Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 1995, 632 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 1995, 632 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 november 1995, nr. DJB/JHV-95.3826, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Justitie;
Gelet op de artikelen 35 en 37, eerste lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening;
De Raad van State gehoord, advies van 5 december 1995, nr. W13.95.0630;
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 1995, nr. DJB/JHV-95.4379 uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 19, vijfde lid, van het >Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening1, komt te luiden:
5. De opvoeding en verzorging van de jeugdige door het pleeggezin geschiedt gedurende het hele etmaal en gedurende ten minste vijf opeenvolgende dagen per week. In bijzondere gevallen kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt, die gemotiveerd dienen te zijn beschreven in het hulpverleningsplan. Indien het betreft pleegzorg door een voorziening van pleegzorg ten aanzien van jeugdigen waarover een voogdij-instelling of een gezinsvoogdij-instelling als bedoeld in artikel 60 van de wet de voogdij uitoefent, respectievelijk jeugdigen die de gezinsvoogdij-instelling daar met machting van de kinderrechter op grond van artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek uit huis heeft geplaatst, geschiedt de opvoeding en verzorging van de jeugdige door het pleeggezin gedurende het hele etmaal en gedurende zeven dagen per week.
Onderdeel b van artikel 1, eerste lid, van het Besluit tijdelijke regeling bekostiging jeugdhulpverlening2, komt te luiden:
b. Onze minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met dien verstande dat met betrekking tot voorzieningen van pleegzorg, waarvan de uitvoerder een voogdij-instelling of een gezinsvoogdij-instelling als bedoeld in artikel 60 van de wet is onder Onze Minister wordt verstaan Onze Minister van Justitie;
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
Uitgegeven de zevenentwintigste december 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Bij de Wet van 10 juli 1995 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening is onder meer het zesde lid van artikel 27 van de Wet op de jeugdhulpverlening vervallen. Daarmee is de automatische koppeling tussen het zijn van erkende plaatsende instantie en voorziening van pleegzorg opgeheven. Voor de redenen hiervoor zij verwezen naar de memorie van toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel (Kamerstukken II 1994/95, 23 969, nr. 3). In verband hiermee moeten de bepalingen van het Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening en het Besluit tijdelijke regeling bekostiging jeugdhulpverlening die met deze automatische koppeling verband houden worden aangepast of vervallen.
Het onderhavige besluit strekt daartoe.
De in artikel II opgenomen wijziging bevat bovendien een aanpassing van de tekst in verband met de reeds per 1 januari 1992 en 1 januari 1993 gerealiseerde decentralisatie van de pleegzorg. Sinds eerstgenoemde datum vallen de meeste voorzieningen van pleegzorg onder verantwoordelijkheid van de provincie. Naast deze voorzieningen zijn er landelijke voorzieningen van pleegzorg, waarvoor het Besluit tijdelijke regeling bekostiging jeugdhulpverlening de bekostigingsgrondslag bevat. Voorzover de landelijke voorzieningen van pleegzorg uitgevoerd worden door voogdij- of gezinsvoogdij-instellingen blijft de bekostiging geschieden door de Minister van Justitie. De instellingen voor therapeutische gezinsverpleging en de centrales voor pleeggezinnen zijn alle gedecentraliseerd naar de provincie, zodat geen regeling van de bekostiging door het Rijk meer nodig is.
Het onderhavige besluit is ingevolge artikel 5, derde lid, van de Wet op de jeugdhulpverlening, als ontwerp in de Staatscourant (Stcrt. 1995, 154) bekend gemaakt. Er zijn geen commentaren op dit ontwerp binnengekomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1995-632.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.