Wet van 14 maart 1996 tot wijziging van de Gemeentewet en de Waterschapswet in verband met een verruiming van de beleidsvrijheid van gemeenten en waterschappen met betrekking tot het kwijtschelden van belastingschulden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de beleidsruimte van gemeenten en waterschappen met betrekking tot het kwijtschelden van belastingschulden te vergroten en daartoe de Gemeentewet en de Waterschapswet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 255 van de >Gemeentewet1 wordt, onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, het tweede lid vervangen door:

  • 2. Met betrekking tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding zijn de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet 1990 door Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.

  • 3. De raad kan bepalen dat, in afwijking van de in het tweede lid bedoelde regels, in het geheel geen kwijtschelding wordt verleend, dan wel dat afwijkende regels gelden die ertoe leiden dat in beperktere mate kwijtschelding wordt verleend. Het stellen van afwijkende regels geschiedt bij afzonderlijk besluit.

  • 4. Met inachtneming van door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, te stellen regels kan de raad bij afzonderlijk besluit afwijkende regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen.

  • 5. Op de in het derde en het vierde lid bedoelde besluiten tot het stellen van afwijkende regels is artikel 218 niet van toepassing.

ARTIKEL II

In artikel 144 van de Waterschapswet2 wordt, onder vernummering van het derde lid tot zesde lid, het tweede lid vervangen door:

  • 2. Met betrekking tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding zijn de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet 1990 door Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.

  • 3. Het algemeen bestuur kan bepalen dat, in afwijking van de in het tweede lid bedoelde regels, in het geheel geen kwijtschelding wordt verleend, dan wel dat afwijkende regels gelden die ertoe leiden dat in beperktere mate kwijtschelding wordt verleend. Het stellen van afwijkende regels geschiedt bij afzonderlijk besluit.

  • 4. Met inachtneming van door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, te stellen regels kan het algemeen bestuur bij afzonderlijk besluit afwijkende regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen.

  • 5. De in het derde en het vierde lid bedoelde besluiten tot het stellen van afwijkende regels behoeven niet ter inzage te worden gelegd en zijn niet onderworpen aan goedkeuring.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 maart 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van der Vondervoort

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de vierde april 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996, Stb. 184.

XNoot
2

Stb. 1991, 444, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996, Stb. 184.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 158.

Handelingen II 1995/96, blz. 2423–2443; 2594.

Kamerstukken I 1995/96, 24 158 (184, 184a).

Handelingen I 1995/96, blz. 1209–1212.

Naar boven