Besluit van 13 juni 1996, houdende wijziging van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet in verband met verplichte ziekenfondsverzekering van uitgenodigde vluchtelingen, asielzoekers en vvtv-ers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 april 1996, VPZ/V-96751, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, en 18 van de Ziekenfondswet;

Gezien de adviezen van de Ziekenfondsraad van 26 mei 1994, VERZ/15030/94, en van 8 juni 1995, VERZ/22734/95;

De Raad van State gehoord (advies van 13 mei 1996, no. W13.96.0150);

Gezien het nader rapport van onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juni 1996, VPZ/V-96914, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel x komt te luiden als volgt:

x. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29 of 30 van de Algemene bijstandswet;

2. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van artikel 31 van de Algemene bijstandswet;.

2. Onderdeel bb komt te luiden als volgt:

bb. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de door de Nederlandse regering uitgenodigde vluchteling in wiens eerste opvang wordt voorzien op grond van artikel 2, onder l, van de Welzijnswet 1994;

2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge onderdeel 1 verplicht verzekerd was dan wel ingevolge de Ziekenfondswet als medeverzekerde van de in onderdeel 1 bedoelde persoon werd aangemerkt, indien in zijn eerste opvang wordt voorzien op grond van artikel 2, onder l, van de Welzijnswet 1994;.

3. Onderdeel cc komt te luiden als volgt:

cc. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de vreemdeling door wie of ten behoeve van wie een asielverzoek is ingediend en in wiens noodzakelijke bestaansvoorwaarden wordt voorzien door middel van opvang op grond van artikel 2, onder l, van de Welzijnswet 1994 dan wel in een opvangcentrum ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge onderdeel 1 verplicht verzekerd was dan wel ingevolge de Ziekenfondswet als medeverzekerde van de in onderdeel 1 bedoelde persoon werd aangemerkt, indien in zijn noodzakelijke bestaansvoorwaarden wordt voorzien door middel van opvang op grond van artikel 2, onder l, van de Welzijnswet 1994 dan wel in een opvangcentrum ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;.

4. Ingevoegd wordt een onderdeel dd, luidende:

dd. 1. tot de eerste dag van de maand waarin de betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt, de in Nederland verblijvende vreemdeling die over een voorwaardelijke vergunning tot verblijf beschikt als bedoeld in artikel 9a van de Vreemdelingenwet, indien in zorg voor hem wordt voorzien op grond van hoofdstuk 3 van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf;

2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die op de laatste dag van de daaraan voorafgaande maand ingevolge onderdeel 1 verplicht verzekerd was dan wel ingevolge de Ziekenfondswet als medeverzekerde van de in onderdeel 1 bedoelde persoon werd aangemerkt, indien in zorg voor hem wordt voorzien op grond van hoofdstuk 3 van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf;.

5. Na onderdeel ff wordt onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een punt-komma, een onderdeel gg toegevoegd, luidende:

gg. 1. met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van de artikelen 29 of 30 van de Algemene bijstandswet en die op de dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan de algemene bijstand werd toegekend, verplicht verzekerd was ingevolge de onderdelen bb, cc of dd;

2. met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt, degene die algemene bijstand ontvangt met toepassing van artikel 31 van de Algemene bijstandswet en die op de dag, voorafgaande aan die met ingang waarvan de algemene bijstand werd toegekend, verplicht verzekerd was ingevolge de onderdelen bb, cc of dd.

B

Artikel 2, twaalfde lid, wordt vervangen door:

  • 12. Artikel 1, onder x, onderdeel 1, is niet van toepassing indien de in dat onderdeel bedoelde uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet betrekking heeft op de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering dan wel wordt verleend aan een zelfstandige in de zin van de Algemene bijstandswet.

C

In artikel 13, vierde lid, wordt «artikel 7a van de Algemene Bijstandswet» vervangen door: artikel 20 van de Algemene bijstandswet.

D

Artikel 13a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1, onder x, sub 2, onder bb, eerste lid, en onder cc, eerste lid,» vervangen door: artikel 1, onder x, onderdeel 2, onder bb, onderdeel 1, onder cc, onderdeel 1, en onder dd, onderdeel 1,.

2. In het tweede lid wordt «artikel 1, onder bb, eerste lid, en onder cc, eerste lid» vervangen door: artikel 1, onder bb, onderdeel 1, onder cc, onderdeel 1, en onder dd, onderdeel 1,.

E

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1, onder bb, tweede lid, onder cc, tweede lid,» vervangen door: artikel 1, onder bb, onderdeel 2, onder cc, onderdeel 2, onder dd, onderdeel 2, en onder gg,.

2. In het vierde lid wordt «artikel 1, onder bb, tweede lid, onder cc, tweede lid,» vervangen door: artikel 1, onder bb, onderdeel 2, onder cc, onderdeel 2, onder dd, onderdeel 2, en onder gg,.

3. In het tiende lid, wordt «Algemene Bijstandswet» vervangen door: Algemene bijstandswet.

F

In artikel 16a, eerste lid, wordt «bb, tweede lid, cc, tweede lid,» vervangen door «bb, onderdeel 2, cc, onderdeel 2, dd, onderdeel 2,» en wordt na «ff,» ingevoegd «gg,».

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. a. Artikel I, onderdelen A, onder 1, B, C en E, onder 3, werken terug tot en met 1 januari 1996;

    b. Artikel I, onderdeel A, onder 3, werkt terug tot en met 1 juli 1994 en

    c. Artikel I, onderdeel A, onder 4, werkt terug tot en met 1 juli 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 juni 1996

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de vierde juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

A. Algemeen

Dit besluit voorziet in een drietal materiële wijzigingen van het Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet (hierna te noemen: Aanwijzingsbesluit).

In artikel 1, onder x, van het Aanwijzingsbesluit vervalt voor uitkeringsgerechtigden ingevolge de Algemene bijstandswet het woonplaatscriterium voor de verzekeringsplicht ingevolge de ziekenfondsverzekering. Tot deze wijziging wordt overgegaan omdat niet gevreesd hoeft te worden voor een situatie dat een uitkeringsgerechtigde met een Algemene bijstandsuitkering naar het buitenland gaat verhuizen en daar gaat wonen met behoud van die uitkering.

Voor uitgenodigde vluchtelingen en voor centraal en decentraal opgevangen asielszoekers van 65 jaar en ouder wordt de verplichte ziekenfondsverzekering gekoppeld aan de duur van de opvang ingevolge de voor die categorieën van personen in het leven geroepen regelingen. Hiermee wordt voorkomen dat deze categorieën van personen ziekenfondsverzekerd blijven wanneer zij buiten Nederland gaan wonen.

Voorts wordt de verzekeringsplicht geregeld van uitgenodigde vluchtelingen en centraal en decentraal opgevangen asielzoekers van 65 jaar en ouder, indien zij vanuit hun status recht krijgen op een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet.

Een vierde wijziging van het Aanwijzingsbesluit is van technische aard en vindt plaats omdat met ingang van 1 januari 1996 de Algemene Bijstandswet is ingetrokken en de Algemene bijstandswet in werking is getreden.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A, onder 1

Op grond van het uitgangspunt dat in beginsel iemand slechts verplicht verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet wordt indien hij ook de rechten voortvloeiende uit die verzekering geldend kan maken, is in het algemeen bij rechtsgronden in het Aanwijzingsbesluit de voorwaarde gesteld dat de verzekerde zijn woonplaats hier te lande heeft. Voormeld criterium is eveneens gesteld ten aanzien van rechthebbenden op een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet, bedoeld in artikel 1, onder x, van het Aanwijzingsbesluit. Op grond van artikel 2a van het Aanwijzingsbesluit wordt het zogenoemde woonplaatscriterium als regel opgeheven ten aanzien van degene die buiten het Rijk woont op het grondgebied van een staat, waar die persoon, hetzij krachtens de Verordening (EEG) nr. 1408/71 inzake sociale zekerheid van de Raad van de Europese Gemeenschappen, hetzij krachtens een verdrag, recht heeft op verstrekkingen, die door de verzekeringsorganen van het woonland worden verleend ten laste van de Nederlandse ziekenfondsverzekering.

De achtergrond van het stellen van het woonplaatscriterium als voorwaarde voor verzekeringsplicht is dat voorkomen wordt dat uitkeringsgerechtigden die buiten Nederland gaan wonen (buiten de EU en niet in een land waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten), verzekerd en premieplichtig blijven ingevolge de Ziekenfondswet, terwijl zij ter plaatse hun aanspraken op verstrekkingen niet geldend kunnen maken. Tegen deze achtergrond bezien is het niet logisch om mensen die in Nederland verblijven en die hier – eventueel in aansluiting op een voorliggende voorziening – een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet krijgen, via het woonplaatscriterium uit te sluiten van de ziekenfondsverstrekkingen, enkel omdat zij hier hun woonplaats (nog) niet hebben. Er hoeft niet gevreesd te worden voor situaties die het woonplaatscriterium beoogt te voorkomen. De situatie dat uitkeringsgerechtigden naar het buitenland gaan verhuizen en daar gaan wonen met behoud van de uitkering, kan zich bij een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet immers niet voordoen. In verband met het voorgaande is overeenkomstig het desbetreffende advies van de Ziekenfondsraad (advies van 26 mei 1994, kenmerk VERZ/15030/94) artikel 1, onder x, van het Aanwijzingsbesluit aangepast.

Artikel I, onderdeel A, onder 2 en 3

Uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers zijn verplicht verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet op grond van het Aanwijzingsbesluit. Het betreft hier voormelde categorieën van personen jonger dan 65 jaar alsmede van 65 jaar of ouder indien zij bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd verplicht ziekenfondsverzekerd waren ingevolge artikel 1, onder bb, onderdeel 1, dan wel onder cc, onderdeel 1, van het Aanwijzingsbesluit. Daarbij is voor de verplichte verzekering geen woonplaatsvereiste gesteld, omdat de betrokkenen volgens bestaande jurisprudentie in veel gevallen niet geacht kunnen worden in Nederland te wonen. Met de wijziging van artikel 1, onder bb, onderdeel 2, en onder cc, onderdeel 2, van het Aanwijzingsbesluit is ten aanzien van de categorie uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers bepaald dat de aanwijzing als verplicht ziekenfondsverzekerde geldt voor zolang in de opvang van betrokkene wordt voorzien op grond van de Welzijnswet dan wel op grond van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De verplichte ziekenfondsverzekering van uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers die jonger zijn dan 65 jaar, is gekoppeld aan de duur van de opvang. Dat geldt evenwel niet voor personen uit deze categorieën van 65 jaar of ouder. Om te voorkomen dat uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers van 65 jaar of ouder die Nederland (moeten) verlaten, niettemin hun verplichte ziekenfondsverzekering kunnen voortzetten, wordt overeenkomstig het ter zake uitgebrachte advies van de Ziekenfondsraad (advies van 26 mei 1994, kenmerk VERZ/15030/94) ook ten aanzien van deze categorieën van personen de verplichte ziekenfondsverzekering gekoppeld aan de duur van de opvang ingevolge de voor die categorieën van personen in het leven geroepen regelingen.

De centrale opvang van asielzoekers is bij Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers opgedragen aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), een zelfstandig bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie. Voormelde verzelfstandiging heeft er toe geleid dat de centrale opvang van asielzoekers is gebaseerd op voornoemde wet en de decentrale opvang van asielzoekers op de Welzijnswet 1994. Omdat zonder verdere regeling de voorheen bestaande rechtsgrond voor verplichte ziekenfondsverzekering op grond van artikel 1, onder cc, van het Aanwijzingsbesluit alleen zou gelden voor asielzoekers die een uitkering ingevolge de Regeling opvang asielzoekers ontvangen, wordt het gewenst geacht de opvang in een opvangcentrum in de zin van artikel 3 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers op te nemen als rechtsgrond voor verplichte ziekenfondsverzekering. De wijziging van artikel 1, onder cc, van het Aanwijzingsbesluit strekt daartoe. Met betrekking tot de centraal opgevangen asielzoekers hebben de uitvoeringsorganen reeds rekening gehouden met laatstgenoemde wijziging van het Aanwijzingsbesluit op grond waarvan artikel I, onderdeel A, onder 3, terugwerkt tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Artikel I, onderdeel A, onder 4

Op 1 juli 1995 is de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf in werking getreden. Deze wet heeft betrekking op vreemdelingen die niet in aanmerking komen voor een vluchtelingenstatus of een verblijfsvergunning om klemmende redenen van humanitaire aard, maar voor wie directe uitzetting, gelet op de algemene situatie in het land van herkomst, een kennelijke hardheid zou betekenen. Dergelijke vreemdelingen kunnen in aanmerking komen voor een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv).

In de noodzakelijke bestaansvoorwaarden van houders van een vvtv werd tot de datum van inwerkingtreding van voormelde wet voorzien door de Regeling opvang asielzoekers (ROA-regeling). Opvang op grond van de ROA-regeling is, gelet op artikel 1, onder cc, van het Aanwijzingsbesluit een rechtsgrond voor verplichte ziekenfondsverzekering.

Wat betreft de huisvesting en zorg ten behoeve van houders van een vvtv is besloten dat deze voor hun bestaansvoorwaarden zijn aangewezen op een nieuwe, aan de Algemene bijstandswet voorliggende, voorziening. Met de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf wordt aan die nieuwe voorziening invulling gegeven. Omdat met deze nieuwe voorziening voor betrokkenen de voorheen bestaande rechtsgrond voor verplichte ziekenfondsverzekering op grond van artikel 1, onder cc, van het Aanwijzingsbesluit is komen te vervallen, acht de regering het wenselijk betrokkenen, overeenkomstig het ter zake uitgebrachte advies van de Ziekenfondsraad inzake verplichte ziekenfondsverzekering vvtv-ers (advies van 8 juni 1995, kenmerk VERZ/22734/95) met een daartoe strekkende wijziging van het Aanwijzingsbesluit met terugwerkende kracht tot 1 juli 1995 onder de ziekenfondsverzekering te brengen.

Bij circulaire van 21 juni 1995, nr. VERZ/24259/95, heeft de Ziekenfondsraad de uitvoeringsorganen van de Ziekenfondswet verzocht om, indien de ziekenfondsen van gemeenten aanmeldingen van vvtv-ers ontvangen, betrokkenen vooruitlopend op de totstandkoming van onderhavig besluit in te schrijven als verplicht verzekerden. Met betrekking tot de personen die op of na 1 juli 1995 zijn overgeheveld van de ROA-regeling naar de gemeentelijke opvang, en die tot die tijd veelal waren ingeschreven op grond van artikel 1, onder cc, van het Aanwijzingsbesluit, kan de inschrijving worden gecontinueerd. Aangezien de uitvoeringsorganen reeds dienovereenkomstig handelen, is besloten aan de totstandkoming van Artikel I, onderdeel A, onder 4, terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 juli 1995, de datum waarop de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf in werking is getreden.

Artikel I, onderdeel A, onder 5

Met de inwerkingtreding met ingang van 1 juli 1994 van de Wet van 9 juni 1994 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden (verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden) en aanpassing van AOW-rechten in verband met te betalen premies ziektekostenverzekering (Stb. 1994, 465), de zogenoemde Wet Van Otterloo, is in beginsel de verzekeringsplicht van personen van 65 jaar of ouder gekoppeld aan een AOW-pensioen. Uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers van 65 jaar of ouder die vallen onder een aan de Algemene bijstandswet voorliggende voorziening, zijn verplicht verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet op grond van artikel 1, onder bb, onderdeel 2, onder cc, onderdeel 2 en onder dd, onderdeel 2, van het Aanwijzingsbesluit. Personen van deze categorieën die voormelde opvang moeten verlaten omdat zij (voorlopig) in Nederland mogen blijven, wordt indien zij niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, veelal een uitkering toegekend ingevolge de Algemene bijstandswet. Een zodanige uitkering vormt krachtens het Aanwijzingsbesluit slechts een rechtsgrond voor verplichte ziekenfondsverzekering ten aanzien van personen die jonger zijn dan 65 jaar. Zonder verdere regeling zouden voormelde personen van 65 jaar of ouder die een uitkering toegekend krijgen ingevolge de Algemene bijstandswet, niet verplicht verzekerd kunnen zijn indien zij geen recht hebben op een AOW-pensioen. Het wordt wenselijk geacht dat uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers van 65 jaar of ouder die na wijziging van hun verblijfsstatus een uitkering genieten ingevolge de Algemene bijstandswet, verplicht verzekerd blijven ingevolge de Ziekenfondswet. De wijziging in Artikel I, onderdeel A, onder 5, strekt daartoe. Wat betreft de premieheffing, is aansluiting gezocht aan de premieheffing die geldt voor andere verzekerden van 65 jaar en ouder.

Artikel I, onderdelen A, onder 1, B, C, en E, onder 3

Overigens houden de wijzigingen in de onderdelen A, onder 1, B, C, en E, onder 3 van Artikel I verband met de inwerkingtreding per 1 januari 1996 van de nieuwe Algemene bijstandswet. De artikelen 1, onder x, 2, twaalfde lid, 13, vierde lid, en 14, tiende lid, van het Aanwijzingsbesluit zijn naar aanleiding van de vaststelling van een nieuwe Algemene bijstandswet aangepast. Materieel betreffen deze aanpassingen geen wijziging in de regelgeving.

Artikel I, onderdelen D, E, onder 1 en 2, en F

De wijziging van de artikelen 13a, 14, en 16a, van het Aanwijzingsbesluit (Artikel I, onderdelen D, E, onder 1 en 2, en F) betreft de premieheffing van de in artikel I, onderdeel A, genoemde categorieën van personen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de artikelen 13a, 14, en 16a tevens aan te passen aan de terminologie zoals aangegeven in de Aanwijzingen voor de regelgeving.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1996, 66.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven