Besluit van 14 maart 1996, houdende wijziging van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet in verband met de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen alsmede in verband met samenloop van ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden met recht op medische zorg ingevolge een regeling van een volkenrechtelijke organisatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 november 1995, VMP/VVU-953957;

Gelet op artikel 3, negende lid, van de Ziekenfondswet;

Gezien de adviezen van de Ziekenfondsraad van 20 september 1994, kenmerk VERZ/30516/94, 24 februari 1994, kenmerk VERZ/5517/95, en van 20 januari 1995, kenmerk VERZ/2974/95;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 1996, nummer W13.95.0655);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 maart 1996, VMP/VVU-96685;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het >Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 2, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van de in het eerste lid, onder a of b, bedoelde persoon die recht heeft op een vervolguitkering ingevolge de Werkloosheidswet onderscheidenlijk de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt onder dagloon verstaan, het dagloon waarnaar voor hem de loondervingsuitkering ingevolge die wetten zou zijn berekend indien de duur daarvan nog niet zou zijn verstreken.

B

In artikel 2a, tweede lid, wordt de zinsnede «vierde lid, onder b, c en e» vervangen door: vierde lid, onder b, c, d en e.

C

Aan artikel 2b wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Van de verzekering ingevolge artikel 3, eerste lid, onder c, van de Ziekenfondswet is uitgezonderd, degene die op de dag voorafgaande aan de dag waarop dat artikelonderdeel op hem van toepassing wordt, recht had op medische zorg krachtens een regeling van een op grond van artikel 3, derde lid, dan wel artikel 13, tweede lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 aangewezen volkenrechtelijke organisatie.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Artikel I, onder B, werkt terug tot en met 1 juli 1994.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.\

histnoot

's-Gravenhage, 14 maart 1996

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tweede april 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Per 1 augustus 1993 is de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (hierna te noemen Wet TBA) in werking getreden, waarmee onder meer de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is gewijzigd. Als gevolg van de Wet TBA is een nieuwe uitkeringsstructuur voor de WAO geregeld. De WAO-uitkering valt in twee delen uiteen: een in tijd beperkte, direct van het loon afgeleide uitkering, waarna recht bestaat op een vervolguitkering die is gebaseerd op het minimumloon en een toeslag. De duur van de aan het loon gerelateerde uitkering is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde op het tijdstip waarop de WAO-uitkering wordt toegekend. De hoogte van de vervolguitkering is eveneens afhankelijk van de leeftijd op het tijdstip van de toekenning van de WAO-uitkering alsmede van de hoogte van het vroeger verdiende loon.

Als gevolg van de gewijzigde WAO-wetgeving kunnen zich in bepaalde situaties consequenties voordoen met betrekking tot de ziektekostenverzekeringssituatie van WAO-gerechtigden.

Dubbeltoets en vervolguitkering

Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet is de WAO-gerechtigde van wie de WAO-uitkering is berekend naar het maximum dagloon en die naast de uitkering uit hoofde van de vroegere dienstbetrekking een aanvulling ontvangt, uitgesloten van de ziekenfondsverzekering indien de WAO-uitkering en de aanvulling de loongrens overschrijden.

De aan het loon gerelateerde uitkering, waarbij recht bestaat op 70% van het laatstverdiende loon, duurt maximaal zes jaar, afhankelijk van de leeftijd waarop zij is ingegaan. De WAO-gerechtigde kan, indien wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden, zijn uitgesloten van de ziekenfondsverzekering.

