Wet van 8 februari 1996, houdende vereenvoudiging van de Handelsregisterwet en wijziging van enige andere wetten (Handelsregisterwet 1996)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Handelsregisterwet op een aantal onderdelen in technische zin te herzien en daarbij tevens het stelsel van de wet ten behoeve van de ingeschrevenen, de Kamers van Koophandel en Fabrieken en andere belanghebbenden te vereenvoudigen onder meer door de thans voorgeschreven meervoudige inschrijving te vervangen door een enkelvoudige inschrijving en door het stichtingen- en het verenigingenregister met het handelsregister te integreren, en dat het in verband daarmee gewenst is de huidige Handelsregisterwet in te trekken en te vervangen door een nieuwe wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Kamer: Kamer van Koophandel en Fabrieken als bedoeld in de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 1963;

b. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

c. hoofdvestiging: het door een onderneming als zodanig aangemerkte onderdeel van de onderneming;

d. nevenvestiging: een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam bedrijfsuitoefening van de onderneming plaatsvindt;

e. hoofdnederzetting: de in Nederland gelegen nevenvestiging van een buiten Nederland gevestigde onderneming of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging;

f. hoofdvestigingskamer: de Kamer waarbij de onderneming op grond van artikel 6 ingeschreven is of behoort te zijn;

g. nevenvestigingskamer: de Kamer in welker gebied een nevenvestiging van de onderneming gelegen is, niet zijnde de hoofdvestigingskamer.

Artikel 2

  • 1. Er is een handelsregister, waarin ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven overeenkomstig het bepaalde in deze wet.

  • 2. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken.

Artikel 3

  • 1. In het handelsregister worden de ondernemingen ingeschreven die in Nederland zijn gevestigd, in Nederland een nevenvestiging hebben of in Nederland worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op ondernemingen die toebehoren aan een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, ondernemingen waarin uitsluitend landbouw of visserij wordt uitgeoefend en die niet aan een rechtspersoon of vennootschap toebehoren, en ondernemingen waarin uitsluitend straathandel in de vorm van venten wordt uitgeoefend door de ondernemer of leden van zijn gezin.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bedrijven waarmee niet wordt beoogd winst te maken, voor de toepassing van het eerste lid met een onderneming worden gelijkgesteld.

Artikel 4

  • 1. In het handelsregister worden ingeschreven de naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, stichtingen, verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en Europese economische samenwerkingsverbanden die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben.

  • 2. Verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid kunnen in het handelsregister worden ingeschreven.

  • 3. Indien aan een rechtspersoon als in het eerste of tweede lid bedoeld een onderneming toebehoort die als zodanig overeenkomstig artikel 3 moet worden ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming tevens als inschrijving van de rechtspersoon.

HOOFDSTUK 2. DE INSCHRIJVING IN HET HANDELSREGISTER

Artikel 5

  • 1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister bij de ter zake bevoegde Kamer is verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort of, indien het de inschrijving betreft van een rechtspersoon of van een aan een rechtspersoon toebehorende onderneming, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.

  • 2. Indien geen van de in het eerste lid bedoelde personen in Nederland is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die in Nederland belast is met de dagelijkse leiding.

  • 3. Indien een onderneming buiten Nederland is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die belast is met de dagelijkse leiding van de hoofdnederzetting of, indien die er niet is, de door de onderneming aangewezen handelsagent.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen van daarbij aangewezen opgaven.

Artikel 6

  • 1. Tot inschrijving van een in Nederland gevestigde onderneming is bevoegd de Kamer in welker gebied de onderneming is gevestigd of in welker gebied de onderneming haar hoofdvestiging heeft.

  • 2. Tot inschrijving van een buiten Nederland gevestigde onderneming is bevoegd de Kamer in welker gebied de onderneming haar hoofdnederzetting heeft of de door de haar aangewezen handelsagent is gevestigd.

  • 3. Indien inschrijving van een onderneming niet overeenkomstig het eerste of tweede lid kan geschieden, is tot inschrijving bevoegd de daartoe door Onze Minister aangewezen Kamer van Koophandel en Fabrieken.

