Wet van 20 juni 1996, houdende goedkeuring van het op 8 juni 1993 te Porto Carras tot stand gekomen Statuut van het Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa, met Bijlagen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 8 juni 1993 te Porto Carras tot stand gekomen Statuut van het Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa, met Bijlagen ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 8 juni 1993 te Porto Carras tot stand gekomen Statuut van het Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1994, 52 en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1994, 102, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel 2

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 juni 1996

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Uitgegeven de vierde juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 23 875.

Handelingen II 1995/96, blz. 1116–1120; 1125–1135; 5109–5116; 5264.

Kamerstukken I 1993/94, 23 875 (439); 1995/96, 23 875 (274).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering dd. 18 juni 1996.

Naar boven