Besluit van 22 december 1995 tot wijziging van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 december 1995, VMP/VA-954238;

Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1995, no.W13.95.0664);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 december 1995, VMP/VA-954629;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering1 wordt gewijzigd als volgt:

A. Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. door een huisarts of specialist voorgeschreven hulp, te verlenen volgens nader vast te stellen regelen door oefentherapeuten-Mensendieck als bedoeld in het koninklijk besluit van 21 februari 1994, houdende nieuwe regelen inzake de toekenning van de bevoegdheid tot het uitoefenen van de beroepen van mondhygiënist, oefentherapeut-Cesar, oefentherapeut-Mensendieck, orthoptist en podotherapeut (Stb. 188);.

2. Onderdeel f komt te luiden:

f. door een huisarts of specialist voorgeschreven hulp, te verlenen volgens nader vast te stellen regelen door oefentherapeuten-Cesar als bedoeld in het onder e genoemde koninklijk besluit;.

B. Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, onder a, vervalt: alsmede geneesmiddelen die daaruit zijn bereid.

2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onder b, omvat de farmaceutische hulp niet de aflevering van een geneesmiddel dat is bereid uit eenzelfde werkzaam bestanddeel en eenzelfde toedieningsvorm heeft:

    a. als enig niet aangewezen geregistreerd geneesmiddel;

    b. als een aangewezen geregistreerd geneesmiddel, indien niet voldaan is aan de voorwaarden die ingevolge het derde lid, onder a, voor aflevering van dat geregistreerde geneesmiddel gelden.

C. De aanduiding «§ 18. Slot- en overgangsbepalingen» wordt vervangen door: § 17. Slot- en overgangsbepalingen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1995, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werk het terug tot en met 1 januari 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 december 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de negenentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Met het koninklijk besluit van 4 september 1995 tot wijziging van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering en het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden, alsmede enige andere besluiten in verband met onder andere de opneming van farmaceutische hulp, hulpmiddelen, hulp door een audiologisch centrum, erfelijkheidsadvisering en revalidatie in het ziekenfonds- en het standaardpakket (Stb. 430) is het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering gewijzigd. Gebleken is dat een aantal punten correctie behoeft.

Met het koninklijk besluit van 4 september 1995 werd beoogd in artikel 3 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering de verwijzingen naar het Besluit oefentherapeuten-Mensendieck en het Besluit oefentherapeuten-Cesar te wijzigen, omdat die besluiten inmiddels waren vervangen door het koninklijk besluit van 21 februari 1994, houdende nieuwe regelen inzake de toekenning van de bevoegdheid tot het uitoefenen van de beroepen van mondhygiënist, oefentherapeut-Cesar, oefentherapeut-Mensendieck, orthoptist en podotherapeut (Stb. 188). Door een onjuiste redactie hebben het tweede en het derde lid van onderdeel D van artikel I van het koninklijk besluit van 4 september 1995 betrekking op twee niet bestaande onderdelen van artikel 3 van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering. Daardoor is geen wijziging van de onderdelen e en f gerealiseerd. Dit is met dit besluit gecorrigeerd (artikel I, onderdeel A).

Met de overheveling van de aanspraak op farmaceutische hulp van de verzekering ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar onder meer de ziekenfondsverzekering is het systeem waarbij aanspraak bestond op alle geneesmiddelen tenzij de minister deze uitdrukkelijk had uitgesloten, vervangen door een systeem waarbij de minister geregistreerde geneesmiddelen aanwijst, die in het pakket zitten. Deze middelen worden vervolgens op een positieve lijst geplaatst.

De oorspronkelijke ministeriële bevoegdheid om geneesmiddelen van de aanspraak uit te sluiten of daaraan voorwaarden te stellen, omvatte niet alleen geregistreerde geneesmiddelen, maar ook geneesmiddelen die door de apotheker werden bereid, de zogenaamde magistraal bereide geneesmiddelen. Voor geneesmiddelen die door de apotheker worden bereid, geldt niet de registratieplicht op grond van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Van de bevoegdheid om magistraal bereide geneesmiddelen van het pakket uit te sluiten, is gebruik gemaakt bij de beperking van de zogenaamde zelfzorgmiddelen, waarbij, ter voorkoming van ongewenste substitutie, ook niet-zelfzorgmiddelen van het pakket zijn uitgesloten, namelijk de middelen met eenzelfde werkzaam bestanddeel en in eenzelfde toedieningsvorm als de uitgesloten zelfzorgmiddelen. Om te voorkomen dat de aldus uitgesloten geneesmiddelen toch onderdeel zouden vormen van het pakket, in geval de apotheker daaruit magistraal geneesmiddelen zou gaan bereiden, werden ook zodanige magistraal bereide geneesmiddelen van het pakket uitgesloten. Iets dergelijks is destijds ook geregeld bij de invoering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem. Toen is geregeld dat ook een bijdrage verschuldigd is indien een geneesmiddel bereid is uit een geneesmiddel waarvoor een bijdrage is verschuldigd.

Met het koninklijk besluit van 4 september 1995 is beoogd in artikel 9, tweede lid, onder a, de hiervoor bedoelde uitsluiting van de magistraal bereide geneesmiddelen te regelen. De uitsluiting vormt bij nader inzien evenwel een wezensvreemd element van dat artikelonderdeel. Het gaat immers niet om geregistreerde, maar om magistraal bereide geneesmiddelen. Daarom is de uitsluiting thans opgenomen in een nieuw vierde lid. In dit nieuwe vierde lid is in verband met het vorenstaande ook weer geregeld dat de voorwaarden, bedoeld in artikel 9, derde lid, onder a, ook van toepassing zijn op gelijksoortige magistraal bereide geneesmiddelen. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de vereisten, dat het moet gaan om eenzelfde werkzaam bestanddeel en eenzelfde toedieningsvorm, cumulatief zijn (Artikel I, onderdeel B).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1971, 550, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 september 1995, Stb. 430.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven