Besluit van 21 december 1995 tot wijziging van het
Uitvoeringsbesluit Registratiewet 1970
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 15 november
1995, nr. WV95/620 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving
Verbruiksbelastingen;
Gelet op artikel 12 van de Registratiewet 1970;
De Raad van State gehoord (advies van 11 december 1995, nr. W06.95.0613);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van
19 december 1995, nr. WV95/954U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken,
Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het >Uitvoeringsbesluit Registratiewet
19701 worden de volgende wijzigingen aangebracht.
A. Artikel 1 wordt vervangen door:
Artikel 1
Voor het registreren van een akte is verschuldigd een bedrag van zes gulden.
B. Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.
B.1. In onderdeel a vervalt «(Stb. 1990, 422)».
B.2. In onderdeel b vervalt «(Stb. 1984, 546)».
B.3. Onderdeel f wordt vervangen door:
f. akten waaruit blijkt, dat zij zijn opgemaakt ter uitvoering van hoofdstuk
V, afdelingen 4 en 5, van de Woningwet, waaronder begrepen akten, opgemaakt
ter zake van de in artikel 74, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van
die wet bedoelde handelingen, verricht door toegelaten instellingen in de
zin van artikel 70, eerste lid, van die wet;
B.4. Onderdeel g wordt vervangen door:
g. akten betreffende het aangaan, wijzigen of beëindigen van leerovereenkomsten,
als bedoeld in artikel 2.22 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs.
C. Artikel 3 wordt vervangen door:
Artikel 3
1. Voor het verlenen van inzage in een register van registratie is verschuldigd
zes gulden per registratie.
2. Voor het afgeven van een uittreksel uit een register van registratie is
verschuldigd zes gulden per registratie.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 21 december 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de achtentwintigste december 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
In artikel 12 van de Registratiewet 1970 is onder meer bepaald dat bij
algemene maatregel van bestuur tarieven kunnen worden vastgesteld van de kosten
welke in rekening worden gebracht ter zake van het registreren van akten en
inzage in de registers van registratie. Deze bepalingen zijn uitgewerkt in
de artikelen 1 en 3 van het Uitvoeringsbesluit registratiewet 1970. De tarieven
voor de kosten van registratie zijn voor het laatst herzien met ingang van
1 december 1982. De tarieven voor inzage en uittreksels dateren uit 1970.
Uit een in 1994 ingesteld onderzoek is gebleken dat de tarieven voor het
registreren van akten zijn achtergebleven bij de inmiddels gestegen kosten.
Die kosten bedragen thans circa negen gulden voor het registreren van een
notariële akte en circa twaalf gulden voor het registreren van een andere
akte. Aangezien de tarieven lange tijd ongewijzigd zijn gebleven en daardoor
verre van kostendekkend zijn geworden zijn deze bijgesteld. Naar volledige
kostendekkendheid is niet gestreefd, omdat registratie zowel in het belang
van het publiek is als in het belang van de Staat (verzamelen van informatie
ten dienste van de belastingheffing). Het bijstellen van het tarief voor het
registreren van een notariële akte is thans niet opportuun; dat tarief
dekt de kosten voor ongeveer tweederde. Het tarief voor het registreren van
andere akten wordt op hetzelfde bedrag gebracht, waardoor de kostendekkendheid
50% bedraagt.
Het verhogen van de tarieven voor inzage in en afgifte van uittreksels
uit de registers is een aanpassing aan het sedert 1970 gestegen kostenniveau.
Van deze mogelijkheden tot inzage en afgifte wordt in de praktijk zeer sporadisch
gebruik gemaakt.
De budgettaire opbrengst van deze tariefaanpassing wordt geraamd op circa
2,7 mln. op jaarbasis.
Artikel I
Onderdelen A en C
Deze onderdelen betreffen de wijzigingen in de tariefstelling die in het
algemene deel van deze nota zijn toegelicht.
Onderdeel B
In artikel 2 zijn Staatsbladvermeldingen verwijderd indien de desbetreffende
wet een citeertitel bevat, overeenkomstig de aanwijzingen voor de regelgeving.
De overige wijzigingen betreffen aanpassingen aan inmiddels veranderde wetgeving.
Inhoudelijke wijzigingen zijn daarbij niet aan de orde.
Artikel II
Teneinde belanghebbenden tijdig te kunnen informeren is een vaste datum
van ingang gekozen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
XNoot
1Stb. 1971, 392, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 december 1991,
Stb. 719.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad
van State.