Wet van 15 mei 1996, houdende wijziging van de Wet verplaatsing mestproduktie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te bepalen dat de bij wet gestelde regelen omtrent het verplaatsen van mestproduktie ook na 1 januari 1997 hun werking blijven behouden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Onder vernummering van het vierde lid in het derde lid komt in artikel 22 van de >Wet verplaatsing mestproduktie1 het derde lid te vervallen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 mei 1996

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de twintigste juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1993, 686, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 1995, Stb. 250.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 24 426.

Handelingen II 1995/96, blz. 4580–4584.

Kamerstukken I 1995/96, 24 426 (243).

Handelingen I 1995/96, blz. 1522.

Naar boven