Besluit van 18 juni 1996, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur gebaseerd op de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 augustus 1995, nr. RV 196759, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de Wegenverkeerswet 1994, alsmede op de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257);

De Raad van State gehoord (advies van 17 november 1995, nr. W09.95.0458);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 juni 1996, nr. 220335, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A. In de artikelen 4.10, eerste lid, 4.12, 4.13, eerste lid, en 4.15, eerste lid, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

B. In de artikelen 4.14 en 4.16 wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Dienst Wegverkeer.

C. In artikel 5.6.1., eerste lid, onderdeel b, onder 1°, aanhef en onder 2° wordt na «Onze Minister» ingevoegd: dan wel de Dienst Wegverkeer.

D. Artikel 6.14, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. het aanbrengen, het afstellen en het verzegelen plaatsvinden door een door de Dienst Wegverkeer ingevolge artikel 101 van de wet erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon, op een door Onze Minister bepaalde wijze.

E. Artikel 6.15 komt te luiden:

Artikel 6.15

  • 1. Indien de wijziging in de constructie wordt goedgekeurd door de Dienst Wegverkeer of de wijziging is aangebracht door een ingevolge artikel 101 van de wet erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon, wordt, voor zover afgifte van een nieuw deel I van het kentekenbewijs wegens wijziging van de op het bewijs vermelde gegevens noodzakelijk is, voor deel I van het kentekenbewijs een ontvangstbewijs uitgereikt van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model. De aanvraag van een goedkeuring als bedoeld in artikel 99, eerste lid, van de wet, wordt aangemerkt als aanvraag van een nieuw deel I van het kentekenbewijs en afgehandeld overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens het Kentekenreglement. Indien afgifte van een nieuw deel I van het kentekenbewijs niet noodzakelijk is, wordt na goedkeuring van de wijziging dan wel na het aanbrengen van de wijziging het kentekenbewijs aan de aanvrager teruggegeven. Is in dat geval wijziging van de in het kentekenregister omtrent het voertuig opgenomen gegevens noodzakelijk, dan doet de erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon daarvan mededeling aan de houder van het kentekenregister.

  • 2. Indien de wijziging bij de keuring door de Dienst Wegverkeer niet wordt goedgekeurd, wordt voor het deel I van het kentekenbewijs een ontvangstbewijs uitgereikt als bedoeld in het eerste lid. Gedurende een door de Dienst Wegverkeer te bepalen periode wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld, tegen overlegging van het ontvangstbewijs, de aangebrachte wijziging in de constructie alsnog te laten goedkeuren. Na het verstrijken van die periode zonder dat goedkeuring heeft plaatsgevonden, wordt het kentekenbewijs overeenkomstig het bepaalde in artikel 60 van de wet ingevorderd.

ARTIKEL II

Het Kentekenreglement2 wordt als volgt gewijzigd:

A. In de navolgende artikelen wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer

– artikel 4, vijfde en zesde lid

– artikel 5, eerste, vierde en vijfde lid

– artikel 17, zesde lid

– artikel 25, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid

– artikel 26, tweede en zesde lid

– artikel 27, derde lid, zevende lid, tweede volzin en achtste lid, onderdeel a

– artikel 28, tweede lid

– artikel 29, eerste lid

– artikel 31, tweede lid

– artikel 32, derde lid, onderdeel b

– artikel 33, eerste lid

– artikel 35, derde lid

– artikel 38, tweede lid

– artikel 39, derde en vierde lid

– artikel 40, tweede lid, eerste volzin

– artikel 42, tweede en derde lid

– artikel 45, tweede lid

– artikel 47, tweede en derde lid

– artikel 48, eerste, tweede en derde lid

– artikel 49, eerste lid

– artikel 50, eerste lid

– artikel 51

– artikel 54, tweede lid.

B. In de navolgende artikelen wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Dienst Wegverkeer

– artikel 25, derde lid

– artikel 26, derde lid

– artikel 27, vierde en zevende lid, eerste volzin

– artikel 28, derde lid

– artikel 29, tweede lid

– artikel 31, derde lid

– artikel 33, tweede lid

– artikel 35, eerste lid

– artikel 38, eerste lid

– artikel 40, eerste lid, onderdeel h, onderdeel i, onderdeel k en tweede lid, tweede volzin

– artikel 45, eerste lid

– artikel 48, vierde lid

– artikel 50, tweede lid.

C. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel r, wordt «beheerder» vervangen door: houder.

2. In het tweede lid wordt «bij ministeriële regeling» vervangen door: door de Dienst Wegverkeer.

D. In de artikelen 7 en 8 wordt «beheerder» telkens vervangen door: houder.

E. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: houder.

2. In het tweede en vierde lid wordt «bij ministeriële regeling» telkens vervangen door: door de Dienst Wegverkeer.

F. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «beheerder» telkens vervangen door: houder.

2. In het tweede en vierde lid, wordt «bij ministeriële regeling» telkens vervangen door: door de Dienst Wegverkeer.

G. In artikel 25, eerste lid, wordt «en vraagt bij hem» vervangen door: en vraagt bij deze dienst.

H. Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

  • 1. De Dienst Wegverkeer kan voor een voertuig een vierdelig kentekenbewijs afgeven zonder dat aan de in de artikelen 26 tot en met 29 bedoelde verplichtingen is voldaan, indien de aanvraag voor het kentekenbewijs wordt ingediend door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die verklaart eigenaar of houder van het voertuig te zijn en indien naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer aannemelijk is gemaakt dat niet aan bedoelde verplichtingen kan worden voldaan.

  • 2. De Dienst Wegverkeer kan in verband met het bepaalde in het eerste lid verlangen dat de aanvrager van het kentekenbewijs het voertuig toont, een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs overlegt en een of meer delen van het kentekenbewijs inlevert.

I. Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid en het tweede lid, eerste en tweede volzin, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

2. In het tweede lid, derde volzin, en het derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Dienst Wegverkeer.

3. In het derde lid, tweede volzin, wordt «Hij kan daarbij verlangen» vervangen door: Deze dienst kan daarbij verlangen.

J. Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

2. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door: De Dienst Wegverkeer.

3. In het derde lid wordt «in door hem te bepalen gevallen» vervangen door: in door deze dienst te bepalen gevallen.

K. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede en derde lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Dienst Wegverkeer.

2. In het vierde, vijfde, zesde en zevende lid wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

3. In het eerste lid wordt «indien hij van oordeel is» vervangen door: indien deze dienst van oordeel is.

4. In het derde lid wordt «indien naar zijn oordeel blijkt dat» vervangen door: indien naar het oordeel van deze dienst blijkt dat.

L. In artikel 39, eerste lid, onderdeel a, wordt «de Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer» vervangen door: de Directie van de Dienst Wegverkeer.

ARTIKEL III

Het Reglement rijbewijzen3 wordt als volgt gewijzigd:

A. In de artikelen 12, 28, 29, 30, 31, 105, 123, tweede, vijfde en zesde lid, 130, eerste en derde lid, 167, tweede en vierde lid, en 174, onderdelen a en b, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

B. In de artikelen 13, eerste lid, 14, 123, derde lid, en 163, eerste lid, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: De Dienst Wegverkeer.

C. In artikel 123, eerste lid, wordt in de eerste volzin «Onze Minister» de eerste maal vervangen door «De Dienst Wegverkeer», en wordt vervolgens «Onze Minister» telkens vervangen door «de Dienst Wegverkeer».

D. Artikel 144 komt te luiden:

Artikel 144

De Dienst Wegverkeer is houder van het rijbewijzenregister.

E. Artikel 168 komt te luiden:

Artikel 168

De Dienst Wegverkeer is houder van het register betreffende de afgifte van bromfietscertificaten.

F. In de artikelen 146, 147, 148, 149, 150 en 151 wordt «beheerder van het rijbewijzenregister» telkens vervangen door: Dienst Wegverkeer.

G. Artikel 152 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de aanhef vervangen door: De Dienst Wegverkeer registreert in het rijbewijzenregister de gegevens omtrent:.

2. In het tweede lid wordt de aanhef vervangen door: De gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, betreffen:.

H. In de artikelen 154 en 172 vervalt telkens de zinsnede «bij ministeriële regeling» en wordt «Rijksdienst voor het Wegverkeer» telkens vervangen door: Dienst Wegverkeer.

I. In artikel 155, eerste en tweede lid, wordt «beheerder» vervangen door: Dienst Wegverkeer.

J. Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door: Uit het rijbewijzenregister worden door de Dienst Wegverkeer inlichtingen verstrekt aan de volgende belanghebbenden:.

2. In onderdeel j wordt de punt vervangen door een puntkomma.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. overige door Onze Minister aangewezen belanghebbenden ten behoeve van het bij de aanwijzing aangegeven doel.

K. In artikel 170 wordt «beheerder van het register» vervangen door: Dienst Wegverkeer.

L. Artikel 173 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door: Uit het register betreffende de afgifte van bromfietscertificaten worden door de Dienst Wegverkeer inlichtingen verstrekt aan de volgende belanghebbenden:.

2. In onderdeel d wordt de punt vervangen door een puntkomma.

3. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. overige door Onze Minister aangewezen belanghebbenden ten behoeve van het bij de aanwijzing aangegeven doel.

M. In artikel 188 wordt «101, tweede lid, onder 2e» vervangen door: 101, tweede lid, onderdeel b, onder II.

ARTIKEL IV

Het Besluit van 7 april 1995, houdende aanwijzing van ambtenaren belast met opsporing als bedoeld in artikel 159, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 247) wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2 wordt «de Rijksdienst voor het Wegverkeer» vervangen door: de Dienst Wegverkeer.

ARTIKEL V

  • 1. Voor de toepassing van artikel 49, vijfde lid, van het Reglement rijbewijzen, wordt, indien het laatste rijbewijs is afgegeven door Onze Minister, door de Dienst Wegverkeer een kopie van het aanvraagformulier verstrekt.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 141, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen, deelt Onze Minister, indien het rijbewijs door hem is afgegeven, de uitslag van het onderzoek en het naar aanleiding daarvan door hem genomen besluit tevens mede aan de Dienst Wegverkeer.

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 18 juni 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i.,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In de wet van 29 maart 1996 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stb. 257), is voorzien in het in het leven roepen van een zelfstandig bestuursorgaan dat als Dienst Wegverkeer de taken van de tot dan onder het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ressorterende Rijksdienst voor het Wegverkeer voortzet.

De taken van de Dienst Wegverkeer vloeien in belangrijke mate voort uit de Wegenverkeerswet 1994 en daarnaast uit een aantal andere wetten. In wijziging van die wetten is voorzien bij de hiervoor genoemde verzelfstandigingswet. Voorts bevatten diverse algemene maatregelen van bestuur regels met betrekking tot de taken van de dienst.

Dit besluit voorziet in de aanpassing van het Voertuigreglement, het Kentekenreglement, het Reglement rijbewijzen en het Besluit van 7 april 1995, houdende aanwijzing van ambtenaren belast met opsporing als bedoeld in artikel 159, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 247) aan de verzelfstandiging. De in deze algemene maatregelen van bestuur aangebrachte wijzigingen zijn overwegend van technische aard, in die zin dat vermelding van de Minister van Verkeer en Waterstaat als uitvoerend orgaan of van de Rijksdienst voor het Wegverkeer wordt vervangen door het vermelden van de Dienst Wegverkeer.

Volledigheidshalve kan nog worden opgemerkt dat de bevoegdheden, zoals neergelegd in de artikelen 6, tweede lid, 10, vierde lid, en 11, tweede lid, van het Kentekenreglement en de artikelen 154 en 172 van het Reglement rijbewijzen nu aan de Dienst Wegverkeer worden overgedragen. Dit houdt verband met het feit dat het Privacyreglement kentekenregister 1994, en het Privacyreglement Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister waar een en ander in is opgenomen, niet langer bij wege van ministeriële regeling worden vastgesteld maar door de Dienst Wegverkeer.

De artikelen 156 en 173 van het Reglement rijbewijzen bepalen dat de Minister van Verkeer en Waterstaat andere dan de in die artikelen genoemde belanghebbenden kan aanwijzen voor de verstrekking van informatie uit de aldaar bedoelde registers. Daaraan is behoefte ontstaan nu het Privacyreglement Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister wordt ingetrokken; naast het Reglement rijbewijzen waren daarin belanghebbenden aangewezen. De Dienst Wegverkeer stelt een nieuw Privacyreglement vast in verband met de verzelfstandiging van deze dienst.

Voorts is in artikel 188 van het Reglement rijbewijzen de verwijzing naar artikel 101, tweede lid, verbeterd.

Aangezien de vermelding «Onze Minister» soms zowel vooraan, als midden in een artikel vervangen wordt is dit onderscheid in artikel II, onder A en B, middels een tweedeling verwerkt. In het geval een artikel op meerdere plaatsen gewijzigd moest worden, is voor de overzichtelijkheid gekozen voor het samenvoegen van deze wijzigingen in een verzamelartikel, zoals bij artikel II, onder I, of is een artikel integraal vervangen, zoals bij artikel II, onder H.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 januari 1996, Stb. 59.

XNoot
2

Stb. 1994, 760, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 november 1994, Stb. 815.

XNoot
3

Stb. 1996, 277.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven