Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid
van gemeenten, provincies en waterschappen met betrekking tot het heffen van
belastingen te versterken en daartoe de bepalingen in de Gemeentewet, de Provinciewet
en de Waterschapswet met betrekking tot het toezicht op belastingverordeningen
zodanig te herzien dat het preventieve toezicht op de belastingverordeningen
van gemeenten, provincies en waterschappen wordt afgeschaft;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De >Gemeentewet1
wordt als volgt gewijzigd:
A. De artikelen 218 tot en met 218b vervallen.
B. Het eerste lid van artikel 229b wordt vervangen door:
1. In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229,
eerste lid, onder a en b, worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld
dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten
ter zake.
ARTIKEL II
De Provinciewet2
wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 220 vervallen het tweede en derde lid. Het eerste lid wordt
enig lid.
B. Artikel 225 wordt vervangen door:
Artikel 225
In verordeningen op grond waarvan rechten, als bedoeld in artikel 223,
eerste lid, onderdeel b, worden geheven, worden de tarieven niet hoger vastgesteld
dan vereist wordt om een matige winst aan de provincie te verzekeren.
C. Artikel 226 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging
van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en», en wordt de zinsnede
«Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen
door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
2. Het derde lid vervalt.
D. Artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging
van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en».
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met elfde
lid tot: tweede tot en met tiende lid.
3. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het vorige lid, ontstane
zesde lid worden de woorden «vijfde en zesde lid» vervangen door:
vierde en vijfde lid.
4. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het tweede lid, ontstane
tiende lid worden de woorden «in het tiende lid» vervangen door:
in het negende lid.
ARTIKEL III
De Wet algemene regels herindeling3 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 32, tweede lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen
van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.
B. In artikel 32, derde lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen
van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.
C. In artikel 33 vervalt de zinsnede: goedkeuring, als bedoeld in paragraaf
1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet verkrijgen en.
ARTIKEL IV
De Waterschapswet4
wordt als volgt gewijzigd:
a. Artikel 110 komt als volgt te luiden:
Artikel 110
Het algemeen bestuur besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen
van een waterschapsbelasting door het vaststellen van een belastingverordening.
c. Het derde lid van artikel 115 wordt vervangen door:
d. In artikel 118, derde lid, wordt «degene die blijkens het persoonsregister
van de gemeente bij het begin van het belastingjaar woonplaats heeft»
vervangen door: degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
bij het begin van het belastingjaar zijn woonadres heeft.
e. In artikel 151, derde lid wordt «in artikel 110, eerste lid,»
vervangen door: in artikel 110.
ARTIKEL V
De Wet milieubeheer5 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het achtste tot het zevende lid vervalt artikel
15.34, zevende lid.
ARTIKEL VI
Op besluiten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke,
provinciale en waterschapsbelastingen die zijn genomen voor de inwerkingtreding
van deze wet, blijven de artikelen 218 tot en met 218b van de Gemeentewet,
artikel 112 van de Waterschapswet, artikel 4, onder B, C en D van de Wet D'gemeenten
en D'provincies en artikel 220 van de Provinciewet van toepassing, zoals die
luidden voor de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 13 van de Wet D'gemeenten
en D'provincies is niet van toepassing.
ARTIKEL VII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
XNoot
1Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 1995,
Stb. 606.
XNoot
2Stb. 1993, 668, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996,
Stb. 135.
XNoot
3Stb. 1991, 317, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 1995, Stb.
277.
XNoot
4Stb. 1991, 444, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 1995,
Stb. 606.
XNoot
5Stb. 1994, 80, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, Stb.
163.
XHistnoot
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 051.
Handelingen II 1994/95, blz. 6032–6053; 6148.
Kamerstukken I 1995/96, 24 051 (8, 8a, 8b, 8c (herdr.)).
Handelingen I 1995/96, blz. 935–940.