Besluit van 23 juli 1996, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO, het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO en het Besluit trekkende bevolking WBO onder meer in verband met het verstrekken van een leegstandsvergoeding ingeval buitengebruikstelling van een schoolgebouw is geweigerd

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 17 juli 1995, nr. 95017885/2518, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 51 en 115 van de Wet op het basisonderwijs, artikel 59 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de artikelen E 29 en E 32 van de Overgangswet WBO en artikel E 23 van de Overgangswet ISOVSO;

Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 28 april 1995, nr. OR 95000073/1P);

De Raad van State gehoord (advies van 15 september 1995, nr. W05.95.0410);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 12 juli 1996, nr. 95024703/2518, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Bekostigingsbesluit WBO/OWBO1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de begripsomschrijving van «accountant» vervangen door: accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;.

B

Aan artikel 47b, vierde lid, wordt toegevoegd: Indien het besluit, bedoeld in het eerste lid, niet tijdig is genomen dan wel het verzoek, bedoeld in het derde lid, niet tijdig is verzonden, beslist Onze minister tevens dat geen vergoeding als bedoeld in de artikelen 47d, eerste lid, of 47e, eerste lid, wordt verstrekt.

C

In artikel 47d, eerste lid, wordt na «verstrekt het Rijk» ingevoegd: , tenzij Onze minister toepassing heeft gegeven aan artikel 47b, vierde lid, derde volzin,.

D

Artikel 47e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «verstrekt het Rijk» ingevoegd: , tenzij Onze minister toepassing heeft gegeven aan artikel 47b, vierde lid, derde volzin,.

2. In het tweede lid, onderdeel a, aanhef, wordt «het hoofdgebouw» vervangen door: het hoofdgebouw waarbij de dislocatie hoort.

E

Na artikel 47f wordt ingevoegd titel IX, luidende:

TITEL IX. FINANCIËLE REGELING VOOR GEMEENTEN MET BETREKKING TOT LEEGSTAANDE GEBOUWEN INDIEN TOEPASSING IS GEGEVEN AAN ARTIKEL 47B, VIJFDE LID

Artikel 47g. Financiële regeling voor gemeenten met betrekking tot leegstaande gebouwen indien toepassing is gegeven aan artikel 47b, vijfde lid
  • 1. Indien met betrekking tot een voor blijvend gebruik bestemde voorziening in de huisvesting toepassing is gegeven aan artikel 47b, vijfde lid, verstrekt het Rijk aan de gemeente een vergoeding voor de instandhouding van die voorziening, tenzij het besluit, bedoeld in artikel 47b, eerste lid, niet tijdig is genomen dan wel het verzoek, bedoeld in artikel 47b, derde lid, niet tijdig is verzonden. De aanspraak op deze vergoeding ontstaat met ingang van de maand waarin het besluit, bedoeld in artikel 47b, eerste lid, is genomen en eindigt op het tijdstip waarop voor de desbetreffende voorziening de aanspraak op een vergoeding wegens gebruik voor een school of voor ander onderwijs ten laste van 's Rijks kas ontstaat, dan wel alsnog de goedkeuring, bedoeld in artikel 47b, eerste lid, wordt verleend.

  • 2. De vergoeding is afhankelijk van het aantal groepen leerlingen dat overeenkomstig artikel 17 in het gebouw kan worden gehuisvest en bedraagt voor iedere maand of ieder gedeelte daarvan waarin de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, bestaat, 1/12 deel van het bedrag op jaarbasis ingevolge de onderstaande tabel:

    aantal groepen waarvoorbedrag op jaarbasis voor het jaar
    het gebouw ruimte biedt19911992199319941995
    1 groepf  6 500,–f  6 700,–f  7 000,–f  7 200,–f  7 300,–
    2 groepenf  9 600,–f  9 800,–f 10 200,–f 10 500,–f 10 700,–
    3 groepenf 12 400,–f 12 800,–f 13 300,–f 13 600,–f 13 900,–
    4 groepenf 15 300,–f 15 700,–f 16 400,–f 16 800,–f 17 100,–
    5 groepenf 18 300,–f 18 900,–f 19 600,–f 20 100,–f 20 500,–
    6 groepenf 21 300,–f 22 000,–f 22 900,–f 23 400,–f 23 900,–
    en vervolgens telkens per groep boven het aantal van 6 groepenf  3 200,–f  3 300,–f  3 400,–f  3 500,–f  3 600,–
  • 3. Voor de jaren na 1995 worden jaarlijks de bedragen van het daaraan voorafgaande jaar van rechtswege aangepast aan de in dat voorafgaande jaar vastgestelde prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau van dat voorafgaande jaar en het prijsniveau in het jaar dat op dat voorafgaande jaar volgt. De uitkomst wordt afgerond op een veelvoud van f 100,–.

