Besluit van 12 maart 1996, houdende regelen inzake een typekeuring voor houtkachels ten aanzien van de eigenschappen en onderdelen die bepalend zijn voor de door deze toestellen veroorzaakte verontreiniging van de buitenlucht door koolstofmonoxide (Besluit typekeuring houtkachels luchtverontreiniging koolstofmonoxide)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 september 1995, nr. MJZ 95008388, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 13, eerste lid en tweede lid, onderdeel d, en 17 van de Wet inzake de luchtverontreiniging en artikel 15.31 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 23 oktober 1995, nr. W08.95 0496);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 maart 1996, nr. MJZ96014301, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Economische Zaken tezamen;

    b. houtkachel: een gesloten of afsluitbaar, vrijstaand of ingebouwd metalen toestel, waarin vaste brandstoffen worden gestookt en dat gebruikt wordt ter verwarming van de ruimte waarin het is opgesteld, met een nominale belasting van ten hoogste 18 Kw;

    c. vaste brandstoffen: hout, alsmede de speciaal voor het gebruik in open haarden en houtkachels bestemde, in de handel verkrijgbare brandstoffen;

    d. nominale belasting: belasting, uitgedrukt in kW, op de onderste verbrandingswaarde van de te gebruiken brandstof, waarvoor het toestel volgens opgave van de fabrikant of importeur bestemd is;

    e. keuringsinstantie: in Nederland gevestigde instelling die krachtens artikel 17 van de Wet inzake de luchtverontreiniging door Onze Ministers is aangewezen om typegoedkeuringen als bedoeld in artikel 3 te verlenen en die voldoet aan NEN-EN 45011;

    f. fabrikant: degene die in de uitoefening van een bedrijf houtkachels in Nederland vervaardigt;

    g. importeur: degene die in de uitoefening van een bedrijf houtkachels in Nederland invoert.

  • 2. Voor het bij of krachtens dit besluit bepaalde worden houtkachels geacht tot eenzelfde type te behoren, indien zij onderling geen wezenlijke verschillen vertonen wat betreft de eigenschappen of onderdelen die bepalend zijn voor de door deze toestellen veroorzaakte verontreiniging van de buitenlucht door koolstofmonoxide.

Artikel 2

  • 1. Het is de fabrikant of de importeur verboden de door hem vervaardigde of ingevoerde houtkachels ten verkoop in voorraad te hebben, ten verkoop aan te bieden, te verkopen, te vervoeren of af te leveren indien die toestellen:

    a. niet behoren tot een type dat door een keuringsinstantie overeenkomstig artikel 3 is goedgekeurd, of

    b. behoren tot een type dat door een keuringsinstantie overeenkomstig artikel 3 is goedgekeurd, doch niet op duidelijk zichtbare en duurzame wijze overeenkomstig door Onze Ministers vastgestelde regels door de fabrikant of de importeur zijn voorzien van een symbool van typegoedkeuring.

  • 2. De in het eerste lid gestelde verboden gelden niet indien de in de aanhef van dat lid genoemde handelingen geschieden met het oog op het buiten Nederland in de handel brengen van de houtkachels.

  • 3. Het is de fabrikant of de importeur verboden een houtkachel te voorzien van een symbool als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of een symbool dat de indruk kan wekken een zodanig symbool te zijn, indien het betrokken toestel niet behoort tot het goedgekeurde type waarop dat symbool betrekking heeft.

Artikel 3

De keuringsinstantie verleent voor een type een typegoedkeuring indien:

a. zij bij een keuring, verricht volgens de krachtens artikel 4, tweede lid, gestelde regels, heeft vastgesteld dat het betrokken type houtkachel beantwoordt aan de krachtens artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden, of

b. de aanvrager bij de aanvraag een of meer bewijsstukken overlegt:

1°. die afgegeven zijn door een instelling, gevestigd in een andere lid-staat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in een andere staat waarmee de Europese Unie een wederzijdse erkenningsovereenkomst heeft afgesloten die op houtkachels van toepassing is, welke instelling in staat is tot het op onafhankelijke, betrouwbare en deskundige wijze verrichten van keuringen van houtkachels, en

2°. waaruit blijkt dat die instelling, bij een keuring, verricht volgens de krachtens artikel 4, tweede lid, gestelde regels of volgens regels die ten minste gelijkwaardig zijn, heeft vastgesteld dat het betrokken type houtkachel beantwoordt aan de krachtens artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden of aan waarden die ten minste gelijkwaardig zijn.

Artikel 4

  • 1. De uitworp van koolstofmonoxide is voor vrijstaande en ingebouwde houtkachels niet hoger dan 0,4 onderscheidenlijk 0,5 volumeprocent.

  • 2. Bij regeling van Onze Ministers worden regels gesteld met betrekking tot de meetmethode die bij de keuring van een toestel wordt gehanteerd, de uiterste waarden van de meetomstandigheden waaronder een toestel wordt gekeurd en de wijze waarop de meetresultaten worden getoetst aan de in het eerste lid vastgestelde waarden.

  • 3. Indien met betrekking tot de in het tweede lid genoemde onderwerpen een Europese norm wordt vastgesteld, verwijzen onze Ministers in de krachtens het tweede lid vastgestelde regels naar die norm.

  • 4. Onze Ministers stellen, gehoord de keuringsinstantie, het tarief vast voor de vergoeding die door de aanvrager is verschuldigd ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag om een typegoedkeuring op grond van artikel 3, onderdeel b.

Artikel 5

Tegelijkertijd met de bekendmaking van de beslissing op de aanvraag om typegoedkeuring zendt de keuringsinstantie die beslissing aan Onze Ministers.

Artikel 6

  • 1. De fabrikant of de importeur van houtkachels die behoren tot een goedgekeurd type, is gehouden de keuringsinstantie in de gelegenheid te stellen te controleren of tot het desbetreffende type behorende toestellen beantwoorden aan de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden.

  • 2. Bij een controle als bedoeld in het eerste lid, wordt eerst één exemplaar van de tot het desbetreffende type behorende toestellen gekeurd aan de hand van de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden en krachtens artikel 4, tweede lid, vastgesteld regels.

  • 3. Indien bij de keuring, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld dat het betrokken exemplaar niet beantwoordt aan de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden, worden drie andere exemplaren van de tot het desbetreffende type behorende toestellen gekeurd aan de hand van de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden en krachtens artikel 4, tweede lid, vastgestelde regels.

  • 4. De te keuren exemplaren worden door de keuringsinstantie willekeurig uit de bij de fabrikant of de importeur aanwezige toestellen van hetzelfde type gekozen.

Artikel 7

  • 1. De keuringsinstantie trekt een op grond van artikel 3 door haar verleende typegoedkeuring van een type in indien in het kader van een controle als bedoeld in artikel 6, bij de keuring, bedoeld in artikel 6, derde lid, wordt vastgesteld dat géén van de drie gekeurde exemplaren van de tot het desbetreffende type behorende toestellen beantwoordt aan de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde waarden.

  • 2. Tegelijkertijd met de bekendmaking van de beslissing tot intrekking van een typegoedkeuring zendt de keuringsinstantie die beslissing aan Onze Ministers.

Artikel 8

In geval van wijziging van de waarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of van de regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid, die ten grondslag hebben gelegen aan een typegoedkeuring kunnen Onze Ministers:

a. bepalen dat die goedkeuring met ingang van een door hem vast te stellen tijdstip ophoudt te gelden, en

b. indien toepassing wordt gegeven aan onderdeel a, tevens bepalen dat één of meer van de in artikel 2, eerste lid, aanhef, genoemde handelingen met een houtkachel waarvan de typegoedkeuring ophoudt te gelden, in afwijking van laatstbedoeld artikellid gedurende een door hen te bepalen termijn toegestaan blijven.

Artikel 9

Ten aanzien van houtkachels die op het tijdstip waarop dit besluit ten aanzien van hen in werking treedt, reeds vervaardigd en hier te lande aanwezig zijn, wordt dit besluit eerst drie maanden na dat tijdstip van toepassing.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit typekeuring houtkachels luchtverontreiniging koolstofmonoxide.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 maart 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de zesentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Achtergronden van de regeling

Het stoken van houtkachels – in de vakwereld ook wel haardkachels genoemd – leidt tot uitworp van verontreinigende stoffen in de buitenlucht en dus tot belasting van het milieu – zeker wanneer dit stoken onoordeelkundig gebeurt1. De vrijkomende rook leidt bovendien in bepaalde omstandigheden tot overlast voor de direct omwonenden. Een en ander geldt ook voor het stoken van open haarden. Langs verschillende wegen wordt getracht de milieuverontreiniging en overlast als gevolg van het stoken van houtkachels en open haarden terug te dringen. Er wordt voorlichting gegeven over het op een verantwoorde wijze stoken van houtkachels en open haarden. Voorts wordt gezocht naar mogelijkheden om op gemeentelijk niveau het stoken in ongunstige weersomstandigheden met juridische middelen tegen te gaan. Aan houtkachels tenslotte kunnen technische eisen worden gesteld, die een afname van de uitworp van schadelijke stoffen bewerkstelligen. Dergelijke eisen zullen op basis van de onderhavige typekeuringsregeling worden opgesteld. Open haarden worden niet in serie gemaakt en kunnen daarom niet aan algemeen geldende, technische eisen worden onderworpen – deze regeling beperkt zich dus tot houtkachels. De verplichte typekeuringsregeling voor houtkachels leidt ertoe dat in de toekomst geen houtkachels meer verkocht mogen worden, tenzij de betreffende houtkachel behoort tot een goedgekeurd type. In het verleden zijn er overigens plannen geweest voor een door de branche op te zetten vrijwillig typekeur, maar daar is uiteindelijk van afgezien, onder andere omdat daarmee niet de gehele markt zou worden gedekt.

Op bovengenoemde aspecten van het stoken van houtkachels wordt hieronder nader ingegaan.

Bij het stoken in houtkachels komen doorgaans koolstofmonoxide, koolwaterstoffen, waaronder polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), en stof vrij. Er worden vrijwel geen stikstofoxiden gevormd, omdat de temperatuur in de vuurhaard te laag is. Uit recent onderzoek2 is naar voren gekomen dat de totale uitworp van luchtverontreinigende stoffen in Nederland ten gevolge van het stoken van houtkachels vrij aanzienlijk is: in 1992 was de uitworp van koolstofmonoxide (CO) 64,2 miljoen kilogram en van koolwaterstoffen (VOS) 6,4 miljoen kilogram. Aan stof werd tussen de 3,2 en 6,4 miljoen kilogram uitgeworpen. Van de reeds eerder genoemde 6,4 miljoen kilogram VOS bestond ongeveer 26 000 kg uit polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), een voor de mens bijzonder schadelijke chemische verbinding. Daarvan was weer circa 300 kg benzo(a)pyreen, dat kankerverwekkend is. De uitworp van PAK waaronder benzo(a)pyreen dient zo veel mogelijk te worden tegengegaan, omdat sommige PAK hetzij mutageen, hetzij carcinogeen zijn en bovendien in het milieu slecht afbreken en daardoor opstapelen. Bij ongewijzigd beleid zouden de cijfers in 2010 140 kton CO, 14 kton VOS, 7 tot 14 kton stof en 56 ton PAK bedragen. De uitworp van benzo(a)pyreen loopt op tot 700 kg. Uit nog in te stellen onderzoek zullen de gevolgen van onderhavige maatregel voor het milieu worden nagegaan.

De luchtverontreiniging is het gevolg van enige, soms gelijktijdig optredende oorzaken. Een oorzaak kan de gebruikte brandstof zijn. Hout dat niet goed is gedroogd of dat een bewerking ter conservering heeft ondergaan, is een bron van extra luchtverontreiniging. Nog moet worden nagegaan of het stoken van de speciale houtblokken die onder meer te koop zijn bij doe-het-zelf-zaken door hun samenstelling niet onnodig veel luchtverontreiniging veroorzaken. Indien dat het geval is, zullen bepaalde eisen worden gesteld aan die brandstof.

Een andere oorzaak kan gelegen zijn in het feit dat de houtkachel een te groot vermogen heeft voor de ruimte waarin deze staat. De kachel zal dan veelal gesmoord – dat wil zeggen met een kleinere zuurstoftoevoer – worden gestookt, waardoor weliswaar het vuur langer en met een lagere temperatuur blijft branden, maar meer luchtverontreiniging, met name PAK, koolstofmonoxide, stank en stof, optreedt.

Voorts komt het met enige regelmaat voor dat houtkachels worden gestookt ook op momenten dat door te weinig wind de vrijkomende rook en stof in de onmiddellijke omgeving neerslaan. Het bestrijden van dergelijke overlast is overigens niet het primaire doel van de onderhavige regeling.

De constructie van de houtkachel bepaalt tenslotte ook in belangrijke mate de uitworp van PAK. De mate waarin de toevoer van lucht kan worden geregeld en vooral de kleinst mogelijke toevoer van lucht speelt hierbij een belangrijke rol. Op basis van de onderhavige typekeuringsregeling zullen voorschriften worden gesteld met betrekking tot de uitworp van PAK die zullen noodzaken tot het hanteren van bepaalde constructie-eisen met betrekking tot de luchttoevoer bij het produceren van houtkachels.

Onder andere met behulp van voorlichting kan het oordeelkundig stoken van houtkachels onder de aandacht van de kopers van houtkachels worden gebracht. Zowel van de zijde van de overheid (het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) als van de zijde van het bedrijfsleven (de Vereniging Haard en Rookkanaal (VHR), de branchevereniging van fabrikanten en importeurs van houtkachels en open haarden) wordt aan consumenten voorlichting gegeven, die erop is gericht de overlast en de nadelige gevolgen voor het milieu, verbonden aan het stoken van houtkachels, zo veel mogelijk te beperken. In het voorlichtingsmateriaal dat door beide wordt uitgegeven, wordt duidelijk beschreven hoe «milieuvriendelijk» kan worden gestookt alsmede wanneer ter voorkoming van overlast beter kan worden afgezien van het stoken. Tevens wordt ingegaan op het probleem dat vaak een te grote houtkachel wordt gekocht, die dan vervolgens gesmoord wordt gestookt.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is voorts bezig te onderzoeken of het dienstig is ten behoeve van haar leden beleid met het bijbehorende juridische instrumentarium te ontwikkelen, met het oog op het tegengaan van het stoken van houtkachels en open haarden in situaties waarin de windsnelheid gering is en omwonenden grote overlast van het stoken ondervinden. Gemeenten die worden geconfronteerd met klachten van burgers kunnen dan eventueel dit beleid overnemen.

2. Europeesrechtelijke aspecten

De typekeuringsregeling is verenigbaar met het Europese recht. Er is thans (nog) geen Europese regelgeving op het onderhavige terrein, dat wil zeggen, er zijn thans nog niet in Europees kader eisen geformuleerd met het oog op de beperking van de uitworp in de buitenlucht van PAK door houtkachels.

Bij gebreke aan communautaire regelgeving op het hier aan de orde zijnde terrein is het toegestaan nationale regelgeving tot stand te brengen, zij het binnen de grenzen die het EG-verdrag daaraan stelt. Van belang is hier met name artikel 30, waarin onder meer maatregelen met gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen verboden worden. Door het Europese Hof van Justitie is het begrip maatregelen van gelijke werking ingevuld in het zogenaamde Dassonville-arrest (HvJEG 11 juni 1974, (8/74) Jur. 1974, p. 851): iedere handelsregeling der lid-staten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren. Bij afwezigheid van een communautaire regeling achtte het Hof een nationale maatregel ter bescherming van in casu de consument, die in feite een handelsbelemmerend effect heeft, op zichzelf met het verbod van artikel 30 verenigbaar, mits zij redelijk is en niet willekeurig discriminerend. In het zogenaamde Cassis-de-Dijonarrest (HvJEG 20 februari 1979, (120/78) Jur. 1979, p. 649) is het Hof nader ingegaan op de regelingsbevoegdheid van de lid-staten bij gebreke van harmonisatie. In die situatie is volgens het Hof nationale regelgeving aanvaardbaar indien deze regelgeving noodzakelijk is om belangen te beschermen die als zodanig voorrang behoren te krijgen op de eisen van het vrije goederenverkeer. Daarvoor moeten die belangen van voldoende gewicht zijn. Voorwaarden zijn verder dat de regeling geldt zonder onderscheid voor nationale en ingevoerde produkten en dat de regeling voor de behartiging van de betrokken belangen noodzakelijk is en niet onevenredig belastend. In het zogenaamde Deense-flessenarrest (HvJEG, 20 september 1988 (302/86) Jur. 1988, p. 4607) heeft het Hof aanvaard dat het milieubelang van voldoende gewicht is om voorrang te krijgen op het vrije verkeer van goederen.

Toetsing van de onderhavige regeling aan de hiervoor beschreven voorwaarden levert het volgende op. Zoals gesteld, bestaat er geen communautaire regeling inzake aan houtkachels te stellen uitworpeisen. Blijkens het Deense-flessen-arrest kan het milieubelang een inbreuk op het vrije goederenverkeer rechtvaardigen. Met het besluit is een duidelijk milieubelang gediend: vermindering van de uitworp van PAK in de buitenlucht. In paragraaf 1 is uiteengezet dat een typekeuringsregeling als middel – naast onder meer voorlichting – noodzakelijk is ter bereiking van de gestelde doelen. Voor reeds op het moment van inwerkingtreding van het besluit in Nederland aanwezige houtkachels is een overgangsregeling getroffen; deze houdt in dat gedurende een overgangsperiode van drie maanden nadat het besluit voor die toestellen van kracht is geworden, deze toestellen, ook al hebben zij niet een typegoedkeuring, toch nog «vrij» verhandeld kunnen worden. Aldus wordt bereikt dat de regeling niet onevenredig belastend uitwerkt.