Artikel 7

Tot inschrijving van een rechtspersoon is bevoegd de Kamer in welker gebied de rechtspersoon volgens zijn statuten zijn zetel heeft, tenzij aan de rechtspersoon een onderneming toebehoort die met toepassing van artikel 3 moet worden ingeschreven bij de in artikel 6 bedoelde Kamer.

Artikel 8

  • 1. De op grond van artikel 5 daartoe verplichte personen doen, met inachtneming van het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de bij die maatregel aangewezen gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het deponeren van bescheiden.

Artikel 9

  • 1. De opgave voor de eerste inschrijving van een onderneming wordt gedaan binnen een periode van twee weken, die begint een week vóór en eindigt een week ná de aanvang van de bedrijfsuitoefening.

  • 2. De andere voorgeschreven opgaven worden gedaan uiterlijk een week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot de opgave ontstaat, voor zover bij algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald.

  • 3. De verplichting tot het doen van een opgave eindigt zodra die opgave is gedaan door iemand anders die daartoe verplicht of bevoegd was of, voor zover het een wijziging betreft als bedoeld in artikel 10 of 11, zodra de Kamer de desbetreffende wijziging heeft ingeschreven.

Artikel 10

  • 1. Een Kamer is ambtshalve bevoegd tot het inschrijven van een wijziging van een gegeven betreffende een onderneming of rechtspersoon, indien die wijziging reeds elders in het door haarzelf of door een andere Kamer gehouden register is ingeschreven.

  • 2. Voor zover het een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegeven betreft is een Kamer tevens ambtshalve bevoegd tot het inschrijven van een wijziging waarvan de Kamer kennis heeft gekregen op andere wijze dan in het eerste lid bedoeld.

  • 3. Bij een inschrijving als bedoeld in het eerste of tweede lid vermeldt de Kamer zo mogelijk de dag waarop de wijziging is ingegaan.

  • 4. De Kamer doet van een inschrijving als in dit artikel bedoeld onverwijld schriftelijk mededeling aan een tot opgave verplichte persoon.

Artikel 11

  • 1. Indien uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat degene aan wie een onderneming toebehoort of een andere in verband met de onderneming of rechtspersoon in het register ingeschreven persoon is overleden, is de Kamer ambtshalve bevoegd dit feit in het register in te schrijven.

  • 2. Artikel 10, derde en, voor zover mogelijk, vierde lid, is van toepassing.

Artikel 12

Heeft de inschrijving van een onderneming mede betrekking op een nevenvestiging die niet in haar gebied gelegen is, dan geeft de Kamer waarbij de inschrijving is gedaan daarvan onverwijld kennis aan de Kamer in welker gebied die nevenvestiging is gelegen, met vermelding van de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gegevens.

Artikel 13

Een Kamer draagt onverwijld het beheer van de gegevens en bescheiden van een ingeschreven onderneming of rechtspersoon over aan een andere Kamer, zodra uit een opgave blijkt dat die andere Kamer voortaan overeenkomstig artikel 6 of 7 bevoegd is tot inschrijving.

HOOFDSTUK 3. OPENBAARHEID EN EXTERNE WERKING VAN HET REGISTER

Artikel 14

Het handelsregister en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd, kunnen door een ieder tegen betaling van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding worden ingezien.

Artikel 15

  • 1. De Kamer verstrekt op verzoek tegen betaling van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding afschrift van of uittreksel uit hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd.

  • 2. De Kamer verstrekt op verzoek tegen betaling van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen vergoeding voor zover mogelijk overzichten van categorieën van in het handelsregister ingeschreven ondernemingen, nevenvestigingen van ondernemingen of rechtspersonen, welke per onderneming, nevenvestiging of rechtspersoon één of meer van de in het handelsregister met betrekking daartoe ingeschreven gegevens bevatten.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde overzichten bevatten geen rangschikking van gegevens naar individuele natuurlijke personen, tenzij het verzoek daartoe wordt gedaan:

    a. door Onze Minister van Justitie ten behoeve van de afgifte van een verklaring van geen bezwaar voor de oprichting of statutenwijziging van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

    b. door een officier of hulpofficier van Justitie ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten,

    c. door de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of van premies volksverzekeringen,

    d. door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, de Bank, de bedrijfsverenigingen of de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in de Organisatiewet sociale verzekeringen, voor de uitvoering van hun bij die wet opgedragen taken, of

    e. door burgemeester en wethouders voor de uitvoering van de Algemene Bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel 16

Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in het handelsregister staan ingeschreven kunnen bij algemene maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 14 en 15, eerste en tweede lid.

Artikel 17

  • 1. Heeft de opgave van een gegeven ter inschrijving in het handelsregister betrekking op een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een Europees economisch samenwerkingsverband of een andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon of vennootschap, dan draagt de Kamer zorg dat daarvan zo spoedig mogelijk mededeling wordt gedaan in een door Onze Minister aangewezen publikatieblad.

  • 2. Het eerste lid is mede van toepassing op een wijziging als bedoeld in de artikelen 10 en 11, een doorhaling, een aanvulling, een wijziging van het ingeschrevene of een inschrijving als bedoeld in artikel 23 alsmede op een deponering ten kantore van het handelsregister.

  • 3. De door de uitgever van het aangewezen publikatieblad in rekening te brengen vergoeding is verschuldigd door de desbetreffende onderneming of rechtspersoon. Artikel 21, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen gegevens en bescheiden worden aangewezen waarvoor het eerste of tweede lid niet geldt.

Artikel 18

  • 1. Op een feit dat door inschrijving of deponering moet worden bekendgemaakt, kan tegenover derden die daarvan onkundig waren geen beroep worden gedaan zolang de inschrijving of deponering en, voor zover van toepassing, de in artikel 17 bedoelde mededeling niet hebben plaatsgevonden.

  • 2. Indien de derde aantoont dat hij onmogelijk kennis heeft kunnen nemen van een mededeling als bedoeld in artikel 17 kan hij zich erop beroepen dat hij van het bekendgemaakte feit onkundig was, mits dit beroep betrekking heeft op hetgeen heeft plaatsgevonden binnen vijftien dagen nadat de mededeling was geschied. De Algemene Termijnenwet is op deze termijn niet van toepassing.

  • 3. Degene aan wie de onderneming toebehoort, de ingeschreven rechtspersoon of degene die enig feit heeft opgegeven of verplicht is enig feit op te geven, kan aan derden die daarvan onkundig waren niet de onjuistheid of onvolledigheid van de inschrijving of van de in artikel 17 bedoelde mededeling tegenwerpen. Met de inschrijving wordt de deponering ten kantore van het handelsregister gelijkgesteld.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van:

    a. artikel 29 van het Wetboek van Koophandel;

    b. opgaven betreffende aangelegenheden die ingevolge enig wettelijk voorschrift – niet zijnde Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1) – ook op andere wijze worden openbaar gemaakt;

    c. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens.

HOOFDSTUK 4. FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 19

  • 1. Ondernemingen als bedoeld in artikel 3 zijn voor ieder kalenderjaar of gedeelte daarvan waarin zij in Nederland gevestigd zijn, in Nederland een nevenvestiging hebben of in Nederland worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigde handelsagent, een bijdrage verschuldigd.

  • 2. De bijdrage wordt vastgesteld op aangifte van de onderneming en bestaat uit een bedrag ten behoeve van de hoofdvestigingskamer en, voor zover van toepassing, bedragen ten behoeve van de nevenvestigingskamers. De bedragen worden vastgesteld bij verordening van elk van de Kamers ten behoeve waarvan het bedrag verschuldigd is, met dien verstande dat geen hogere bedragen worden vastgesteld dan bij algemene maatregel van bestuur bepaald en dat de onderlinge verhouding tussen de bedragen tevens met die maxima overeenkomt.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde verordeningen worden bekendgemaakt door terinzagelegging ten kantore van het handelsregister en kennisgeving daarvan in de Staatscourant.

  • 4. Bij de in het tweede lid bedoelde maatregel worden tevens regels gesteld over de wijze waarop een onderneming aangifte doet en over de wijze waarop de verschuldigde bijdrage wordt vastgesteld.

  • 5. De onderneming is het totale bedrag van de bijdrage verschuldigd aan de hoofdvestigingskamer; deze draagt zorg voor verrekening met de betrokken nevenvestigingskamers.

  • 6. De hoofdvestigingskamer kan op aanvraag de verplichting tot betaling van de verschuldigde bijdragen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten voor zover naar haar oordeel sprake is van een bijzonder geval waarin invordering of onverkorte invordering onredelijk zou zijn.

Artikel 20

  • 1. Rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 zijn voor ieder kalenderjaar of gedeelte daarvan een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bijdrage verschuldigd, die per soort rechtspersoon kan verschillen. De bijdrage wordt vastgesteld op aangifte van de rechtspersoon; artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de rechtspersoon waaraan een onderneming toebehoort die overeenkomstig artikel 19 als zodanig een bijdrage verschuldigd is.

Artikel 21

  • 1. De in de artikelen 19 en 20 bedoelde bijdragen zijn verschuldigd door degene aan wie de onderneming toebehoort onderscheidenlijk door de rechtspersoon. Behoort de onderneming aan meer dan een persoon toe, dan zijn allen hoofdelijk verbonden.

  • 2. Is een bijdrage voor het geheel of een deel niet tijdig voldaan, dan maant de Kamer de nalatige schriftelijk aan om alsnog binnen veertien dagen na de ontvangst van de brief het daarin vermelde bedrag aan de Kamer te doen toekomen. Volgt op deze aanmaning de betaling binnen de gestelde termijn niet, dan vaardigt de Kamer een dwangbevel uit. Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd. De aanmaning en incasso van het dwangbevel geschieden op kosten van de schuldenaar.

  • 3. Binnen dertig dagen na de betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de betrokken Kamer voor de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied de Kamer haar zetel heeft. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging.

  • 4. Het verzet kan niet worden gegrond op de bewering dat de bijdrage ten onrechte is opgelegd of onjuist is bepaald.

Artikel 22

Onze Minister kan, indien de toepassing van dit hoofdstuk voor een Kamer tot ernstige onbillijkheden zou leiden, bepalen dat tussen deze Kamer en de overige betrokken Kamers verrekening op een daarbij aangewezen wijze plaatsvindt.

HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23

  • 1. Indien een Kamer of een andere belanghebbende van mening is dat de inschrijving van een onderneming of rechtspersoon onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of de goede zeden is of dat een onderneming of een rechtspersoon ten onrechte niet is ingeschreven, kan de belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot de rechter van het kanton waar de inschrijving is geschied of zou moeten geschieden, met het verzoek de doorhaling, aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de onderneming of de rechtspersoon te gelasten.

  • 2. Op de behandeling van verzoeken als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 429a tot en met 429r van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing.

Artikel 24

Indien bij rechterlijke uitspraak hetgeen in het handelsregister is ingeschreven geheel of gedeeltelijk onrechtmatig is verklaard, doet de Kamer op verzoek van een belanghebbende daarvan aantekening in het handelsregister.

Artikel 25

  • 1. Degenen die krachtens artikel 5 verplicht zijn tot het doen van opgaven voor de inschrijving van een onderneming of een rechtspersoon in het handelsregister, zorgen ervoor dat op alle van de onderneming of de rechtspersoon uitgaande brieven, orders, facturen en offertes is vermeld onder welk nummer de onderneming of de rechtspersoon in het handelsregister is ingeschreven.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op stukken die uitgaan van een stichting of vereniging waaraan niet een onderneming toebehoort.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kan vrijstelling worden verleend van het in het eerste lid bepaalde.

  • 4. Een vrijstelling kan niet worden verleend:

    a. aan Europese economische samenwerkingsverbanden,

    b. voor zover het betreft brieven en orders, aan naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en

    c. in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere gevallen.

Artikel 26

  • 1. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld ter bevordering van de uniforme toepassing van deze wet door de Kamers.

  • 2. De regeling kan onder meer inhouden dat voor daarbij aangegeven onderwerpen de Kamers zelf op een daarbij te bepalen wijze zorgdragen voor een uniforme toepassing van de wet.

Artikel 27

Indien in deze wet geregelde of daarmee verband houdende onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet of in het belang van de uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen regeling of nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 28

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met dan wel niet te voldoen aan een bij of krachtens deze wet gestelde verplichting tot het doen van een opgave ter inschrijving in het handelsregister.

  • 2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van een opgave ter inschrijving van een vereniging of stichting waaraan niet een onderneming toebehoort.

HOOFDSTUK 6. WIJZIGINGEN IN ANDERE WETTEN

Artikel 29

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 19a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «in welker gebied die rechtspersoon zijn woonplaats heeft» vervangen door: waar die rechtspersoon is ingeschreven.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een in het handelsregister ingeschreven vereniging of stichting, die niet een onderneming drijft die in het handelsregister staat ingeschreven, wordt door een beschikking van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, waar de rechtspersoon is ingeschreven, ontbonden, indien de Kamer is gebleken dat de omstandigheid, genoemd in het lid 1 onder b, zich voordoet en zij ten minste een jaar in gebreke is het voor inschrijving in het handelsregister verschuldigde bedrag te voldoen.

B

Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «in een openbaar register, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de vereniging haar woonplaats heeft,» vervangen door: in het handelsregister.

2. Het tweede en derde alsmede het vijfde tot en met negende lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

C

In artikel 30, derde lid, wordt «in het register, bedoeld in artikel 29 lid 1 van dit Boek, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de vereniging haar woonplaats heeft» vervangen door «in het handelsregister» en vervalt de tweede volzin.

D

Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vijfde lid wordt «het in artikel 29 van dit Boek bedoelde register» vervangen door: het handelsregister.

2. In het zesde lid wordt «het in artikel 29 van dit Boek bedoelde register» vervangen door: het handelsregister.

E

In artikel 51 wordt «het register, bedoeld in artikel 29 van dit Boek» vervangen door: het handelsregister.

F

Artikel 54, derde lid, vervalt.

G

In artikel 77 wordt «het register van de plaats, waar de vennootschap volgens haar statuten haar zetel heeft» vervangen door: het register dat wordt gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken die overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de Handelsregisterwet 1996 bevoegd is.

H

In artikel 188 wordt «het register van de plaats, waar de vennootschap volgens haar statuten haar zetel heeft» vervangen door: het register dat wordt gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken die overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de Handelsregisterwet 1996 bevoegd is.

I

Artikel 289 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «in een openbaar register, gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de stichting haar woonplaats heeft,» vervangen door: in het handelsregister.

2. Het tweede en derde alsmede het vijfde tot en met negende lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid.

J

In artikel 314, eerste lid, wordt «, naar gelang hij in het handels-, verenigingen- of stichtingenregister van zijn woonplaats moet zijn ingeschreven, ten kantore daarvan» vervangen door: ten kantore van het handelsregister.

K

In artikel 318, derde lid, wordt «in de handels-, verenigingen- en stichtingenregisters van de woonplaats van elke gefuseerde rechtspersoon en van zichzelf» vervangen door: in het handelsregister waar elke gefuseerde rechtspersoon en hijzelf staan ingeschreven.

L

In artikel 323, zesde lid, wordt «in de verenigingen-, stichtingen- en handelsregisters» vervangen door: in het handelsregister.

M

In artikel 394, eerste lid, wordt «het handelsregister van de plaats waar de rechtspersoon volgens zijn statuten zijn zetel heeft» vervangen door: het handelsregister dat wordt gehouden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken die overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de Handelsregisterwet 1996 bevoegd is.

Artikel 30

In artikel 235, eerste lid, onderdeel b, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «uit een opgave op grond van artikel 17a van de Handelsregisterwet volgt» vervangen door: uit een opgave krachtens de Handelsregisterwet 1996 blijkt.

Artikel 31

De >Wet op de Bedrijfsorganisatie2 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 54, onderdeel a, wordt «welke krachtens artikel 22, derde lid, 23b en 23c van de Handelsregisterwet (Stb. 1954, 557) zijn verschuldigd» vervangen door: welke krachtens de Handelsregisterwet 1996 verschuldigd zijn.

B

In artikel 55, eerste lid, vervallen de woorden «de artikelen 22 en 23 van».

Artikel 32

De Wet op de economische delicten3 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1, onder 4°, wordt toegevoegd: de Handelsregisterwet 1996, de artikelen 25 en 28;.

B

In artikel 11, tweede lid, komt de laatste volzin te luiden als volgt: De beschikking tot onderbewindstelling wordt in het handelsregister ingeschreven met toepassing van het krachtens de Handelsregisterwet 1996 bepaalde.

Artikel 33

In artikel 2 van de Wet van 28 juni 1989 (Stb. 245), houdende uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (PbEG L 199/1)4 wordt «artikel 1 van de Handelsregisterwet (Stb. 1984, 353)» vervangen door: artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996.

Artikel 34

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting5 wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet (Stb. 1984, 353)» vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.

Artikel 35

De Wet toezicht kredietwezen 19926 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 37 wordt «de boekhoudbescheiden als bedoeld in artikel 15b, derde lid, van de Handelsregisterwet (Stb. 1984, 353)» vervangen door: de boekhoudbescheiden, aangewezen krachtens de Handelsregisterwet 1996.

B

In artikel 44 wordt «de boekhoudbescheiden als bedoeld in artikel 15d, vierde lid, van de Handelsregisterwet bij de Bank in te dienen» vervangen door: de boekhoudbescheiden, aangewezen krachtens de Handelsregisterwet 1996, bij de Bank in te dienen.

Artikel 36

In artikel 1, tweede lid, van de Wet verstrekking gegevens CBS voor statistische doeleinden7 worden de woorden «in het handelsregister, het verenigingenregister of het stichtingenregister» vervangen door: in het handelsregister.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

De Handelsregisterwet (Stb. 1984, 353) wordt ingetrokken.

Artikel 38

  • 1. Opgaven ter inschrijving in het handelsregister en deponering van bescheiden ten kantore van het handelsregister, waartoe de verplichting ontstaat als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet, worden, voor zover betrekking hebbend op ondernemingen en rechtspersonen die reeds in het handelsregister zijn ingeschreven, gedaan binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. De Kamer van Koophandel en Fabrieken schrijft de opgaaf binnen achttien maanden na inwerkingtreding van deze wet in het handelsregister in.

  • 3. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in het handelsregister gegevens staan ingeschreven die op grond van deze wet niet behoeven te worden ingeschreven, haalt de Kamer van Koophandel en Fabrieken die gegevens binnen drie maanden na het eerder genoemde tijdstip door.

Artikel 39

  • 1. In afwijking van artikel 25, eerste lid, kan tot drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet op brieven, orders, facturen en offertes worden vermeld waar en onder welk nummer de onderneming of de rechtspersoon in het handelsregister was ingeschreven op het tijdstip vlak voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing na een overdracht van het beheer als bedoeld in artikel 13.

Artikel 40

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 41

Deze wet wordt aangehaald als: Handelsregisterwet, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 februari 1996

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 februari 1996, Stb. 134.

XNoot
2

Stb. 1950, K 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 1995, Stb. 598.

XNoot
3

Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 1995, Stb. 691.

XNoot
4

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 november 1993, Stb. 597.

XNoot
5

Stb. 1992, Stb. 541, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 1994, Stb. 507.

XNoot
6

Stb. 1992, 722, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 1995, Stb. 644.

XNoot
7

Stb. 1988, 258, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1992, Stb. 422.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 23 970.

Handelingen II 1994/95, blz. 5110–5117; 5491.

Kamerstukken I 1994/95, 23 970 (295, 295a); 1995/96, 23 970 (162, 162a).

Handelingen I 1995/96, blz. 933–934.

Naar boven