Rijkswet van 20 maart 1996, houdende regels met betrekking tot het gebruik van geweld door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak (Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot het geweldgebruik door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1. De militair in de rechtmatige uitoefening van de militaire bewakings- en beveiligingstaak is bevoegd tot gebruik van geweld wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik van geweld verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.

  • 2. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.

  • 3. De uitoefening van de bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn.

  • 4. Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regels vastgesteld over het gebruik van geweld, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 maart 1996

Beatrix

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

Uitgegeven de tweede mei 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 1995/96, 23 787(R 1506).

Handelingen II 1995/96, blz. 4133–4141; 4219.

Kamerstukken I 1995/96, 23 787 (R 1506) (207).

Handelingen I 1995/96, blz. 1229.

Naar boven