Tenslotte is de typekeuringsregeling noch formeel noch materieel discriminerend. De regeling geldt in gelijke mate voor alle houtkachels, ongeacht waar zij zijn geproduceerd: in Nederland, in andere lid-staten van de Europese Unie of daarbuiten. Bovendien zullen ook instellingen in andere lid-staten van de Europese Unie, instellingen in andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de zogenaamde EVA-landen) en instellingen in staten waarmee een wederzijdse erkenningsovereenkomst is afgesloten technische keuringen kunnen verrichten, die kunnen leiden tot de verlening in Nederland van een typegoedkeuring. Een buitenlandse producent zal derhalve in eigen land het toestel voor een (technische) keuring kunnen aanbieden en hij zal daarmee ten opzichte van de Nederlandse fabrikanten niet voor extra lasten, verbonden aan een (technische) keuring in Nederland, komen te staan.

Het ontwerp van het besluit zoals het is voorgepubliceerd in de Staatscourant, is bij de Europese Commissie op grond van richtlijn nr. 83/189/EEG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften genotificeerd. Hierop is gereageerd door het Verenigd Koninkrijk met de opmerking dat de emissienorm en testmethode afwijken van de normen en testmethoden die in de nabije toekomst door de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) voor de gehele gemeenschap zullen worden voorgesteld. Bovendien zou het besluit een handelsbarrière opwerpen.

Dezerzijds is daarop medegedeeld dat in Nederland inmiddels overeenstemming is bereikt met de branche over het verplicht stellen van de Duitse DIN-norm met daarbij de grenswaarden voor koolstofmonoxide. Voorts is in het besluit opgenomen, dat zodra in Europees verband normen en testmethoden worden vastgesteld, deze zullen worden overgenomen.

Ook is aangegeven dat het milieubelang de handelsbarrière rechtvaardigt, daar enerzijds communautaire regelgeving ontbreekt en anderzijds het is toegestaan binnen de grenzen van het EG-Verdrag nationale regelgeving tot stand te brengen.

Voorts heeft de Europese Commissie een aantal opmerkingen gemaakt.

Mede aan de hand van de opmerkingen van de Commissie is het onderhavige besluit tekstueel aangepast zodat niet alleen de technische voorschriften die in andere lid-staten eventueel worden gehanteerd maar ook de keuringsresultaten erkend kunnen worden, mits de resultaten vergelijkbaar zijn met wat de Nederlandse regering voor ogen staat.

Ten aanzien van de opmerking van de Commissie dat de verplichting tot het aanbrengen van een symbool van typegoedkeuring eventueel handelsbelemmerend zou kunnen zijn, werd aangevoerd dat het keuringssymbool op houtkachels noodzakelijk is voor de handhaving, daar op een of andere wijze zal moeten blijken dat deze behoort tot een goedgekeurd type. Dit symbool werpt geen onnodige handelsbelemmeringen op nu iedereen het symbool op eenvoudige wijze kan aanbrengen (een aparte produktielijn is hiervoor niet noodzakelijk) en de kosten van aanschaf zullen zeer beperkt zijn.

De opmerking van de Commissie dat de ingevolge artikel 4 van het besluit vast te stellen technische voorschriften ter kennis van de Commissie gebracht dienen te worden, zal uiteraard worden opgevolgd.

3. Handhaving van het besluit

Toezicht op de naleving van dit besluit wordt onder meer uitgeoefend door de Hoofdinspectie Milieuhygiëne. Voorts kan de keuringsinstantie op grond van dit besluit steekproeven bij de fabrikant of de importeur uitvoeren om te controleren of de bij de fabrikant of importeur aanwezige, te verhandelen toestellen, behorend tot een bepaald goedgekeurd type, voldoen aan de krachtens het besluit gestelde emissie-normen. Is dat niet het geval dan trekt zij de eerder verleende typegoedkeuring in. Voorts kunnen op grond van artikel 90, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging juncto artikel 18.5 van de Wet milieubeheer de daartoe aangewezen ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van dit besluit, bij voorbeeld door controle-bezoeken aan een fabrikant of importeur en onderzoek van bij hem aanwezige toestellen, nagaan of er toestellen door de betrokken fabrikant of importeur in Nederland verhandeld worden, die kennelijk niet behoren tot of op essentiële onderdelen afwijken van een goedgekeurd type of die niet zijn voorzien van het vereiste symbool ten blijke van typegoedkeuring dan wel ten onrechte voorzien zijn van een zodanig symbool. Tegen het overtreden van de in artikel 2 van dit besluit gestelde verboden kan strafrechtelijk worden opgetreden: handelen in strijd met bedoelde verboden is strafbaar op grond van artikel 92, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inzake de luchtverontreiniging.

4. Gevolgen van het besluit voor bedrijfsleven, burgers en non-profitinstellingen

De fabrikanten zullen een vergoeding zijn verschuldigd ter zake van het verkrijgen van een typegoedkeuring; deze vergoeding wordt verwerkt in de prijs van hun produkt.

Ten aanzien van de nationale en internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven wordt opgemerkt dat, aangezien de regeling betrekking heeft op alle houtkachels, ongeacht de herkomst en afgezien van de vermogensgrens, het bedrijfsleven op gelijke wijze zal worden beïnvloed, voor zover houtkachels op de Nederlandse markt worden gebracht. Voor de overgrote meerderheid van de fabrikanten zijn bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit ingaande eisen met geringe inspanning haalbaar en in de praktijk veelal reeds gerealiseerd.

Het besluit zal naar verwachting in het algemeen geen nadelige gevolgen hebben voor de afzet in het buitenland van Nederlandse houtkachels. Voor de burgers voorziet de regeling niet in directe verplichtingen of lastenverzwaringen. Wel kan enig indirect financieel nadeel ontstaan in die zin dat de aanschaf van een houtkachel die aan de uitworpeisen voldoet, in het algemeen duurder is, afhankelijk van de eisen.

5. Inspraak

Het ontwerp-besluit is op 8 maart 1995 voor advies voorgelegd aan de Raad voor het milieubeheer. De raad heeft geantwoord dat geen advies over het ontwerp-besluit wordt uitgebracht gezien zijn gewijzigde taakstelling.

Verder is het ontwerp-besluit op 27 juli 1994 in de Staatscourant gepubliceerd met de mogelijkheid voor belanghebbenden om hun zienswijze naar voren te brengen. Naar aanleiding van deze publicatie zijn er geen reacties binnen gekomen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Uit de definitie van het begrip houtkachel blijkt dat onder dat begrip gesloten en afsluitbare metalen kachels vallen. Gekozen is voor deze benaming omdat in de branche dit begrip wordt gehanteerd. Van dergelijke kachels kan door middel van constructieve voorzieningen de minimale luchttoevoer worden beïnvloed en juist die is in hoge mate bepalend voor de luchtverontreiniging bij het stoken. Bij niet afgesloten of niet-afsluitbare kachels zoals open haarden is de luchttoevoer niet te beïnvloeden. Deze vallen dus niet onder het begrip houtkachel. Ook tegelkachels vallen niet onder de definitie van houtkachel, omdat ten gevolge van de constructie de wijze van stoken verschilt van die van een houtkachel. De uitworp van PAK wordt daardoor gunstig beïnvloed. Met het oog hierop is in de begripsbepaling tussen «afsluitbaar» en «toestel» het woord «metalen» toegevoegd. Houtkachels waarvan de nominale belasting groter is dan 18 kW vallen buiten deze regeling; in feite zijn dat stookinstallaties die door bedrijven worden gebruikt.

Onder vaste brandstoffen vallen op grond van de daarvan gegeven definitie ook de zogenaamde open-haard-blokken die veelal bestaan uit samengeperst materiaal.

Om als keuringsinstantie als bedoeld in onderdeel e, te worden aangewezen dient een instelling in staat te zijn tot het op onafhankelijke, betrouwbare en deskundige wijze verrichten van keuringen van de onderhavige houtkachels volgens de regels en voorschriften, gesteld bij of krachtens dit besluit. Dit houdt in dat een instelling met betrekking tot het verrichten van typekeuringen van houtkachels in elk geval zal moeten voldoen aan de voor keuringsinstellingen toepasselijke norm NEN-EN 45011. Vooralsnog zal naar alle waarschijnlijkheid alleen TNO in aanmerking komen om als keuringsinstituut te worden aangewezen. Naast het verlenen van typegoedkeuringen – zie artikel 3 – is de keuringsinstantie belast met de controle of de in de handel te brengen toestellen die behoren tot een goedgekeurd type, inderdaad beantwoorden aan de gestelde emissie-normen, zie artikel 4, eerste lid.

In het tweede lid is bepaald dat houtkachels voor de toepassing van dit besluit geacht kunnen worden tot eenzelfde type te behoren, indien zij onderling geen wezenlijke verschillen vertonen wat betreft de eigenschappen of onderdelen die bepalend zijn voor de door deze toestellen veroorzaakte verontreiniging van de buitenlucht door koolstofmonoxide.

Hierbij kan worden gedacht aan de geometrie van het toestel, de wijze van luchttoevoer, de verhouding tussen de afmeting van luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer, de regelbaarheid en het materiaal waarvan de houtkachel is vervaardigd.

Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien bij de levering van in enkelstuks vervaardigde houtkachels wordt uitgegaan van een door de fabrikant ontwikkeld basisprincipe van een inmiddels goedgekeurd type.

Indien aan de hand van het basisprincipe van een goedgekeurd type een serie houtkachels wordt vervaardigd, dient uit die serie één exemplaar met de kleinst mogelijke nominale belasting en een tweede exemplaar met de grootst mogelijke nominale belasting gekeurd te worden. Indien beide worden goedgekeurd, behoren de tot de serie behorende houtkachels met tussenliggende nominale belastingen eveneens tot het goedgekeurde type, mits die houtkachels technisch gelijk zijn aan de twee gekeurde houtkachels.

Artikel 2

Onder een ingevoerde houtkachel wordt in het kader van dit besluit verstaan dat de houtkachel:

a. afkomstig is van een andere lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij het Verdrag inzake de Europese Economische Ruimte, òf

b. afkomstig is van een andere dan onder a bedoelde staat en niet meer onder enig douanetoezicht staat en geen formaliteiten meer vervuld behoeven te worden zoals bedoeld in verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (PbEG L 302) teneinde de houtkachel in het vrije verkeer te kunnen brengen.

Ten bewijze van het behoren van een houtkachel tot een goedgekeurd type moet er ingevolge het eerste lid, onderdeel b, een symbool van typegoedkeuring op elke houtkachel op duidelijke en duurzame wijze zijn aangebracht – te denken valt hierbij aan een goed zichtbaar en duurzaam plaketiket of een ingeslagen merkteken. Bij ministeriële regeling zullen met betrekking tot het aanbrengen van het symbool regels worden gesteld.

Mede omdat het uit concurrentie-overwegingen niet wenselijk is eisen te stellen voor produkten die bestemd zijn voor aflevering in het buitenland, is in het tweede lid vastgelegd dat de verboden, geformuleerd in het eerste lid, niet gelden voor handelingen met het oog op het buiten Nederland in de handel brengen van houtkachels. Het spreekt voor zich dat het oogmerk om houtkachels buiten Nederland in de handel te brengen aantoonbaar moet zijn.

Artikel 3

De (Nederlandse) keuringsinstantie verleent een typegoedkeuring indien bij een technische keuring, verricht volgens de in artikel 4, tweede lid, gestelde regels, door haar wordt vastgesteld dat het betrokken toestel voldoet aan de in artikel 4, eerste lid, vastgestelde emissie-normen. Zij verleent ook een typegoedkeuring indien aan haar documenten worden overgelegd, waaruit blijkt dat een in een andere lid-staat van de Europese Unie dan Nederland gevestigde keuringsinstelling dan wel een instelling, gevestigd in een andere staat dan Nederland die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in een staat waarmee een wederzijdse erkenningsovereenkomst is afgesloten, naar aanleiding van een technische keuring, verricht volgens dezelfde regels of ten minste daaraan gelijkwaardige regels, tot het oordeel is gekomen dat het toestel voldoet aan bovenbedoelde normen.

Onderdeel b verwijst naar instellingen die in staat zijn tot het op onafhankelijke, betrouwbare en deskundige wijze verrichten van keuringen van houtkachels. Laatstbedoelde criteria betekenen in de praktijk dat die instellingen met betrekking tot het verrichten van keuringen van houtkachels moeten voldoen aan de voor hen toepasselijke normen uit de NEN-EN-45011 dan wel vergelijkbare internationale documenten (ISO-/IEC-guides).

In dit besluit is geen beroepsvoorziening opgenomen; tegen een beslissing van de keuringsinstantie tot weigering van een typegoedkeuring of tot intrekking daarvan kan ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Wet inzake de luchtverontreiniging beroep worden ingesteld.

Artikel 4

In het eerste lid zijn de grenswaarden genoemd die bij de typekeuring worden gehanteerd. De in dit lid genoemde normen zijn overgenomen uit de Duitse DIN-normen 18891 en 18895, waarin ook de meetmethoden zijn opgenomen. Dat betekent dat houtkachels die in Duitsland of elders een typekeuring hebben ondergaan, in Nederland slechts een administratieve keuring behoeven te ondergaan. In dit artikellid wordt onderscheid gemaakt tussen vrijstaande en ingebouwde houtkachels. Deze laatste worden ook wel inzethaarden genoemd. Gemeenschappelijk kenmerk is de afsluitbaarheid en de mogelijkheid de toevoer van verbrandingslucht te regelen. Bij een open haard is dat niet mogelijk.

Krachtens dit artikel zullen de keuringsmethoden, die aangeven hoe de keuring moet worden verricht, bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Aldus kan flexibel worden ingespeeld op de snelle technische ontwikkelingen op het onderhavige terrein. Bovendien biedt vaststelling van bedoelde regels bij ministeriële regeling het voordeel dat indien op Europees niveau een regeling wordt vastgesteld, omzetting daarvan in Nederlands recht betrekkelijk eenvoudig en snel kan plaats vinden.

In dit verband kan worden opgemerkt dat de CEN thans een ontwerp-norm en ontwerp-testmethode voor houtkachels opstelt. Op welke termijn CEN deze normen en testmethoden zal voorstellen voor de gehele gemeenschap, is in dit stadium nog niet duidelijk.

Mocht er aldus op zeker moment een Europese norm op dit terrein worden vastgesteld, dan zal die norm in de ministeriële regeling worden opgenomen. Dat is met zoveel woorden bepaald in het derde lid.

Tot dat moment zullen de meetmethoden die in Duitsland worden gehanteerd, worden voorgeschreven. Aan de Duitse voorschriften kleeft wel een bezwaar: de keuring vindt plaats onder afzuiging van de rookgassen, iets wat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Ondanks dit bezwaar wordt deze keuring voorlopig toch als de beste oplossing beschouwd, mede omdat binnen de CEN gesproken wordt over invoering van de Duitse normen. Het is evenwel ook mogelijk dat in CEN-verband uiteindelijk wordt gekozen voor de meetmethode en de daarbij behorende normen die in de Verenigde Staten worden gehanteerd. Nederland zou dit toejuichen, omdat deze meetmethode de werkelijkheid beter benadert. Zoals gesteld, zal in ieder geval te zijner tijd in Nederland de door de CEN vastgestelde meetmethode worden overgenomen.

Ten aanzien van de normen wordt het volgende opgemerkt. Onderhavige regeling heeft ten doel de uitworp van PAK te verminderen. Uit onderzoek echter is gebleken dat de uitworp van PAK moeilijk te meten en daarom kostbaar is. Wel staat vast dat indien de uitworp van koolwaterstoffen of koolstofmonoxide daalt, ook een daling van de uitworp van PAK plaatsvindt, zij het niet noodzakelijkerwijs in dezelfde mate. Er ligt een verband; nader onderzoek zal moeten uitwijzen hoe groot de invloed van onderhavige maatregel is op de uitworp van PAK.

Ten aanzien van de vergoeding die is verschuldigd voor de afhandeling van de aanvraag om een typegoedkeuring kan worden opgemerkt dat deze ligt tussen f 1000,– en f 1300,–. Voor de technische keuring die niet noodzakelijkerwijs bij TNO hoeft plaats te vinden, moet het marktmechanisme zijn werk doen.

Artikelen 6 en 7

In artikel 6 is de steekproefsgewijze controle door de keuringsinstantie bij de fabrikant of importeur geregeld. Deze controle heeft tot doel vast te stellen of de geproduceerde of geïmporteerde toestellen die behoren tot een bepaald goedgekeurd type evenals de eerder ten behoeve van de typegoedkeuring aangeboden exemplaren voldoen aan de normen. Indien toestellen worden vervaardigd onder een gecertificeerd kwaliteitssysteem zal deze controle niet of slechts in zeer beperkte mate uitgevoerd hoeven te worden. Artikel 7 bepaalt wanneer naar aanleiding van de resultaten van een steekproefcontrole de typegoedkeuring wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit artikel is opgenomen met het oog op een mogelijke aanscherping van de normen in de toekomst. Wanneer de normen worden aangescherpt, kan er behoefte bestaan aan de mogelijkheid om op eenvoudige wijze te bepalen dat houtkachels die behoren tot een in het verleden op basis van de oude normen goedgekeurd type dat echter niet aan de nieuwe eisen voldoet, na een vast te stellen tijdstip niet meer mogen worden verhandeld. Dit artikel geeft daartoe de mogelijkheid doordat het de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer samen met de Minister van Economische Zaken de bevoegdheid verschaffen te bepalen dat een eerder verleende typegoedkeuring ophoudt te gelden bij wijziging van de keuringsvoorschriften of keuringsregels. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, kan tevens worden bepaald dat gedurende een bepaalde periode het verhandelen (verkopen, afleveren) van de betreffende houtkachels toch nog toegestaan blijft. Aldus kunnen fabrikanten en importeurs binnen zekere grenzen de bestaande voorraad verkopen.

Artikel 9

Teneinde fabrikanten en importeurs in de gelegenheid te stellen de eventueel bestaande voorraad die nog niet aan de eisen voldoet, in de handel te brengen, is deze overgangsbepaling in het leven geroepen. De in dit artikel genoemde overgangsperiode van drie maanden is in overleg met de branche vastgesteld.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 april 1996, nr. 69.

XNoot
1

In het verleden werden houtkachels ook wel allesbranders genoemd, maar deze naam wekt ten onrechte de indruk dat in deze kachels alles mag worden gestookt; in beginsel komt alleen droog en onbehandeld hout als brandstof in aanmerking.

XNoot
2

Rapport van CEA, ter inzage in de bibliotheek van VROM.

Naar boven