Besluit van 27 november 1995, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreden van artikel 4, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 november 1995, nr. MJZ 95023738 Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 12, eerste lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel 4, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 november 1995

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de twaalfde december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Bij koninklijk besluit van 21 september 1995, Stb. 450, is artikel 4, eerste lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen in werking getreden (verder aan te halen als: besluit). Daarmee is voorzien in de mogelijkheid om af te wijken van een verbod tot het storten van afvalstoffen, dat is neergelegd in artikel 1 van het besluit.

In paragraaf 9 van de nota van toelichting behorende bij het besluit is aangegeven dat voor het bereiken van een doelmatige verwijdering in Nederland een vorm van landelijke sturing noodzakelijk is. In de leden twee, drie en vier van artikel 4 is dat tot uitdrukking gebracht. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de vorengenoemde nota, i.c. de toelichting op artikel 4.

Als instantie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het besluit, wordt aangewezen de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Een daartoe strekkend besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en in werking treden met ingang van hetzelfde tijdstip als de bepalingen waarop het onderhavige koninklijk besluit betrekking heeft.

De rol van de instantie wordt tot uitdrukking gebracht in artikel 4, derde lid, van het besluit. Het toepassen van een op grond van het eerste lid van dit artikel in de vergunning opgenomen voorschrift is pas toegestaan, indien de instantie daarvoor toestemming geeft. Criterium daarbij is dat geen andere wijze van verwijdering voor de betrokken afvalstof voorhanden is.

De werkwijze van de instantie en de gegevens die het bevoegd gezag aan de instantie bij een aanvraag om een verklaring moet overleggen, worden vastgelegd in een ministeriële regeling op grond van het vierde lid van artikel 4, van het besluit. In het tweede lid is reeds bepaald dat het bevoegd gezag een afschrift van de vergunning aan de instantie moet overleggen. De ministeriële regeling zal in de Staatscourant worden gepubliceerd en eveneens in werking treden tegelijk met de onderhavige bepalingen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Naar boven