Wet van 21 december 1995, houdende wijziging van de Destructiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Destructiewet zodanig te wijzigen dat de verwerkingsbedrijven voor hoog-risico-materiaal zelf de mogelijkheid hebben om voor het ophalen van hoog-risico-materiaal aan de natuurlijke personen en rechtspersonen die hoog-risico-materiaal in de vorm van gestorven landbouwhuisdieren aanbieden een vergoeding in rekening te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

I

Artikel 21 van de >Destructiewet1 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. De ondernemers kunnen aan de natuurlijke personen en rechtspersonen die hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, aanbieden een vergoeding in rekening brengen ter zake van het ophalen van dat hoog-risico-materiaal. De totale opbrengst van de vergoedingen overschrijdt de werkelijke kosten van het ophalen niet.

  • 2. De werkelijke kosten worden berekend als volgt: de op jaarbasis door de ondernemers te maken kosten van het ophalen van het hoog-risico-materiaal, bedoeld in het eerste lid, verminderd met de waarde daarvan voorafgaand aan verwerking en de helft van de winst van de ondernemers op de verwerking van dit materiaal.

  • 3. De tariefstelling en wijzigingen daarvan behoeven jaarlijks goedkeuring van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Deze goedkeuring wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

  • 4. De ondernemer verschaft desgevraagd alle noodzakelijke informatie aan Onze Minister ten behoeve van de goedkeuring, bedoeld in het derde lid. Deze informatie omvat in elk geval een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

's-Gravenhage, 21 december 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de zevenentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1995, 177, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 24 505.

Handelingen II 1995/96, blz. 2403–2406.

Kamerstukken I 1995/96, 24 505 (117).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 19 december 1995.

Naar boven