Besluit van 20 december 1995, houdende inwerkingtreding
van een artikel van de Wet van 22 december 1994, Stb. 955, houdende
wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten (Aanscherping referte-eisen
WW)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 19 december 1995, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/AVF/95/5359;
Gelet op artikel XIII van de Wet van 22 december 1994, Stb. 955,
houdende wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten
(Aanscherping referte-eisen WW):
Hebben goedgevonden en verstaan:
De onderdelen I en X, onder 1°, van artikel I van de Wet van 22 december
1994, Stb. 955, houdende wijziging van de Werkloosheidswet en enkele andere
wetten (Aanscherping referte-eisen WW) treden in werking met ingang van 1
januari 1996.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met
de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 20 december 1995.
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
R. L. O. Linschoten
Uitgegeven de achtentwintigste december 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
In artikel XIII van de wet van 22 december 1994, Stb. 955, houdende wijziging
van de Werkloosheidswet en enkele andere wetten (aanscherping referte-eisen
WW), is bepaald dat de betreffende wet in werking treedt op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het voorliggende besluit wordt
de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen I en X, onder 1° van de
wet bepaald op 1 januari 1996.
Het betreft in de eerste plaats de delegatiebepaling ter zake van het
begrip passende arbeid in artikel 24, vierde lid, Werkloosheidswet. Op grond
van dit nieuwe artikellid zijn bij algemene maatregel van bestuur nadere regels
gesteld omtrent het begrip passende arbeid. De inwerkingtreding van artikel
II, onderdeel B en artikel III, waarin ten behoeve van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen delegatiebepalingen
zijn opgenomen ter zake van het begrip passende arbeid, is overbodig geworden.
De betreffende bepalingen zijn bij gelegenheid van de Invoeringswet herinrichting
Algemene Bijstandswet reeds opgenomen in de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De betreffende
bepalingen treden op grond van het koninklijk besluit van 12 april 1995 (Stb.
1995, 201) met ingang van 1 januari 1996 in werking.
Tevens treedt met ingang van 1 januari 1996 in werking het artikel van
de Werkloosheidswet dat de WW-wachtgeldperiode op dertien weken stelt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
R. L. O. Linschoten