Wet van 8 februari 1996 tot afschaffing van het preventieve toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid van gemeenten, provincies en waterschappen met betrekking tot het heffen van belastingen te versterken en daartoe de bepalingen in de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet met betrekking tot het toezicht op belastingverordeningen zodanig te herzien dat het preventieve toezicht op de belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen wordt afgeschaft;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Gemeentewet1 wordt als volgt gewijzigd:

A. De artikelen 218 tot en met 218b vervallen.

B. Het eerste lid van artikel 229b wordt vervangen door:

  • 1. In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.

ARTIKEL II

De Provinciewet2 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 220 vervallen het tweede en derde lid. Het eerste lid wordt enig lid.

B. Artikel 225 wordt vervangen door:

Artikel 225

In verordeningen op grond waarvan rechten, als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onderdeel b, worden geheven, worden de tarieven niet hoger vastgesteld dan vereist wordt om een matige winst aan de provincie te verzekeren.

C. Artikel 226 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en», en wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. Het derde lid vervalt.

D. Artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en».

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met elfde lid tot: tweede tot en met tiende lid.

3. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het vorige lid, ontstane zesde lid worden de woorden «vijfde en zesde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.

4. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het tweede lid, ontstane tiende lid worden de woorden «in het tiende lid» vervangen door: in het negende lid.

ARTIKEL III

De Wet algemene regels herindeling3 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 32, tweede lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.

B. In artikel 32, derde lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.

C. In artikel 33 vervalt de zinsnede: goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet verkrijgen en.

ARTIKEL IV

De Waterschapswet4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel 110 komt als volgt te luiden:

Artikel 110

Het algemeen bestuur besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een waterschapsbelasting door het vaststellen van een belastingverordening.

b. Artikel 112 vervalt.

c. Het derde lid van artikel 115 wordt vervangen door:

  • 3. In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.

d. In artikel 118, derde lid, wordt «degene die blijkens het persoonsregister van de gemeente bij het begin van het belastingjaar woonplaats heeft» vervangen door: degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het belastingjaar zijn woonadres heeft.

e. In artikel 151, derde lid wordt «in artikel 110, eerste lid,» vervangen door: in artikel 110.

ARTIKEL V

De Wet milieubeheer5 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het achtste tot het zevende lid vervalt artikel 15.34, zevende lid.

ARTIKEL VI

Op besluiten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke, provinciale en waterschapsbelastingen die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven de artikelen 218 tot en met 218b van de Gemeentewet, artikel 112 van de Waterschapswet, artikel 4, onder B, C en D van de Wet D'gemeenten en D'provincies en artikel 220 van de Provinciewet van toepassing, zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 13 van de Wet D'gemeenten en D'provincies is niet van toepassing.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 februari 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

A. G. M. van de Vondervoort

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 1995, Stb. 606.

XNoot
2

Stb. 1993, 668, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996, Stb. 135.

XNoot
3

Stb. 1991, 317, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 1995, Stb. 277.

XNoot
4

Stb. 1991, 444, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 1995, Stb. 606.

XNoot
5

Stb. 1994, 80, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 maart 1996, Stb. 163.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 051.

Handelingen II 1994/95, blz. 6032–6053; 6148.

Kamerstukken I 1995/96, 24 051 (8, 8a, 8b, 8c (herdr.)).

Handelingen I 1995/96, blz. 935–940.

Naar boven