Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (systematische gegevensverstrekking ten behoeve van bevolkingsonderzoek naar borstkanker en baarmoederhalskanker)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 13 november 1995, nummer GBA95/U147;

Gelet op artikel 99, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

Gezien het advies van de Registratiekamer van 12 september 1995, nummer 95.A.010;

De Raad van State gehoord (advies van 24 november 1995, nummer W04.95.0611 );

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, J. Kohnstamm, van 14 december 1995, nummer GBA95/U183;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens1 wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 68c wordt een nieuw artikel 68c1 ingevoegd, dat luidt:

Artikel 68c1

Bijzondere derde als bedoeld in artikel 99, derde lid, van de wet is een rechtspersoon die het krachtens artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen gesubsidieerde bevolkingsonderzoek naar borstkanker of baarmoederhalskanker verricht, voor zover de behoefte van de rechtspersoon aan gegevens uit de basisadministraties haar grond vindt in de bijhouding van een persoonsregistratie als bedoeld in de Wet persoonsregistraties ten behoeve van de uitvoering van dat bevolkingsonderzoek.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 december 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de elfde januari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Artikel 99 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens voorziet in de mogelijkheid om een aantal categorieën van instellingen buiten de kring van de overheid, die een publiek of bijzonder maatschappelijk belang dienen, op systematische wijze gegevens te verstrekken uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Daartoe kunnen deze instellingen worden aangewezen als zogenoemde bijzondere derden. In de artikelen 68a tot en met 68g van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is een aantal bijzondere derden aangewezen en zijn regels gesteld met betrekking tot de systematische verstrekking van gegevens uit de basisadministraties aan bijzondere derden.

Het onderhavige besluit voegt op grond van artikel 99, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan de reeds aangewezen bijzondere derden een aantal instellingen op het gebied van de gezondheidszorg toe. Het betreft de rechtspersonen die bevolkingsonderzoek naar borstkanker, en voor een gedeelte ook bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker, uitvoeren.

2. Bevolkingsonderzoek naar borstkanker

Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker is door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen als bevolkingsonderzoek waarop artikel 2, aanhef en onder b, van het Besluit collectieve preventie volksgezondheid van toepassing is.1

Ingevolge die aanwijzing hebben de gemeentebesturen de taak, zorg te dragen voor het tot stand brengen van een oproepsysteem ten behoeve van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Meer specifiek zijn zij krachtens het Besluit collectieve preventie volksgezondheid belast met het aanleveren van persoonsgegevens die nodig zijn voor het oproepen van de doelgroep. Het feitelijke uitnodigen van de doelgroep en het verrichten van het bevolkingsonderzoek geschieden door negen regionale instellingen (stichtingen), waarin telkens de betrokken gemeentelijke gezondheidsdiensten en het regionale integraal kankercentrum participeren. Deze samenwerkingsverbanden worden hierna aangeduid als screeningsorganisaties.

De persoonsgegevens die door de gemeentebesturen aan de screeningsorganisaties worden verstrekt, zijn afkomstig uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Gelet op de omvang van de doelgroep van het bevolkingsonderzoek (alle vrouwen in de leeftijd van 50 tot 70 jaar) en de frequentie van het bevolkingsonderzoek (om de twee jaar) is verstrekking van gegevens op geautomatiseerde wijze, via het GBA-datacommunicatie-netwerk, het meest doelmatig. De screeningsorganisaties hebben om die reden verzocht, hen op grond van artikel 99, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan te wijzen als bijzondere derde, zodat zij in aanmerking kunnen komen voor systematische gegevensverstrekking uit de basisadministraties. Mede in het belang van de preventieve gezondheidszorg, wordt met het onderhavige besluit aan dit verzoek tegemoet gekomen.

3. Financiering van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker

De werkzaamheden van de negen screeningsorganisaties ten behoeve van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden gefinancierd uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, door middel van subsidiëring van de bedoelde samenwerkingsverbanden door de Ziekenfondsraad op grond van artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen. Ook in de kosten die verband houden met de systematische gegevensverstrekking uit de basisadministraties zal vanuit dit fonds worden voorzien.1

4. Bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker

Naast het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, vindt tevens bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker plaats. Een van de hierboven bedoelde screeningsorganisaties verricht tevens bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Het beleid van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is er op gericht, ook in de overige regio's na te gaan of het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker op soortgelijke wijze kan worden georganiseerd als het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.2 De organisatie van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker is echter vooralsnog niet zodanig uitgewerkt, dat ook dit bevolkingsonderzoek door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan worden aangewezen als bevolkingsonderzoek waarop artikel 2, aanhef en onder b, van het Besluit collectieve preventie volksgezondheid van toepassing is.

Voor het oproepen van de doelgroep van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker worden, evenals voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, door gemeentebesturen persoonsgegevens beschikbaar gesteld uit de basisadministraties. Teneinde de doelmatigheid van de gegevensverstrekkingen aan de screeningsorganisaties te bevorderen, worden de screeningsorganisaties die naast het bevolkingsonderzoek naar borstkanker tevens bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker verrichten, ook voor het laatstgenoemde onderzoek aangewezen als bijzondere derde.

Evenals het onderzoek naar borstkanker, wordt ook het onderzoek naar baarmoederhalskanker gefinancierd uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, op grond van artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen.

5. Inwerkingtreding

In verband met de voortgang van de bevolkingsonderzoeken en een vermindering van de werkbelasting bij de gemeenten is het van belang, dat de geautomatiseerde afhandeling van de gegevensverstrekking voor het oproepen van de doelgroep van de bevolkingsonderzoeken reeds op korte termijn kan worden gerealiseerd. De eerste screeningsorganisaties zullen naar verwachting rond 1 februari 1996 gereed kunnen zijn met de voorbereidende activiteiten die nodig zijn alvorens tot autorisatie voor gegevensverstrekking en aansluiting op het GBA-netwerk kan worden overgegaan. De datum van inwerkingtreding van dit besluit is met het oog daarop bepaald op 15 januari 1996.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J.Kohnstamm


XNoot
1

Stb. 1995, 30.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 1995, nummer PAO/GZ 95–7553 (Stcrt. 165).

XNoot
1

Zie de brieven van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 oktober 1995 (nummer PAO/GZ 95–9433) en 3 november 1995 (nummer PAO/GZ 95–8742) aan de Ziekenfondsraad.

XNoot
2

Zie de brieven, bedoeld in noot 2.

Naar boven