  • 4. Indien de voorziening in de huisvesting, bedoeld in het eerste lid, opnieuw voor een school of voor ander onderwijs wordt gebruikt, doet de gemeente daarvan binnen 4 weken mededeling aan Onze minister.

F

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsomschrijving van artikel 4 wordt ingevoegd:

Artikel 4a. Gegevens bij mededeling bevoegd gezag over uitzonderingssituatie.

2. Na de begripsomschrijving van artikel 47f wordt ingevoegd:

Titel IX. Financiële regeling voor gemeenten met betrekking tot leegstaande gebouwen indien toepassing is gegeven aan artikel 47b, vijfde lid.

Artikel 47g. Financiële regeling voor gemeenten met betrekking tot leegstaande gebouwen indien toepassing is gegeven aan artikel 47b, vijfde lid.

ARTIKEL II

Het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de begripsomschrijving van «accountant» vervangen door: accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;.

B

Aan artikel 39b, vierde lid, wordt toegevoegd: Indien het besluit, bedoeld in het eerste lid, niet tijdig is genomen dan wel het verzoek, bedoeld in het derde lid, niet tijdig is verzonden, beslist Onze minister tevens dat geen vergoeding als bedoeld in de artikelen 39c, eerste lid, of 39d, eerste lid, wordt verstrekt.

C

In artikel 39c, eerste lid, wordt na «verstrekt het Rijk» ingevoegd: , tenzij Onze minister toepassing heeft gegeven aan artikel 39b, vierde lid, derde volzin,.

D

In artikel 39d, eerste lid, wordt na «verstrekt het Rijk» ingevoegd: , tenzij Onze minister toepassing heeft gegeven aan artikel 39b, vierde lid, derde volzin,.

E

Na artikel 39e wordt ingevoegd titel IX, luidende:

TITEL IX. FINANCIËLE REGELING VOOR GEMEENTEN MET BETREKKING TOT LEEGSTAANDE GEBOUWEN INDIEN TOEPASSING IS GEGEVEN AAN ARTIKEL 39B, VIJFDE LID

Artikel 39f. Financiële regeling voor gemeenten met betrekking tot leegstaande gebouwen indien toepassing is gegeven aan artikel 39b, vijfde lid
  • 1. Indien met betrekking tot een voor blijvend gebruik bestemde voorziening in de huisvesting toepassing is gegeven aan artikel 39b, vijfde lid, verstrekt het Rijk aan de gemeente een vergoeding voor de instandhouding van die voorziening, tenzij het besluit, bedoeld in artikel 39b, eerste lid, niet tijdig is genomen dan wel het verzoek, bedoeld in artikel 39b, derde lid, niet tijdig is verzonden. De aanspraak op deze vergoeding ontstaat met ingang van de maand waarin het besluit, bedoeld in artikel 39b, eerste lid, is genomen en eindigt op het tijdstip waarop voor de desbetreffende voorziening de aanspraak op een vergoeding wegens gebruik voor een school of voor ander onderwijs ten laste van 's Rijks kas ontstaat, dan wel alsnog de goedkeuring, bedoeld in artikel 39b, eerste lid, wordt verleend.

  • 2. De vergoeding is afhankelijk van het aantal groepen leerlingen dat overeenkomstig artikel 16 in het gebouw kan worden gehuisvest en bedraagt voor iedere maand of ieder gedeelte daarvan waarin de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, bestaat, 1/12 deel van het bedrag op jaarbasis ingevolge de onderstaande tabel:

    aantal groepen waarvoorbedrag op jaarbasis voor het jaar
    het gebouw ruimte biedt19911992199319941995
    1 groepf  6 500,–f  6 700,–f  7 000,–f  7 200,–f  7 300,–
    2 groepenf  9 600,–f  9 800,–f 10 200,–f 10 500,–f 10 700,–
    3 groepenf 12 400,–f 12 800,–f 13 300,–f 13 600,–f 13 900,–
    4 groepenf 15 300,–f 15 700,–f 16 400,–f 16 800,–f 17 100,–
    5 groepenf 18 300,–f 18 900,–f 19 600,–f 20 100,–f 20 500,–
    6 groepenf 21 300,–f 22 000,–f 22 900,–f 23 400,–f 23 900,–
    en vervolgens telkens per groep boven het aantal van 6 groepenf  3 200,–f  3 300,–f  3 400,–f  3 500,–f  3 600,–
  • 3. Voor de jaren na 1995 worden jaarlijks de bedragen van het daaraan voorafgaande jaar van rechtswege aangepast aan de in dat voorafgaande jaar vastgestelde prijsmutatie van de netto materiële consumptie, zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenning die naar verwachting zal optreden tussen het prijsniveau van dat voorafgaande jaar en het prijsniveau in het jaar dat op dat voorafgaande jaar volgt. De uitkomst wordt afgerond op een veelvoud van f 100,–.

  • 4. Indien de voorziening in de huisvesting, bedoeld in het eerste lid, opnieuw voor een school of voor ander onderwijs wordt gebruikt, doet de gemeente daarvan binnen 4 weken mededeling aan Onze minister.

F

In de inhoudsopgave wordt na de begripsomschrijving van artikel 39e ingevoegd:

TITEL IX. FINANCIËLE REGELING VOOR GEMEENTEN MET BETREKKING TOT LEEGSTAANDE GEBOUWEN INDIEN TOEPASSING IS GEGEVEN AAN ARTIKEL 39B, VIJFDE LID

Artikel 39f. Financiële regeling voor gemeenten met betrekking tot leegstaande gebouwen indien toepassing is gegeven aan artikel 39b, vijfde lid.

ARTIKEL III

In de artikelen B 19, tweede lid, onderdeel e, en C 16c, tweede lid, onderdeel e, van het Besluit trekkende bevolking WBO3 wordt na «een accountant» ingevoegd: als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip met dien verstande dat het besluit erin voorziet dat artikel I, onderdeel E, en artikel II, onderdeel E, terugwerken tot en met 1 mei 1991. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 23 juli 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de tweeëntwintigste augustus 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

De zogenoemde Adviesgroep programma's van eisen WBO en ISOVSO heeft in haar advies met betrekking tot de programma's van eisen voor het jaar 1995 in overweging gegeven een leegstandsvergoeding te verstrekken voor de gebouwen waarvoor de minister het besluit van de gemeenteraad tot onttrekking van het gebouw aan de onderwijsbestemming niet goedkeurt, indien het gebouw uiterlijk in het tweede jaar volgend op het jaar waarin het gebouw niet meer nodig was, opnieuw voor onderwijsdoeleinden kan worden bestemd. Thans wordt daarvoor geen vergoeding verstrekt, terwijl de gemeente wel uitgaven voor een dergelijke gebouw doet om het minimaal in stand te houden. Daarbij kan worden gedacht aan het verzekeren, het verwarmen, het extra beveiligen ter voorkoming van schade en het met enige regelmaat schoonhouden van het gebouw. Ondergetekende heeft hiermee ingestemd.

In het onderhavige besluit is het bovenstaande uitgewerkt.

2. Financiële gevolgen

De onderhavige wijzigingen leiden niet tot een verhoging van de Onderwijsbegroting 1995. Het effect van het verstrekken van een leegstandsvergoeding is in feite een doorvergoeding van thans in de Onderwijsbegroting verdisconteerde lopende verplichtingen. Dit zal bij de realisatie van gebouwsluitingen vanaf 1 augustus 1995, onder meer als gevolg van de operatie Toerusting en Bereikbaarheid, tot een gelijke vermindering van de alsdan vast te leggen materiële opbrengsten leiden. De omvang van deze vergoeding wordt voor 1995 geraamd op f 0,1 mln. Over de periode van 1 mei 1991 tot 1 augustus 1995 zal de vergoeding deel uitmaken van de nabetalingen. De regeling geldt vanaf 1 mei 1991 tot de datum van inwerkingtreding van de decentralisatie van de huisvesting PO/VO.

3. Advies en overleg

De Contactcommissie Primair Onderwijs/VNG (Contactcommissie/VNG) gaf in haar advies d.d. 10 april 1995, kenmerk 900/95.CC008/JvE/vr, te kennen met het voorstel in te stemmen, zij het dat de Contactcommissie/VNG het advies van de Adviesgroep programma's van eisen WBO en ISOVSO steunt waar het de inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot en met 1 mei 1991 betreft. Ook de Onderwijsraad (advies van 28 april 1995, nr. OR 95000073/1P) is daar voorstander van. Inmiddels heb ik besloten de maatregel tot en met 1 mei 1991 te laten terugwerken.

De Contactcommissie/VNG vraagt voorts in de nota van toelichting aan te geven dat het tijdstip waarop de vergoeding voor een leegstaand gebouw aanvangt, gelijk is aan de datum waarop het raadsbesluit is genomen dat het gebouw niet meer voor het geven van onderwijs kan worden bestemd. Naar aanleiding van deze opmerking is de tekst van de voorgestelde artikelen 47g, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39f, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO aangescherpt.

Ten slotte vraagt de Contactcommissie/VNG een voorziening te treffen ingeval de minister besluit een raadsbesluit tot buitengebruikstelling, bij voorbeeld wegens termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk te verklaren. Naar aanleiding hiervan zijn de artikelen 47b, vierde lid, 47d, eerste lid, en 47e, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39b, vierde lid, 39c, eerste lid, en 39d, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO aangevuld.

