Beschikking van de Minister van Justitie van 14 augustus 1996, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit voorkeursrecht gemeenten, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 28 juni 1996, Stb. 390

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel II van het besluit van 28 juni 1996, Stb. 390;

Besluit:

de tekst van het Besluit voorkeursrecht gemeenten, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 28 juni 1996, Stb. 390, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 14 augustus 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de twintigste augustus 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

TEKST VAN HET BESLUIT VOORKEURSRECHT GEMEENTEN

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet voorkeursrecht gemeenten:

b. een raadsbesluit: een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 8, eerste lid van de wet;

c. een voorstel van burgemeester en wethouders: een voorstel als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 8a, eerste lid, van de wet;

d. verkoper: verkoper als bedoeld in artikel 1 van de wet.

HOOFDSTUK II Aanwijzing van gronden

Artikel 2

  • 1. Het raadsbesluit en het voorstel van burgemeester en wethouders vermelden ten aanzien van de aangewezen gronden:

    a. de kadastrale aanduidingen, bestaande uit achtereenvolgens de naam der kadastrale gemeente, de aanduiding der sectie en het perceelnummer van de in de aanwijzing opgenomen percelen in numerieke volgorde geplaatst;

    b. de grootte volgens de registers van het kadaster van elk der in de aanwijzing opgenomen percelen en indien een gedeelte van een perceel in de aanwijzing is opgenomen, de grootte van dat gedeelte;

    c. de namen volgens de registers van het kadaster van de eigenaren van de in de aanwijzing opgenomen percelen en perceelsgedeelten en van de rechthebbenden op de daarop rustende zakelijke rechten;

    een en ander bestaande op een in het raadsbesluit of het voorstel van burgemeester en wethouders aangegeven tijdstip.

  • 2. Het raadsbesluit en het voorstel van burgemeester en wethouders vermelden tevens ten aanzien van elk tot de aangewezen gronden behorend perceel of perceelsgedeelte de planologische grondslag waarop het besluit of het voorstel berust, alsmede voor zover nodig de geldingsduur.

  • 3. Het raadsbesluit en het voorstel van burgemeester en wethouders vermelden voorts of, en zo ja, wanneer en op welke grondslag het perceel eerder was aangewezen alsmede het tijdstip waarop het bevoegd gezag de vorige aanwijzing heeft doen vervallen.

Artikel 3

  • 1. De kadastrale kaart bedoeld in artikel 2, derde lid, van de wet wordt ingericht met inachtneming van de volgende voorschriften:

    a. de kaart wordt vervaardigd op een schaal van tenminste 1 op 2500, waarop de kadastrale indeling van het gebied waarin zich aangewezen gronden bevinden is aangegeven;

    b. de aangewezen gronden worden met een duidelijke ononderbroken lijn of arcering op de kaart aangegeven;

    c. uit de kaart moet de kadastrale sectie-indeling blijken door middel van een onderbroken lijn;

    d. uit de kaart moet de aansluiting van de aangewezen gronden aan het daaromheen gelegen gebied blijken;

    e. op de kaart wordt aangegeven een noordpijl, alsmede de naam van de gemeente en in geval van afwijking tevens de naam van de kadastrale gemeente.

  • 2. De kaart moet op duidelijke en overzichtelijke wijze worden uitgevoerd, teneinde voor een ieder toegankelijk te zijn. Hij moet voorts van duurzaam materiaal vervaardigd en goed vermenigvuldigbaar zijn.

HOOFDSTUK III Kennisgeving van de aanwijzing

Artikel 4

De kennisgeving overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van de wet aan de in het raadsbesluit of het voorstel van burgemeester en wethouders vermelde eigenaren en beperkt gerechtigden, gaat vergezeld van een afschrift van het raadsbesluit onderscheidenlijk het voorstel van burgemeester en wethouders dan wel een uittreksel daaruit met de voor de geadresseerde eigenaar of beperkt gerechtigde van belang zijnde gegevens en van een mededeling omtrent het bestaan en het doel van de registratie, bedoeld in hoofdstuk IV.

HOOFDSTUK IV Registratie

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een registratie van de in hun gemeente ingevolge de wet aangewezen gronden.

  • 2. De registratie bevat de gegevens per perceel of perceelsgedeelte, die nodig zijn voor het verkrijgen van een goed inzicht in een gevestigd voorkeursrecht.

  • 3. De registratie en het raadsbesluit of het voorstel van burgemeester en wethouders met de daarbij behorende stukken kunnen gedurende werkuren en ten minste drie aaneengesloten uren per week buiten de werkuren ter gemeentesecretarie kosteloos door een ieder worden geraadpleegd.

  • 4. Burgemeester en wethouders verstrekken desverzocht aan een ieder de gegevens uit de registratie, bedoeld in het eerste lid. Zij kunnen de kosten daarvan aan verzoeker in rekening brengen. Desgevraagd verstrekken zij deze gegevens terstond.

Artikel 6

(vervallen)

HOOFDSTUK V Verzending

Artikel 7

Alle schriftelijke mededelingen of kennisgevingen aan of van de verkoper, in de wet voorzien, worden gedaan bij aangetekende brief of tegen bericht van ontvangst.

Artikel 8

  • 1. Gedeputeerde Staten zenden aan burgemeester en wethouders afschrift van een verzoek om ontheffing, als bedoeld in artikel 14 van de wet.

  • 2. Gedeputeerde Staten zenden aan burgemeester en wethouders terstond bericht indien tegen een door hen op grond van de wet genomen besluit bij hen een bezwaarschrift is ingediend, dan wel bij de rechtbank of bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – in hoger beroep – een beroepschrift. Van de desbetreffende uitspraak zenden zij burgemeester en wethouders eveneens terstond bericht.

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders zenden aan de verkoper afschrift van een verzoek aan de rechtbank, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, en artikel 17, eerste lid, van de wet.

  • 2. Indien de verkoper met toepassing van artikel 17, tweede lid, van de wet de rechtbank verzoekt om een oordeel over de prijs te geven, zendt hij tegelijkertijd een afschrift van zijn verzoek aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders ingevolge artikel 17, derde lid, van de wet de verkoper berichten dat de gemeente alsnog van de aankoop afziet, zenden zij tegelijkertijd een afschrift van dat bericht aan de rechtbank.

Artikel 10

De toezending van een exemplaar van het advies, bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de wet aan ieder van beide partijen geschiedt onder dezelfde dagtekening als de nederlegging daarvan ter griffie van de rechtbank.

HOOFDSTUK VI Slotbepaling

Artikel 11

  • 1. Dit besluit treedt in werking tegelijk met de Wet voorkeursrecht gemeenten.

  • 2. Het kan worden aangehaald als «Besluit voorkeursrecht gemeenten».

Naar boven