Besluit van 7 mei 1996 houdende wijziging van het Besluit klachtenbehandeling Bopz en inwerkingtreding van artikel 6 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van 7 februari 1996, kenmerk GVC/GGZ/96243;

Gelet op artikel 41, tweede lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en artikel 7, eerste lid, van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector;

De Raad van State gehoord (advies van 15 maart 1996, nr. W 13.96.0062);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, van 24 april 1996, nr. GVM/GGZ/96584;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit klachtenbehandeling Bopz1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel c van artikel 1 vervalt: , of 76, eerste lid,.

B

In de onderdelen a, b en c van artikel 2, tweede lid, wordt telkens , «besluit of gedraging» vervangen door: of besluit.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , indien een klachtencommissie wordt belast met de beslissing op klachten, en wordt «die commissie» vervangen door: een klachtencommissie.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Bij de beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet,» vervangen door: Bij de behandeling van een klacht.

D

Na artikel 4 wordt een artikel 4a ingevoegd luidende:

Artikel 4a

De behandeling van een klacht wordt door een commissie afgerond binnen twee weken na ontvangst van de klacht.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop twee maanden zijn verstreken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel 6 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector treedt in werking op het in het eerste lid bedoelde tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 mei 1996

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de dertiende juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) is gewijzigd bij de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Deze wijziging maakt aanpassing van het Besluit klachtenbehandeling Bopz noodzakelijk.

De wijzigingen die bij de Wet klachtrecht cliënten zorgsector zijn aangebracht zijn schrapping van artikel 76 van de Wet Bopz en het verplicht stellen van de behandeling van klachten door een commissie. Schrapping van artikel 76 van de Wet Bopz heeft tot gevolg dat de klachtenbehandeling van de Bopz nog uitsluitend betrekking heeft op klachten als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van de wet. De wijzigingen die worden aangebracht in de artikelen 1, 2 en 4 van het Besluit klachtenbehandelingen Bopz zijn hiervan rechtstreeks gevolg. De wijziging van artikel 41 van de Wet Bopz houdt onder meer in dat bij algemene maatregel van bestuur een termijn wordt vastgesteld waarbinnen de behandeling van een klacht door de commissie moet zijn afgerond. Door middel van het onderhavige besluit wordt voorzien in de vaststelling van die termijn. De termijn van twee weken is ontleend aan het oorspronkelijke zesde lid van artikel 41 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, waarin was bepaald dat het bestuur binnen twee weken op een klacht moest beslissen. Het ingevoegde artikel 4a van het besluit stelt de termijn op twee weken na ontvangst van de klacht.

Een ontwerp van dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 30 augustus 1995 (Stcrt. 168). Naar aanleiding daarvan zijn geen reacties ontvangen.

Het besluit voorziet in het tweede lid van artikel II in de inwerkingtreding van artikel 6 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector op hetzelfde tijdstip waarop het onderhavige besluit in werking treedt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1993, 564.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 juli 1996, nr. 129.

Naar boven