Wet van 3 juli 1996, houdende wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet bestrijding ongevallen Noordzee en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 93/75/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 september 1993 betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen (PbEG L 247)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet bestrijding ongevallen Noordzee en de Wet op de economische delicten te wijzigen in verband met richtlijn nr. 93/75/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 september 1993 betreffende de minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap varen (PbEG L 247);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet voorkoming verontreiniging door schepen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel h door een punt-komma, een onderdeel i toegevoegd, luidende:

i. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip.

B

Na artikel 13 wordt een artikel 13a ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

  • 1. Alvorens schadelijke stoffen, of gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 130 van het Schepenbesluit 1965, aan een schip worden aangeboden voor vervoer of aan boord worden genomen van een schip, verstrekt degene die deze stoffen aanbiedt aan de kapitein, de exploitant of de agent van het schip een aangifte met de correcte technische benamingen van de stoffen, de identificatienummers van de Verenigde Naties voor zover van toepassing, de indeling in gevarenklassen, genoemd in artikel 130 van het Schepenbesluit 1965 voor zover van toepassing, de hoeveelheden van die stoffen en, wanneer zij in transporttanks of vrachtcontainers worden vervoerd, de identificatiemerktekens daarvan.

  • 2. Degene die schadelijke stoffen, of gevaarlijke stoffen als bedoeld in het eerste lid, aan de kapitein, de exploitant of de agent aanbiedt voor vervoer per schip, is verplicht ervoor te zorgen dat de voor vervoer aangeboden stoffen werkelijk die zijn welke overeenkomstig het eerste lid zijn aangegeven.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn verstrekt aan de kapitein, is deze verplicht ervoor te zorgen dat deze gegevens voor het vertrek van het schip uit de haven ook bij de exploitant of de agent op de wal beschikbaar zijn.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens zijn verstrekt aan de exploitant of de agent, is deze verplicht ervoor te zorgen dat deze gegevens voor het vertrek van het schip uit de haven ook bij de kapitein aan boord beschikbaar zijn.

  • 5. De verplichtingen, gesteld bij dit artikel, zijn mede van toepassing op buitenlandse schepen in een Nederlandse haven.

ARTIKEL II

Aan artikel 4 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee2 worden, onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid, een nieuw derde en vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien zich een ongeval heeft voorgedaan ten gevolge waarvan schadelijke gevolgen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, ontstaan of, naar redelijkerwijs is te voorzien, zullen ontstaan, zijn het eerste en tweede lid ook van toepassing als het desbetreffende schip zich buiten de Nederlandse territoriale zee in de Noordzee bevindt.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de melding en van de te verstrekken informatie, en de wijze waarop de melding geschiedt en de informatie wordt verstrekt.

ARTIKEL III

Artikel 1a van de Wet op de economische delicten3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet bestrijding ongevallen Noordzee «4, eerste en tweede lid,» vervangen door: 4, eerste, tweede, derde en vierde lid,.

2. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet voorkoming verontreiniging door schepen na «13» toegevoegd: 13a,.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 juli 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1983, 683, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 1994, Stb. 573.

XNoot
2

Stb. 1992, 211, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 1994, Stb. 573.

XNoot
3

Stb. 1950, K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 juni 1996, Stb. 398.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 271.

Handelingen II 1995/96, blz. 6125.

Kamerstukken I 1995/96, 24 271 (298, 298a).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 1 juli 1996.

Naar boven