Bij voortduring van de arbeidsongeschiktheid na beëindiging van de aan het loon gerelateerde WAO-uitkering bestaat recht op een vervolguitkering. De hoogte daarvan is afhankelijk van de leeftijd op het moment van ingang van de WAO-uitkering, het vroeger verdiende loon en de mate van arbeidsongeschiktheid. Voor elk jaar dat men ouder is dan 15 jaar op het moment van ingang van de WAO-uitkering, wordt 2% van het verschil tussen het vroegere loon en het minimumloon opgeteld bij het minimumloon. Het totaal vormt het vervolgdagloon, op basis waarvan de uitkering wordt berekend. Bij volledige arbeidsongeschiktheid bestaat dan recht op 70% van dit vervolgdagloon. Omdat de vervolguitkering niet wordt berekend naar het maximum dagloon, bedoel in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, worden alle WAO-gerechtigden derhalve, omdat zij niet kunnen voldoen aan één van de in de dubbeltoets gestelde voorwaarden, vanaf het moment dat hen de vervolguitkering wordt toegekend, in beginsel verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet. De regering acht dit een onbedoeld neveneffect van de wijziging van de WAO, te meer omdat in aanvulling op het uitkeringsniveau van de WAO veelal afspraken tussen sociale partners, pensioenfondsen en verzekeraars zijn gemaakt om de negatieve inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid (het zogenoemde WAO-gat) tegen te gaan. Indien geen collectieve regeling tot stand is gekomen bestaat verder voor werknemers de mogelijkheid zich tegen de gevolgen van het WAO-gat te verzekeren. Een oplossing voor het voormelde neveneffect wordt bereikt door ten aanzien van WAO-gerechtigden die – in aansluiting aan een WAO-uitkering berekend naar het maximumdagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering – recht hebben op een vervolguitkering, voor de toepassing van de dubbeltoets uit te gaan van een fictie. Deze fictie houdt in dat voor de toepassing van de dubbeltoets bij degene die recht heeft op een vervolguitkering, die uitkering wordt geacht te zijn berekend naar het maximum dagloon. Met deze fictie wordt aansluiting gezocht aan het bepaalde in artikel 2, derde lid, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet. Hierin is met betrekking tot het dagloon waarvan voor de dubbeltoets ten aanzien van uitkeringsrechtigden ingevolge de Werkloosheidswet (WW) moet worden uitgegaan, een soortgelijke fictie opgenomen ten aanzien van een uitkeringsgerechtigde die recht heeft op een vervolguitkering ingevolge de WW. De wijziging in Artikel I, onderdeel A, is in overeenstemming met de ter zake uitgebrachte adviezen van de Ziekenfondsraad van 24 februari 1994, kenmerk VERZ/5517/95, en van 20 januari 1995, kenmerk VERZ/2974/95.

Bij Besluit van 4 juli 1994 (Stb. 535) is – onder meer – het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet gewijzigd. Met deze wijziging werd voorkomen dat personen, die zijn vrijgesteld van de Nederlandse volks- en werknemersverzekeringen als gevolg van het van toepassing zijn van een sociale verzekeringsregeling van een volkenrechtelijke organisatie, ziekenfondsverzekerd zijn op grond van een Nederlandse sociale uitkering of pensioen. Door de wijziging van de Ziekenfondswet als gevolg van de Wet van 9 juni 1994 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden (verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden) en aanpassing van AOW-rechten in verband met te betalen premies ziektekostenverzekering (Stb. 465), de zogenoemde Wet van Otterloo, kan het zich in de praktijk voordoen dat een AOW-gerechtigde voldoet aan de voorwaarden voor ziekenfondsverzekering en tegelijkertijd recht heeft op medische zorg krachtens een regeling van een volkenrechtelijke organisatie.

In lijn met voormelde wijziging van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet acht de regering het, in overeenstemming met het ter zake uitgebrachte advies van de Ziekenfondsraad van 20 september 1994, kenmerk VERZ/30516/94, wenselijk ook ten aanzien van AOW-gerechtigden een regeling te treffen waarmee samenloop als hiervoor vermeld wordt voorkomen. De wijziging in Artikel I, onderdeel C, strekt hiertoe.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een omisse te herstellen. In artikel VI, onderdeel B, van de Wet terugdringing ziekteverzuim is in artikel 2a, tweede lid, van het Besluit beperking kring verzekerden Ziekenfondswet de zinsnede «vierde lid, onder b, c en d» vervangen door: vierde lid, onder b, c en e. Artikel 2a, vierde lid, onder d, is bij die wijziging abusievelijk weggevallen. Met de onderhavige wijziging wordt voormelde omissie hersteld (Artikel I, onderdeel B).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1986, 694, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 maart 1995, Stb. 151.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 mei 1996, nr. 92

Naar boven