Besluit van 18 juli 1996 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen II en IV van het Besluit van 4 juni 1996 (Stb. 314), houdende wijziging en afwijking van enkele formatie- en bekostigingsbesluiten in verband met het aanscherpen van de voorwaarden voor toekenning van herbezetting in verband met uitbreiding van arbeidsduurverkorting en toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 10 juli 1996, nr. 96017766/6044, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XIV van het Besluit van 4 juni 1996 (Stb. 314), houdende wijziging en afwijking van enkele formatie- en bekostigingsbesluiten in verband met het aanscherpen van de voorwaarden voor toekenning van herbezetting in verband met uitbreiding van arbeidsduurverkorting en toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen II en IV van het Besluit van 4 juni 1996 (Stb. 314), houdende wijziging en afwijking van enkele formatie- en bekostigingsbesluiten in verband met het aanscherpen van de voorwaarden voor toekenning van herbezetting in verband met uitbreiding van arbeidsduurverkorting en toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, treden in werking met ingang van 1 augustus 1996.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 18 juli 1996

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Uitgegeven de dertigste juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven