Besluit van 2 februari 1995, houdende inwerkingtreding van de Wet van 22 december 1994 tot wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten (aanscherping referte-eisen WW), Stb. 1994, 955

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 februari 1995, Nr. SV/WV/95/0257-I;

Gelet op artikel XIII van de Wet van 22 december 1994, houdende wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten (aanscherping referte-eisen WW), Stb. 1994, 955;

Hebben goedgevonden en verstaan:

De Wet van 22 december 1994, Stb. 955, houdende wijziging van de >Werkloosheidswet en enkele andere wetten (aanscherping referte-eisen WW) treedt in werking met ingang van 1 maart 1995 met uitzondering van artikel I, onderdeel I en onderdeel X, onder 1°, artikel II, onderdeel B, en artikel III.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 februari 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Uitgegeven de zestiende februari 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel XIII van de wet van 22 december 1994, houdende wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten (aanscherping referte-eisen WW), Stb. 1994, 955, is bepaald dat de betreffende wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Dit tijdstip wordt in het voorliggende besluit voor de meeste onderdelen van de wet bepaald op 1 maart 1995. Een aantal onderdelen treedt echter niet op deze datum in werking. Deze onderdelen betreffen:

a. de delegatiebepalingen terzake van het begrip passende arbeid in de Werkloosheidswet (WW), in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) (artikel I, onderdeel I, artikel II, onderdeel B, en artikel III);

b. de verlenging van de WW-wachtgeldperiode (artikel I, onderdeel X, onder 1°).

Ad a.

Artikel I, onderdeel I, artikel II, onderdeel B, en artikel III van de wet van 22 december 1994, Stb. 955, voorzien in opname van delegatiebepalingen terzake van het begrip passende arbeid in de artikelen 24, vierde lid, WW, en 26, vijfde lid, IOAW en IOAZ. Op grond van deze nieuwe artikelleden zullen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld omtrent het begrip passende arbeid. Deze algemene maatregel van bestuur is nog in voorbereiding. Het ligt in de bedoeling bovengenoemde bepalingen in werking te laten treden op het moment dat ook de algemene maatregel van bestuur in werking kan treden.

Ad b.

In artikel I, onderdeel X, onder 1°, van de wet van 22 december 1994, Stb. 955, wordt de WW-wachtgeldperiode op dertien weken gesteld, daar waar deze tot nog toe acht weken is. Bovendien zullen ook de eerste dertien weken WW-uitkering van personen op wie het Besluit verlaagde wekeneis Werkloosheidswet van toepassing is ten laste worden gebracht van de betrokken wachtgeldfondsen. Op dit moment komen deze uitkeringen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). De betreffende maatregelen zullen gevolgen hebben voor de hoogte van de wachtgeldpremies en van de AWf-premie. De premiepercentages voor 1995 zijn reeds in het najaar van 1994 vastgesteld. Aangezien er ongewenste gevolgen zouden optreden indien de vaststellingsbesluiten achteraf zouden moeten worden teruggedraaid en aangezien bovendien voordat artikel I, onderdeel X, onder 1°, in werking zal kunnen treden zonodig de relevante premiebesluiten dienen te zijn aangepast, kan het betreffende artikelonderdeel niet op 1 maart 1995 in werking treden. In een nog te treffen koninklijk besluit zal geregeld worden dat dit onderdeel op 1 januari 1996 in werking zal treden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven