Besluit van 4 juli 1996, houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede van het Besluit scheiden van dieren, het Besluit voortplantingstechnieken bij dieren en het Ingrepenbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 28 juni 1996, No. J.963648, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 30, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op artikel 4 van het Besluit scheiden van dieren, artikel 9, eerste lid, van het Besluit voortplantingstechnieken bij dieren en artikel 7, eerste lid, van het Ingrepenbesluit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen 36, 40, 41, 42, 55, eerste lid, 127, eerste lid, 130, tweede, derde en vierde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede het Besluit scheiden van dieren, het Besluit voortplantingstechnieken bij dieren en het Ingrepenbesluit treden in werking met ingang van 1 september 1996.

Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juli 1996

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven