Besluit van 11 juni 1996 tot wijziging van het Besluit politieregisters

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 maart 1996, nr. 544556/96/6, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 18, derde lid, van de Wet politieregisters;

Gezien het advies van de Registratiekamer van 11 januari 1996, nr. 95.A.014;

De Raad van State gehoord (advies van 22 april 1996, nr. W03.96.0121);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 5 juni 1996, nr. 559 977/96/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit politieregisters1 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 14, eerste lid, wordt de punt aan het slot van onderdeel q vervangen door een puntkomma. Aan het lid worden de volgende onderdelen toegevoegd:

r. de burgemeester, voor zover dit in het kader van de beoordeling van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap, noodzakelijk is;

s. de burgemeester en de commissaris van de Koning, voor zover dit in het kader van hun adviserende taak, bedoeld in het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau noodzakelijk is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 juni 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de tweede juli 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

De wijziging van het Besluit politieregisters voorziet in enige verruiming van de mogelijkheden tot benutting van persoonsgegevens uit politieregisters, waaraan in de loop der tijd een gerechtvaardigde behoefte is gebleken.

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel r

In het kader van het voorstel tot wijziging van artikel 21 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Kamerstukken II 1993/94, 23 594 (R 1496), nrs. 1 en 2, blz. 5), is voorzien in de mogelijkheid dat voorstellen tot naturalisatie geheel worden voorbereid door de burgemeester. Daartoe is nodig dat deze voor dit doel kan putten uit de registers van de politie.

Onderdeel s

Met het oog op voorstellen tot het verlenen van koninklijke onderscheidingen is het noodzakelijk dat tijdens het toetsingsproces wordt vastgesteld dat de decorandus van onbesproken levenswandel is. In het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje Nassau is de procedure neergelegd die moet worden gevolgd bij het verlenen van de koninklijke onderscheidingen. Het primaat bij de verleningsprocedure berust bij de burgemeester in verband met zijn adviserende taak, neergelegd in onder meer artikel 9, tweede lid, van het reglement. Daarnaast is de commissaris van de Koning opgedragen advies uit te brengen over een bij hem ingediend decoratievoorstel voor een burgemeester. De uitbreiding van artikel 14 van het Besluit politieregisters strekt ertoe de burgemeester en de commissaris van de Koning in staat te stellen deze taak naar behoren uit te oefenen.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Stb. 1991, 56, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 juni 1996, Stb. 327.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven