Besluit van 30 januari 1996, houdende aanwijzing van prestaties waarvan de prijs niet als tarief in de zin van de Wet tarieven gezondheidszorg wordt aangemerkt (Vrijstellingsbesluit WTG) alsmede wijziging enige andere besluiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 1995, VMP/O-952876, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 1, tweede, derde, vierde en vijfde lid en op artikel 17a van de Wet tarieven gezondheidszorg:

De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W13.95.0627);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 december 1995, VMP/O-954543, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Niet als tarief in de zin van de Wet tarieven gezondheidszorg wordt aangemerkt de prijs van andere prestaties van personen of instellingen die farmaceutische hulp verlenen als bedoeld in artikel 9 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, dan de aflevering van geneesmiddelen

a. ten aanzien waarvan artikel 4, derde lid, Wet op de Geneesmiddelenvoorziening toepassing is gegeven, of

b. waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is.

Artikel 2

Het Vrijstellingsbesluit WTG apotheekhoudenden wordt ingetrokken.

Artikel 3

Het >Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 19921 wordt gewijzigd als volgt;

A. Aan artikel 1, onder A, wordt ingevoegd:

28a. instellingen voor revalidatie,.

B. In artikel 1, onder B onder 5, vervalt: , voor zover niet begrepen onder artikel 2,.

C. Artikel 2 komt te luiden als volgt:

Artikel 2

Voorts worden als organen voor gezondheidszorg aangemerkt personen of instellingen die farmaceutische hulp verlenen als bedoeld in artikel 9 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering.

D. De artikelen 3, 4 en 5 van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 vervallen.

Artikel 4

Artikel 1 van het Besluit werkingssfeer maximumtarieven2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «nummers» ingevoegd: 18,.

2. Het tweede lid komt te luiden als volgt:

  • 2. Als categorieën van organen voor gezondheidszorg, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Wet tarieven gezondheidszorg, worden mede aangewezen de personen en instellingen die ingevolge artikel 2 van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 zijn aangemerkt als categorieën van organen voor gezondheidszorg.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1995, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingsbesluit WTG.

Lasten en bevelen dat dit besluit met bijbehorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 30 januari 1996

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Uitgegeven de tweeëntwintigste februari 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit is het Vrijstellingbesluit WTG apotheekhoudenden vervangen door het Vrijstellingsbesluit WTG en zijn, om uiteenlopende redenen, het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 en het Besluit werkingssfeer maximumtarieven aangepast.

De vervanging van het Vrijstellingsbesluit WTG apotheekhoudenden geschiedt op twee gronden.

In het kader van de Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase werd de farmaceutische hulp overgeheveld van de ziekenfondsverzekering naar de aanspraken ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (verder te noemen: AWBZ); regeling daarvan vond plaats in het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering (artikel 7). Bij die gelegenheid verviel de in het kader van de ziekenfondsverzekering geldende beperking dat de farmaceutische hulp moest worden verleend door een apotheker of een apotheekhoudende huisarts. In concreto betekende deze wijziging dat geneesmiddelen die onder de aanspraak vielen en waarvan de aflevering niet ingevolge de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening was voorbehouden, in het kader van de AWBZ ook door anderen, bijvoorbeeld drogisten, konden worden afgeleverd. In het verlengde van die wijziging werd in het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 (artikel 2, onder b) de aanwijzing van organen voor gezondheidszorg waarop de Wet tarieven gezondheidszorg (verder te noemen: Wtg) van toepassing zou zijn, afgestemd op de formulering van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering. Bij die gelegenheid is abusievelijk nagelaten het Vrijstellingsbesluit WTG apotheekhoudenden te wijzigen. Het gevolg daarvan was dat de Wtg, strikt genomen, voor de apotheekhoudenden niet van toepassing was op de prijs voor andere prestaties dan het afleveren van U.A.- of U.R.-geneesmiddelen, maar voor anderen dan apotheekhoudenden wel. Feitelijk is nimmer gevolg gegeven aan deze niet beoogde uitbreiding van de werking van de Wtg. Het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) heeft nimmer een richtlijn of tarief vastgesteld of goedgekeurd voor de levering van de beperkte groep geneesmiddelen die door o.a. drogisterijen mogen worden afgeleverd.

De tweede reden voor vervanging van het Vrijstellingsbesluit WTG apotheekhoudenden is gelegen in de intrekking met ingang van 1 januari 1996 van het Besluit U.A.- geneesmiddelen.

Gezien de geringe omvang van het Vrijstellingsbesluit apotheekhoudenden en met het oog op de inzichtelijkheid van de regelgeving is ervoor gekozen het oude besluit in te trekken en te vervangen door het Vrijstellingsbesluit WTG. Materieel wordt met het nieuwe besluit geen wijziging aangebracht ten opzichte van de beoogde werkingssfeer van het Vrijstellingsbesluit WTG apotheekhoudenden.

De reden voor de aanpassing van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 is dat de revalidatiezorg en farmaceutische hulp met ingang van 1 januari 1996 opnieuw deel zullen uitmaken van de verstrekking ingevolge de Ziekenfondswet.

In verband daarmee is verwijzing in artikel 2 naar paragraaf 4 respectievelijk artikel 7 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering niet langer relevant. Bovendien is de omschrijving van de revalidatiezorg in het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering evenals in de situatie tot 1992 weer gericht op de instelling waarbinnen deze zorg geleverd wordt. Ook deze nieuwe benadering noopte tot wijziging van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992 (onderdelen A en C van artikel 3). De wijziging in onderdeel B hangt samen met het nieuwe artikel 2. De revalidatie-instellingen en de revalidatiespecialisten zijn niet langer op grond van artikel 2 aangemerkt als orgaan voor gezondheidszorg. De instellingen vallen thans onder het nieuwe onderdeel 28a van artikel 1, onder A. Door schrapping van de beperking in artikel 1, onder B, onder 5, (onderdeel B van artikel 3) zijn de revalidatie-specialisten thans weer ingevolge dat artikelonderdeel aangewezen als orgaan voor gezondheidszorg waarop de Wet tarieven gezondheidszorg van toepassing is. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikelen 3, 4 en 5 van het Besluit werkingssfeer Wet tarieven gezondheidszorg 1992, welke zijn uitgewerkt, te schrappen.

De wijziging van het Besluit werkingssfeer maximumtarieven betreft het onder het regime van maximumtarieven brengen van de kraamzorg. WTG-partijen hebben geconcludeerd dat ten aanzien van de kraamzorg de wijze van tariefbepaling niet langer voldeed. De oude richtlijnen waren onnodig gecompliceerd.

De betrokken WTG-partijen concludeerden dat voor de kraamzorg een maximumtarief het meest logisch en wenselijk zou zijn.

Om het regime van maximumtarieven te kunnen toepassen moest de kraamzorg worden aangewezen als categorie waarop het Besluit werkingssfeer maximumtarieven van toepassing is. Het COTG heeft inmiddels reeds een richtlijn vastgesteld waarin ondermeer het maximumtarief per verzorgingsuur is neergelegd. Aan de hand van individuele goedkeuringsverzoeken heeft het COTG onderhavige tarieven van goedkeuring voorzien.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten


XNoot
1

Stb. 1991, 732.

XNoot
2

Stb. 1991, 733.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 maart 1996, nr. 51.

Naar boven