Besluit van 31 januari 1996 tot wijziging van een aantal besluiten op grond van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs inzake de toekenning van formatie voor de technicus en de bevoegdheid voor OETC

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 23 november 1995, nr. 95029221/2522, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 116, vijfde lid, van de Wet op het basisonderwijs en de artikelen 93a, eerste en tweede lid, 93d, tweede lid, en 111, zevende lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W05.95.0647);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 26 januari 1996, nr. 96000398/2522, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 6b, onderdeel b, van het >Bevoegdhedenbesluit WBO1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eind van 6° vervalt: of.

2. Na 7° wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van 7° door een komma, toegevoegd:

8°. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Arabisch, of

9°. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Turks.

ARTIKEL II

Het Formatiebesluit ISOVSO 19922 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de omschrijving van factor G wordt na «+ I» ingevoegd: + Ia.

2. Na de omschrijving van factor I wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van de omschrijving van factor I door een puntkomma, toegevoegd:

Ia het aantal minuten per week dat ten behoeve van de formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel wordt vastgesteld aan de hand van artikel 13a.

B

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt «bedoeld in de artikelen 7, 11 of 11a, 13 en 22» telkens vervangen door: bedoeld in de artikelen 7, 11 of 11a, 13, 13a en 22.

C

Artikel 9, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin wordt «bedoeld in de artikelen 7, 11 of 11a, 13 en 22» vervangen door: bedoeld in de artikelen 7, 11 of 11a, 13, 13a en 22.

2. In de tweede volzin wordt «bedoeld in de artikelen 7, 11a, 13 en 22» vervangen door: bedoeld in de artikelen 7, 11a, 13, 13a en 22.

D

Onder aanduiding van de bestaande tekst als eerste lid wordt aan artikel 12 een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van artikel 13a wordt als categorie van het onderwijsondersteunend personeel onderscheiden: de technicus.

E

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eind van het opschrift wordt toegevoegd: als bedoeld in artikel 12, eerste lid.

2. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «artikel 12» toegevoegd: , eerste lid.

3. In het eerste lid, tweede volzin, en in de omschrijving van de factoren I en I' in het tweede lid, wordt na «onderwijsondersteunend personeel» telkens toegevoegd: , genoemd in artikel 12, eerste lid.

F

Na artikel 13 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidend:

Artikel 13a. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, tweede lid

  • 1. Ten behoeve van een school waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, b, f en n, van de wet en een afdeling waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet wordt formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel toegekend. Onder een school als bedoeld in de eerste volzin wordt niet begrepen een aan deze school verbonden afdeling, tenzij het een afdeling betreft waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet.

  • 2. Voor de berekening van de formatie, bedoeld in het eerste lid, en het aantal leerlingen worden als een geheel beschouwd:

    a. een school als bedoeld in het eerste lid waar zowel speciaal onderwijs als voortgezet speciaal onderwijs in de desbetreffende onderwijssoorten wordt gegeven;

    b. een school als bedoeld in het eerste lid met een daaraan verbonden afdeling waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet.

  • 3. Indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum kleiner is dan of gelijk is aan 120 bedraagt de in het eerste lid bedoelde formatie 1200 minuten per schooljaar, en indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum groter is dan 120 bedraagt deze formatie 2400 minuten per schooljaar.

G

In artikel 16, vijfde lid, wordt in de omschrijvingen van de factoren Q en Qa na «+ I» telkens ingevoegd: + Ia.

H

Aan het eind van het opschrift van artikel 18 wordt toegevoegd: als bedoeld in artikel 12, eerste lid.

I

In artikel 24, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderaan de kolom «functie (normbetrekking)» wordt toegevoegd:

15. technicus.

2. In de kolom «maximumschaal behorend bij een functie*» wordt bij «15. technicus» ingevoegd: 4.

3. In de kolom «verbruik van formatierekeneenheden» wordt bij «15. technicus» ingevoegd: 144.

J

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eind van de omschrijvingen van de artikelen 13 en 18 wordt telkens toegevoegd: als bedoeld in artikel 12, eerste lid.

2. Na de omschrijving van artikel 13 wordt ingevoegd:

Artikel 13a. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, tweede lid.

ARTIKEL III

Artikel 22, onderdeel b, van het Onderwijskundig besluit ISOVSO3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eind van 6° vervalt: of.

2. Na 7° wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van 7° door een komma, toegevoegd:

8°. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Arabisch, of

9°. een getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Turks.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat

a. de wijzigingen ingevolge artikel II voor de eerste maal van toepassing zijn voor het schooljaar 1996–1997, en

b. de artikelen I en III terugwerken tot en met 1 februari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 31 januari 1996

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Uitgegeven de zevenentwintigste februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Dit besluit bevat wijzigingen in een drietal besluiten op basis van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. De lijst van bewijzen van voldoende beheersing van de Nederlandse taal ten behoeve van het geven van onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC), die is opgenomen in het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO, wordt met twee getuigschriften uitgebreid. Voorts wordt het Formatiebesluit ISOVSO 1992 uitgebreid met de formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel.

1.1. Bevoegdheid voor het geven van OETC

Deze wijzigingen in het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO zijn een vervolg op het Besluit van 4 juli 1994, houdende wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO inzake de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur (Stb. 590). Door middel van laatstgenoemd besluit is de bevoegdheidsregeling voor OETC zodanig aangepast dat behalve het diploma van de applicatiecursus OETC, ook een bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt geëist. Daarom is een lijst in het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO opgenomen met bewijzen van bekwaamheid, diploma's en certificaten die dienen als bewijs voor een voldoende beheersing van de Nederlandse taal.

Deze lijst wordt thans met terugwerkende kracht uitgebreid met de getuigschriften hoger beroepsonderwijs van de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Arabisch of Turks. De achtergrond daarvan is dat, naar aanleiding van signalen uit het veld, inmiddels is gebleken dat bij afgestudeerden van deze opleidingen de beheersing van de Nederlandse taal tenminste op het niveau is van het Nederlands van een aantal andere in de bedoelde lijst genoemde diploma's en getuigschriften. Voornoemd besluit van 4 juli 1994 is met ingang van 1 februari 1995 in werking getreden. De terugwerkende kracht strekt zich in verband daarmee uit tot dat tijdstip.

1.2. Formatie voor de technicus

De meeste scholen die in aanmerking komen voor de formatie voor een technicus hebben deze formatie in de afgelopen jaren ontvangen op basis van artikel 93a, vierde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (destijds formatie technisch vakman). De toekenning van deze formatie heeft een structureel karakter gekregen. Derhalve wordt er thans voor gekozen om de toekenning van deze formatie te regelen bij algemene maatregel van bestuur. Ter voorbereiding is reeds in de schooljaren 1994–1995 en 1995–1996 door middel van een budgettair-neutrale overgangsregeling naar deze regulering toegewerkt. In het schooljaar 1995–1996 was dit de Regeling aanvullende formatie (v.)s.o. 1995–1996 van 26 maart 1995 (kenmerk PO/JP-95004217, Uitleg OenW-regelingen 1995, 11). Hierover is overeenstemming bereikt in het Georganiseerd Overleg.

2. Financiële gevolgen

2.1. Bevoegdheid voor het geven van OETC

De lijst in het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO met bewijzen van bekwaamheid, diploma's en certificaten die dienen als bewijs voor een voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt (met terugwerkende kracht) uitgebreid met twee getuigschriften. Aan deze wijziging zijn geen financiële gevolgen verbonden.

2.2. Formatie voor de technicus

Door middel van de onderhavige wijziging wordt de formatie voor de technicus, in plaats van bij ministeriële regeling, op basis van het Formatiebesluit ISOVSO 1992 toegekend. De normen voor toekenning in dit besluit zijn zodanig gekozen, dat daarmee de omvang van de uitgaven ongewijzigd blijft ten opzichte van de toekenning op basis van de ministeriële regeling.