Aldus kan de minister in het geval van termijnoverschrijding zijn goedkeuring aan een raadsbesluit tot buitengebruikstelling verlenen.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A, artikel II, onderdeel A, en artikel III

De wet van 6 augustus 1993 tot wijziging van de Wet op de Registeraccountants en de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (wijziging in verband met de invoering van de Achtste Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het vennootschapsrecht) (Stb. 465) heeft wijzigingen aangebracht in de bevoegdheid tot wettelijke controle van jaarrekeningen en het afgeven van de daarmee samenhangende verklaringen van getrouwheid. Naast controlebevoegde Accountants-Administratieconsulenten die bevoegd zijn tot de wettelijke controle van jaarrekeningen, zijn er ook Accountants-Administratieconsulenten zonder aantekening die slechts bevoegd zijn tot het voeren van de boekhouding. Gelet op de werkzaamheden die moeten worden verricht – het verrichten van controles en het geven van verklaringen van juistheid – is ervoor gekozen om aan te sluiten bij artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ten gevolge daarvan kunnen alleen de accountants en de controlebevoegde Accountants-Administratieconsulenten, en niet de Accountants-Administratieconsulenten zonder aantekening, de in het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO bedoelde werkzaamheden uitvoeren. Derhalve is in de artikelen 1 van deze besluiten de definitie van «accountant» vervangen. Tevens is in het Besluit trekkende bevolking WBO aangescherpt welke accountant dient te worden ingeschakeld.

Artikel I, onderdelen B, C en D1, en artikel II, onderdelen B, C en D

In de artikelen 47b, 47d en 47e van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39b, 39c en 39d van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO is thans expliciet geregeld dat het niet tijdig nemen van het gemeenteraadsbesluit of het niet tijdig inzenden van het verzoek tot buitengebruikstelling ertoe leidt dat de vergoeding voor buitengebruikgestelde gebouwen niet wordt verstrekt. Zoals reeds in paragraaf 3 is opgemerkt kan de minister ook in geval van termijnoverschrijding zijn goedkeuring aan een raadsbesluit tot buitengebruikstelling verlenen.

Artikel I, onderdelen D2 en F

In artikel I, onderdeel D, punt 2, is de wijziging hersteld die door middel van het besluit van 14 september 1994, Stb. 710, in artikel 47e, tweede lid, onderdeel a, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO was aangebracht en vervolgens ten onrechte door middel van het besluit van 13 januari 1995, Stb. 48, is ongedaan gemaakt.

In artikel I, onderdeel F, punt 1, is de inhoudsopgave in overeenstemming gebracht met het door middel van het besluit van 14 september 1994, Stb. 710, in het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO ingevoegde artikel 4a.

Artikel I, onderdeel E, en artikel II, onderdeel E

De nieuwe artikelen 47g van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39f van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO bevatten de regeling op grond waarvan gemeenten een leegstandsvergoeding ontvangen indien de minister het gemeenteraadsbesluit tot onttrekking aan de onderwijsbestemming niet goedkeurt omdat het gebouw binnen twee jaar opnieuw voor het onderwijs kan worden bestemd. De artikelen geven aan wanneer de aanspraak op de vergoeding ontstaat, hoe lang deze wordt verstrekt en hoeveel deze bedraagt.

Voor de vaststelling en aanpassing van de vergoedingsbedragen is gekozen voor een zo eenvoudig mogelijk systeem dat zo min mogelijk beleidslasten met zich brengt. De bedragen zijn gebaseerd op de genormeerd berekende leegstandsvergoeding voor preventief onderhoud, tuinonderhoud, elektriciteit, verwarming, waterverbruik, schoonmaakonderhoud, publiekrechtelijke heffingen, technisch onderhoud, verzekering en belastingen ter zake van onroerende zaken en vervolgens op een veelvoud van f 100,– afgerond.

Zoals uit de tabel van het tweede lid blijkt, vindt een benadering per groep plaats. Dit impliceert dat voor losstaande gebouwen voor gymnastiekonderwijs geen vergoeding wordt verleend. Dit ontmoet ook geen bezwaren omdat met betrekking tot dergelijke gebouwen de goedkeuring, bedoeld in artikel 47b, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit WBO/OWBO en 39b, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit ISOVSO/OISOVSO, niet is geweigerd en ook in de toekomst niet zal worden geweigerd.

Artikel IV

Het voorliggende besluit dient alvorens het in werking kan treden, aan de Tweede Kamer te worden overgelegd. De inwerkingtreding dient derhalve bij koninklijk besluit te geschieden. Het inwerkingtredingsbesluit zal erin voorzien dat artikel I, onderdeel E, en artikel II, onderdeel E, terugwerken tot 1 mei 1991.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1985, 558, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juli 1996, Stb. 424.

XNoot
2

Stb. 1987, 617, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juli 1996, Stb. 424.

XNoot
3

Stb. 1993, 232, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 juli 1996, Stb. 424.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 september 1996, nr. 174.

Naar boven