Besluit van 24 mei 1996, tot wijziging van het Besluit van 20 november 1954 (Stb. 509), houdende nadere regelen ter bepaling of een candidaat-notaris werkzaam is op een notariskantoor of bij een instelling aangewezen overeenkomstig artikel 1 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 27 maart 1996, nr. 546483/96/6, Directie Wetgeving;

Gelet op artikel 24 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds;

De Raad van State gehoord (advies van 26 april 1996, nr. W03.96.0143);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 15 mei 1996, nr. 555613/96/6, Directie Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In het besluit van 20 november 1954 (Stb. 509)1, Artikel 1, wordt «candidaat-notaris» telkenmale vervangen door: kandidaat-notaris en vervalt de zin: De werkzaamheden moeten voor een of meer notarissen of instellingen tezamen gedurende ten minste 20 uur per week worden verricht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 mei 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de zesde juni 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 24, eerste lid, onder a, van de Wet van 16 september 1954 tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb. 407) is in de onderhavige algemene maatregel van bestuur nader bepaald wie kandidaat-notaris in de zin van voornoemde wet is, en derhalve ingevolge artikel 5 van deze wet als deelnemer in het fonds is aan te merken.

Daartoe is vereist dat men voor een of meer notarissen of notariële instellingen (Koninklijke Notariële Broederschap, Stichting Notarieel Pensioenfonds) werkzaamheden op notarieel terrein verricht. Tevens is als voorwaarde gesteld dat men ten minste 20 uur per week werkzaam is. Alleen dan is de kandidaat-notaris deelnemer.

Met de inwerkingtreding van het nieuwe pensioenreglement van de Stichting Notarieel Pensioenfonds per 1 januari 1996 is deze gedachte verlaten. Regel is dat alle deeltijders recht hebben op pensioenaanspraken naar evenredigheid van het aantal arbeidsuren. Mitsdien dient laatstgenoemde voorwaarde te vervallen, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1996.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het woord candidaat-notaris aan de huidige spellingsregels aan te passen.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Gewijzigd bij besluit van 3 mei 1977, Stb. 255.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven