Besluit van 25 januari 1995, houdende wijziging van het Besluit uitvoering overeenkomst betreffende de EER inzake verzekeringstoezicht 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 19 december 1994, no. BGW94-1674M, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen, Afdeling Verzekeringswezen;

Gelet op de artikelen 19 en 187, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

Gezien de adviezen van de Verzekeringskamer en van het Verbond van Verzekeraars;

De Raad van State gehoord (advies van 12 januari 1995, no. W06.94.0775);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 20 januari 1995, no. BGW95-111U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering overeenkomst betreffende de EER inzake verzekeringstoezicht 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Voor de toepassing van de wet en de daarop berustende bepalingen worden – voor zover daaruit niet anders blijkt – als lid-staat aangemerkt:

a. de Republiek IJsland;

b. het Vorstendom Liechtenstein; en

c. het Koninkrijk Noorwegen.

B. In artikel 3 wordt «artikel 2, onderdeel c» vervangen door: artikel 2, onderdeel b.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 januari 1995

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de zestiende februari 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Per 1 januari 1995 zijn de Republiek Finland, de Republiek Oostenrijk en het Koninkrijk Zweden toegetreden tot de Europese Unie. Als gevolg van de toetreding behoeven deze staten niet langer als lid-staat te worden aangemerkt, aangezien zij vanaf genoemde datum volwaardig lid-staat van de Europese Unie zijn.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Stb. 1994, 430.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven