken.

Artikel 7

  • 1. Deze wet is van toepassing op de erfopvolging van personen die na het tijdstip van inwerkingtreding overlijden.

  • 2. Indien de erflater op een tijdstip voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet het op zijn erfopvolging toepasselijke recht heeft aangewezen, wordt die aanwijzing als geldig beschouwd indien zij voldoet aan de bepalingen van artikel 5 van het in artikel 1 genoemde Verdrag.

  • 3. Indien de partijen bij een overeenkomst inzake erfopvolging op een tijdstip voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet het op die overeenkomst toepasselijke recht hebben aangewezen, wordt die aanwijzing als geldig beschouwd indien zij voldoet aan de bepalingen van artikel 11 van het in artikel 1 genoemde Verdrag.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden, kan een aanwijzing door de erflater van het op de vererving van zijn nalatenschap toepasselijke recht, of de wijziging van een zodanige aanwijzing, welke is geschied vóór de inwerkingtreding van deze wet, niet als ongeldig worden beschouwd op de enkele grond dat de wet een zodanige aanwijzing toen niet regelde.

Artikel 8

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 9

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet conflictenrecht erfopvolging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 september 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de zesentwintigste september 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 1995/96, 23 857.

Handelingen II 1995/96, blz. 6301.

Kamerstukken I 1995/96, 23 857 (296, 296a).

Handelingen I 1995/96, blz. 1942.

Naar boven