Besluit van 19 december 1995, houdende wijziging van het Besluit kwaliteitsregels en taken voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 24 november 1995, nr. 524324/95/6, Directie Wetgeving;

Gelet op artikel 60, vierde lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening;

De Raad van State gehoord (advies van 13 december 1995, nr. W03.95.0646);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 15 december 1995, nr. 530966/95/6, Directie Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Besluit kwaliteitsregels en taken voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt de punt-komma aan het slot van onderdeel e vervangen door een punt terwijl onderdeel f vervalt.

B

Artikel 8, tweede lid, onderdeel d vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 10 juli 1995 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 december 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Uitgegeven de achtentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de Wet van 10 juli 1995 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening is onder meer het vijfde lid van artikel 60 van de Wet op de jeugdhulpverlening vervallen. Daarmee is de automatische koppeling tussen het zijn van gezinsvoogdij-instelling en voorziening van pleegzorg opgeheven. Door deze opheffing wordt het – zoals in de memorie van toelichting op het desbetreffende wetsvoorstel is vermeld (Kamerstukken II 1994/95, 23 969, nr. 3) – mogelijk een concentratie van voorzieningen van pleegzorg te realiseren als aparte werksoort binnen de jeugdhulpverlening.

In het Besluit kwaliteitsregels en taken voogdij- en gezins-voogdij-instellingen kunnen in verband hiermee de bepalingen die met deze automatische koppeling verband houden vervallen. Het onderhavige besluit strekt daartoe.

Het onderhavige besluit is ingevolge artikel 5, derde lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, als ontwerp in de Staatscourant (Stcrt. 1995, 154) bekend gemaakt. Er zijn geen commentaren op dit ontwerp binnengekomen.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Stb. 1990, 354, gewijzigd bij besluit van 14 november 1995, Stb. 568.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven