Besluit van 4 juni 1996 op grond van artikel XXII van de wet Boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 mei 1996, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/UB/96/1925;

Gelet op artikel XXII van de wet van 25 april 1996, Stb. 1996, 248 (Wet Boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 25 april 1996, Stb. 1996, 248 (Wet Boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid) treedt in werking met ingang van 1 augustus 1996, met uitzondering van de artikelen IX, X en XI, die in werking treden op 1 januari 1997.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juni 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Uitgegeven de twintigste juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven