Besluit van 24 juni 1996, houdende wijziging van
het Besluit aanwijzing Halt-feiten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 april 1996, nr.
551565/96/6;
Gelet op artikel 77e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
De Raad van State gehoord (advies van 29 mei 1996, nr. WO3.96.0179);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 juni 1996,
nr. 562275/96/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het >Besluit aanwijzing Halt-feiten1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I, onderdelen a, b, e, f en i wordt de zinsnede «en waarbij
geen schade van meer dan vijftienhonderd gulden is ontstaan;» telkens
vervangen door: waarbij per dader de schade niet meer dan vijftienhonderd
gulden mag bedragen en de totale schade de vijfenzeventighonderd gulden niet
te boven mag gaan;.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 24 juni 1996
Beatrix
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Uitgegeven de tweede juli 1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
Gebleken is dat in de praktijk onduidelijkheid bestaat omtrent artikel
3 van de Algemene Aanwijzingen met betrekking tot de Halt-afdoening van het
College van procureurs-generaal in geval er sprake is van meerdere daders.
Dit artikel uit de Aanwijzingen is gebaseerd op het Besluit aanwijzing Halt-feiten.
Halt-Nederland heeft te kennen gegeven in de praktijk behoefte te hebben
aan een grens van vijftienhonderd gulden als maximumbedrag per dader en ging
er op grond van de Algemene aanwijzingen van uit dat voor een deel van de
aldaar genoemde delicten het genoemde bedrag van vijftienhonderd gulden al
betrekking heeft op een maximumbedrag per (mede)dader. Dit standpunt is tevens
in een schrijven, bij de invoering van het Besluit aanwijzing Halt-feiten
en de Algemene aanwijzingen, van Halt-Nederland aan de afzonderlijke Haltbureaus
opgenomen. Om aan deze onduidelijkheid een einde te maken en in de behoefte
van de praktijk te voorzien is de regeling aangepast. In artikel 1, onderdelen
a, b, e, f en i is thans opgenomen dat de schade niet meer dan vijftienhonderd
gulden per (mede)dader mag bedragen. Het gaat bij Halt om eenvoudige feiten
van geringe ernst daarom mag het schadebedrag niet meer zijn dan vijftienhonderd
gulden maal het aantal daders (inclusief eventuele niet-jeugdige mededader)
en is er een totaal maximaal schadebedrag van vijfenzeventighonderd gulden
opgenomen. Nadat de onderhavige wijziging in werking is getreden zullen de
Algemene aanwijzingen van het College van procureurs-generaal dien overeenkomstig
worden aangepast.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
XHistnoot
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging
bij het Ministerie van Justitie.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden
opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 augustus 1996,
nr. 154.