Het gaat hierbij om de volgende bedragen:

 199519961997199819992000
formatie technicus (x mln)3,33,33,33,33,33,3

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (Wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WBO)

Artikel 6b bevat de vereisten voor de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur als bedoeld in artikel 10 van de Wet op het basisonderwijs. Een van de vereisten is een bewijs van het in voldoende mate beheersen van de Nederlandse taal. In het onderhavige artikel wordt de lijst met bewijzen van bekwaamheid, diploma's en certificaten die kunnen dienen als bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal, uitgebreid met twee getuigschriften. Het betreft het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Arabisch, en het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd examen in de vierjarige deeltijdse studierichting leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Turks.

Artikel II (Wijziging van het Formatiebesluit ISOVSO 1992)

Onderdelen A, B en C (artikelen 7, 8 en 9)

De formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel telt, zoals de andere categorieën onderwijsondersteunend personeel, mee voor de berekening van de formatie voor onderwijzend personeel en schoolleiding, bedoeld in artikel 7, de verhoging van de formatie bij toename van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 8, de herberekening van de formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename van het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 9, en de opslag vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 20a. Dit laatste artikel behoeft niet te worden gewijzigd, omdat de gekozen formulering automatisch betrekking heeft op de categorie technicus.

Onderdelen D en F (artikelen 12 en 13a)

In artikel 12 worden de categorieën onderwijsondersteunend personeel opgesomd. Omdat de formatie voor de nieuwe categorie (technicus) op afwijkende wijze wordt berekend, is voor deze categorie een nieuw lid toegevoegd.

In artikel 13a wordt de berekening van de formatie voor de technicus geregeld. Deze formatie wordt toegekend aan scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, lichamelijk gehandicapte kinderen en meervoudig gehandicapte kinderen, en aan afdelingen voor meervoudig gehandicapte kinderen. Indien de afdeling voor meervoudig gehandicapte kinderen aan een van de hiervoor bedoelde scholen is verbonden, worden de school met deze afdeling voor het vaststellen van het aantal leerlingen en de berekening van de formatie als een geheel beschouwd. Voorts wordt, in tegenstelling tot artikel 5, de formatie voor de technicus op een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs niet afzonderlijk berekend voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, maar wordt deze school voor deze berekening en voor het vaststellen van het aantal leerlingen als een geheel beschouwd. Deze formatie bedraagt 1200 minuten per schooljaar in geval een school 120 leerlingen of minder heeft, en bedraagt 2400 minuten per schooljaar indien een school meer dan 120 leerlingen heeft.

De formatie voor de technicus voor de instellingen voor visueel gehandicapte kinderen is niet in deze regeling opgenomen, omdat voor deze instellingen deze formatie vanaf het schooljaar 1995–1996 wordt toegekend op basis van een ministeriële regeling die haar grondslag heeft in artikel 93a, vijfde lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs («Regeling vaststelling specifieke formatie instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen» van 25 juli 1995, kenmerk PO/B-95018 031, Uitleg OCenW-regelingen 1995, nr. 18c). Afdelingen voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (verbonden aan de scholen voor dove kinderen en scholen voor slechthorende kinderen) komen, evenals voorheen, niet in aanmerking voor de formatie voor de technicus.

Onderdeel I (artikel 24)

De verbruikstabel functies schoolleiding, leraren en onderwijsondersteunend personeel wordt uitgebreid met de functie van technicus.

Artikel III (artikel 22 van het Onderwijskundig besluit ISOVSO)

De artikelsgewijze toelichting bij artikel I is van overeenkomstige toepassing.

Artikel IV (inwerkingtreding)

De terugwerkende kracht van de artikelen I en III houdt verband met het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 4 juli 1994, houdende wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WBO en het Onderwijskundig besluit ISOVSO inzake de bevoegdheid voor het geven van onderwijs in niet-Nederlandse taal en cultuur (Stb. 590).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1986, 572, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 januari 1996, Stb. 61.

XNoot
2

Stb. 1992, 127, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 januari 1996, Stb. 61.

XNoot
3

Stb. 1985, 517, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 maart 1995, Stb. 208.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven