Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Wet op de accijns, de Wet op belastingen van rechtsverkeer en enkele andere belastingwetten in verband met het reëel constant houden van de accijns van motorbrandstoffen, de invoering van een fiscaal vertegenwoordiger voor de assurantiebelasting en een aantal technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de accijns van benzine en dieselolie reëel constant te houden, een fiscaal vertegenwoordiger in te voeren voor de assurantiebelasting en enkele technische aanpassingen aan te brengen in een aantal belastingwetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Successiewet 19561 wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 2, eerste lid, vervalt «(Stb. 520)».

B. In artikel 5, tweede lid, onder 1°, vervalt «(Stb. 520)».

C. In artikel 9, derde lid, vervalt «(Stb. 1970, 611)».

D. In artikel 33, eerste lid, onder 10°, wordt «die rechtspersoon» vervangen door: die instelling.

E. In artikel 34 wordt «de in artikel 33, 11°, bedoelde rechtspersonen» vervangen door: de in artikel 33, eerste lid, onder 11°, bedoelde rechtspersonen.

F. In artikel 43, eerste lid, vervallen «(Stb. 1959, 301)» en «(Stb. 1956, 323)».

G. Artikel 66, derde lid, vervalt.

H. In artikel 67, eerste lid, onder 2° en 3°, wordt «physieke personen» telkens vervangen door: natuurlijke personen.

ARTIKEL II

De Wet op de omzetbelasting 19682 wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 2a, eerste lid, onderdeel e, vervalt «(Stb. 1991, 561)».

B. In artikel 6, tweede lid, onderdeel e, onder 1°, vervalt «(Stb. 1959, 301)».

C. Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd.

C.1. In onderdeel g vervalt «(Stb. 1963, 113)».

C.2. In onderdeel l vervalt «(Stb. 1961, 313)».

D. In artikel 54, eerste lid, vervalt «(Stb. 558)».

E. Tabel I, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd.

E.1. In post 6 vervalt «(Stb. 1958, 408)».

E.2. In post 7 vervalt «(Stb. 1985, 410)».

ARTIKEL III

De Wet op belastingen van rechtsverkeer3 wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 9, vierde lid, vervalt «(Stb. 1991, 439)».

B. In artikel 13, eerste lid, vervalt «(Stb. 329)».

C. Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd.

C.1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt «(Stb. 1984, 669)».

C.2. In het eerste lid, onderdeel l, vervallen «(Stb. 510)», «(Stb. 1977, 233)», «(Stb. 1977, 694)» en «(Stb. 1985, 299)».

C.3. In het eerste lid, onderdeel p, vervalt «(Stb. 638)».

D. In artikel 21, derde lid, wordt «Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: lid-staat van de Europese Unie.

E. Artikel 25 wordt vervangen door:

Artikel 25

  • 1. De belasting ter zake van verzekeringen welke zijn gesloten door tussenkomst van een door Onze Minister aangewezen tussenpersoon, die als zodanig is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf met de vermelding dat hij voldoet aan de in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van die wet bedoelde vakbekwaamheidseisen, wordt geheven van die tussenpersoon, indien hij ter zake van de verzekering de premie int of doet innen en bovendien:

    1°. de verzekering is gesloten bij een gevolmachtigd agent als bedoeld in de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf; of

    2°. het risico dat de verzekering dekt krachtens één polis, wordt gedragen door ten minste twee verzekeraars; of

    3°. de tussenpersoon jegens de verzekeraar aansprakelijk is voor de verschuldigde premie en de polis of het aanhangsel van de polis niet door de verzekeraar is of wordt opgemaakt.

  • 2. De belasting ter zake van verzekeringen welke zijn gesloten bij een gevolmachtigd agent als bedoeld in de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf wordt steeds geheven van de agent, tenzij het eerste lid van toepassing is.

  • 3. Indien het eerste en tweede lid geen toepassing kunnen vinden, wordt de belasting geheven van de verzekeraar, ingeval deze in Nederland is gevestigd.

  • 4. Ingeval de verzekeraar niet in Nederland is gevestigd en het eerste en tweede lid geen toepassing kunnen vinden, wordt de belasting geheven van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993. Indien er niet een dergelijke vertegenwoordiger is, wordt de belasting geheven van de in Nederland wonende of gevestigde tussenpersoon als bedoeld in de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf, door wiens bemiddeling de verzekering is gesloten.

  • 5. Indien het eerste, tweede en vierde lid geen toepassing kunnen vinden is de verzekeraar die niet in Nederland woont of is gevestigd gehouden een fiscaal vertegenwoordiger aan te stellen die in Nederland woont of gevestigd is. De belasting wordt in dat geval geheven van die fiscaal vertegenwoordiger.

  • 6. Ingeval de vorige leden geen toepassing kunnen vinden, wordt de belasting geheven van de verzekeringnemer.

F. Na artikel 25 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

  • 1. De fiscaal vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, dient in het bezit te zijn van een vergunning van de inspecteur.

  • 2. Degene die een vergunning als fiscaal vertegenwoordiger wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die het verzoek moet bevatten.

  • 3. Bij het verzoek wordt een verklaring overgelegd van de in artikel 25, vijfde lid, bedoelde verzekeraar, waaruit blijkt dat deze degene die het verzoek indient, machtigt op te treden als zijn fiscaal vertegenwoordiger.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing en de invordering, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verleend, gewijzigd en ingetrokken. Het verlenen, wijzigen en intrekken van de vergunning geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.

G. In artikel 28 wordt «artikel 25, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 25, eerste tot en met vierde lid.

H. In de artikelen 33, 34, en 37, vijfde lid, wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.

I. Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd.

I.1. In het eerste lid vervallen «(Stb. 1990, 103)» en «(Stb. 469)».

I.2. In het vierde lid vervalt «(Stb. 1984, 546)».

J. De artikelen 56 tot en met 60 vervallen.

ARTIKEL IV

De Wet op de accijns4 wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd.

A.1. In onderdeel e wordt «onderdeel p, van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: onderdeel o, van de Wet inzake de douane.

A.2. In onderdeel o vervalt «(Stb. 329)».

B. Na artikel 27 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a. Artikel 66b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 27, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde bedragen.

C. In artikel 36, eerste lid, wordt «de meest gekochte prijsklasse» vervangen door: de meest gevraagde prijsklasse.

D. In artikel 38 wordt «en overige alcoholhoudende produkten» vervangen door: , overige alcoholhoudende produkten en tabaksprodukten.

Voorts wordt «het volume» vervangen door: het volume of de massa.

E. Artikel 53a wordt vervangen door:

Artikel 53a

Bij toepassing van artikel 52a dient in afwijking van artikel 53, eerste lid, en van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen uiterlijk op de dag na het in artikel 52a bedoelde tijdstip aangifte te worden gedaan en de accijns op aangifte te worden voldaan.

F. In artikel 61, tweede lid, vervalt «(Stb. 221)».

G. In artikel 62, eerste lid, wordt «onderdeel p» vervangen door: onderdeel o.

H. Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd.

H.1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 27, eerste lid, onderdeel c,» vervangen door: artikel 27, eerste lid, onderdeel b,.

H.2. Het eerste lid, onderdeel e, wordt vervangen door:

e. ter zake van de levering van vloeibaar gemaakt petroleumgas dat is belast naar het tarief bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, en dat wordt bestemd om te worden gebruikt voor andere doeleinden dan het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen.

H.3. In het tweede lid wordt «artikel 65, tweede lid» vervangen door: artikel 65, derde lid.

H.4. In het vierde lid wordt «f 532,60» vervangen door: het verschil tussen het bedrag, vermeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel b, en het bedrag, vermeld in artikel 27, derde lid.

H.5. Het vijfde lid wordt vervangen door:

  • 5. De teruggaaf bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht aan de gebruiker. De teruggaaf bedraagt per 1000 kg f 78,72.

I. Artikel 74, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. tabaksprodukten opslaat die zijn bestemd voor de in artikel 66a bedoelde bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen of die vanuit die plaats worden overgebracht naar een belastingentrepot, naar een in een andere lid-staat gevestigd geregistreerd bedrijf, naar een in een andere lid-staat gevestigd niet-geregistreerd bedrijf of naar een derde land.

J. Aan artikel 83 wordt na het vierde lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De in het vierde lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een vervoermiddel, als bedoeld in het vierde lid, te brengen of te doen brengen naar een nabij gelegen plaats. De gezagvoerder of bestuurder is verplicht desgevorderd zijn voor het onderzoek en het vervoer noodzakelijke medewerking te verlenen en de ambtenaren met het vervoermiddel te vervoeren.

K. Na artikel 84 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2A. WIJZIGING VAN DE ACCIJNS VAN MINERALE OLIËN

Artikel 84a

  • 1. In geval van verhoging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, wordt ter zake van het bij het ingaan van die verhoging voorhanden hebben in een opslagplaats van de desbetreffende minerale oliën, accijns geheven, die per 1000 L bij een temperatuur van 15°C onderscheidenlijk per 1000 kg gelijk is aan de verhoging van het daarvoor in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, vermelde bedrag.

    Onder het voorhanden hebben wordt mede begrepen het vervoer naar een opslagplaats.

  • 2. Aan de accijns, bedoeld in het eerste lid, zijn niet onderworpen minerale oliën:

    a. waarvoor het tijdstip waarop de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, verschuldigd wordt, is gelegen op of na het tijdstip van de in het eerste lid bedoelde verhoging;

    b. waarvoor een vrijstelling van accijns geldt.

  • 3. Onder opslagplaats wordt verstaan elk gebouw of terrein waar minerale oliën als bedoeld in het eerste lid voor commerciële doeleinden voorhanden zijn. Opslagplaatsen in gebruik bij een zelfde persoon worden te zamen als één opslagplaats beschouwd.

  • 4. De accijns, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven van de eigenaar van de in een opslagplaats voorhanden minerale oliën en moet op aangifte worden voldaan.

  • 5. In afwijking van artikel 10, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt uiterlijk de vijfde werkdag na het ingaan van de verhoging aangifte gedaan van de hoeveelheden van de aan de accijns, bedoeld in het eerste lid, onderworpen onderscheiden minerale oliën.

  • 6. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aangifte.

  • 7. De heffing van accijns als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege indien de te heffen accijns niet meer bedraagt dan f 200.

Artikel 84b

  • 1. In geval van verlaging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, wordt voor de desbetreffende minerale oliën die bij het ingaan van de verlaging voorhanden zijn in een opslagplaats, op verzoek teruggaaf van accijns verleend, die per 1000 L bij een temperatuur van 15° C onderscheidenlijk per 1000 kg gelijk is aan de verlaging van het daarvoor in artikel 27, eerste, derde, of vierde lid, vermelde bedrag.

    Onder voorhanden zijn wordt mede begrepen vervoer naar een opslagplaats.

  • 2. Artikel 84a, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De eigenaar van de in de opslagplaats voorhanden minerale oliën dient uiterlijk de vijfde werkdag na het ingaan van de verlaging het verzoek om teruggaaf te doen bij de inspecteur.

  • 4. De inspecteur beslist op het verzoek om teruggaaf bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het verzoek om teruggaaf.

  • 6. Geen teruggaaf wordt verleend indien de terug te geven accijns niet meer bedraagt dan f 200.

Artikel 84c

Bij wijziging van de accijns op grond van artikel 27a kan bij de daartoe strekkende ministeriële regeling worden bepaald dat artikel 84a of artikel 84b geen toepassing vindt.

L. In artikel 91, derde lid, onderdeel b, vervalt «dan wel niet sneller kunnen rijden dan 16 km per uur».

ARTIKEL V

De Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten5 wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd.

A.1. In onderdeel c wordt «onderdeel p, van de Wet inzake de douane (Stb. 1992, 54)» vervangen door: onderdeel o, van de Wet inzake de douane.

A.2. In onderdeel i vervalt «(Stb. 329)».

B. In artikel 6 vervalt «(Stb. 1991, 561)».

C. In artikel 15, tweede lid, wordt «De artikelen 42, tweede en derde lid, en 43 tot en met 50» vervangen door: De artikelen 42 en 43 tot en met 50.

D. Artikel 21 wordt vervangen door:

Artikel 21

Bij toepassing van artikel 19 dient in afwijking van artikel 20, eerste lid, en van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen uiterlijk op de dag na het in artikel 19 bedoelde tijdstip aangifte te worden gedaan en de belasting op aangifte te worden voldaan.

E. In artikel 24, tweede lid, vervalt «(Stb. 221)».

F. In artikel 26, eerste lid, wordt «onderdeel p» vervangen door: onderdeel o.

ARTIKEL VI

De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 19926 wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 6, tweede lid, wordt vervangen door:

  • 2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen:

    a. moet de belasting, indien deze verschuldigd is:

    1°. ter zake van de registratie, worden betaald voordat het kenteken op naam is gesteld;

    2°. ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, worden betaald vóór de aanvang van dat gebruik;

    b. wordt de aangifte gelijktijdig met de betaling gedaan.

B. In artikel 8 wordt na «onderdeel a,» ingevoegd: onder 1°,. Voorts vervalt «in afwijking van artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen».

C. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd.

C.1. In het eerste lid vervalt «(Stb. 1987, 175)».

C.2. Het tweede lid wordt vervangen door:

  • 2. De aanspraak op teruggaaf ontstaat telkens voor een derde gedeelte nadat een, twee of drie jaren zijn verstreken na het tijdstip waarop de personenauto, overeenkomstig de vergunning danwel het vergunningbewijs, voor openbaar vervoer of taxivervoer in gebruik is genomen.

C.3. Na het tweede lid wordt onder vernummering van het derde, vierde en vijfde lid tot vierde, vijfde en zesde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de personenauto is ingeschreven in het aldaar bedoelde register, bedraagt de teruggaaf telkens een derde gedeelte van het belastingbedrag, nadat dit bedrag is verminderd met één percent, dan wel met het op grond van artikel 10, tweede lid, vastgestelde percentage, voor elke maand die is verstreken na het tijdstip van inschrijving. Indien de personenauto reeds door een ander dan degene die aanspraak maakt op teruggaaf als taxi is gebruikt, wordt de teruggaaf verminderd met het met betrekking tot die personenauto reeds teruggegeven belastingbedrag.

ARTIKEL VII

De Wet belastingen op milieugrondslag7 wordt als volgt gewijzigd.

A. In artikel 20, eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 27, vierde lid, van de Wet op de accijns» vervangen door: artikel 27, vijfde lid, van de Wet op de accijns.

B. Artikel 24, onderdeel b, wordt vervangen door:

b. in andere gevallen geheven van degene die door hem binnen Nederland gebracht aardgas dan wel aan hem afgeleverd aardgas door degene die het heeft gewonnen, aflevert of gebruikt.

ARTIKEL VIII

ARTIKEL II, eerste lid, van de Wet van 23 december 1994 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het aanbrengen van een permanente verfijning alsmede twee tijdelijke verfijningen (Stb. 925) wordt vervangen door:

  • 1. Artikel 12, onderdelen f, g en h, alsmede Hoofdstuk III, Afdeling 4a, van de Wet belastingen op milieugrondslag vervallen met ingang van 1 januari 1998.

ARTIKEL IX

In artikel 144 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg8 vervalt «(Stb. 1993, 655)».

ARTIKEL X

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 augustus 1994 ingediende voorstel van wet inzake de inwerkingtreding van en aanpassing van wetgeving aan de douanewet (Invoeringswet Douanewet) tot wet wordt verheven en in werking treedt op een tijdstip dat is gelegen vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervallen artikel IV, onderdelen A.1 en G, en artikel V, onderdelen A.1 en F.

ARTIKEL XI

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 1995 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op belastingen van rechtsverkeer en enkele andere belastingwetten in verband met de bestrijding van constructies met betrekking tot onroerende zaken tot wet wordt verheven en in werking treedt op een tijdstip dat is gelegen vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel III, onderdeel A, «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.

ARTIKEL XII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst, waarbij artikel VII terugwerkt tot en met 1 januari 1995.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 6 december 1995

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de zevende december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1984, 546, laatstelijk gewijzigd bij wet van 23 december 1994, Stb. 934.

XNoot
2

Stb. 1968, 329, laatstelijk gewijzigd bij wet van 2 november 1995, Stb. 554.

XNoot
3

Stb. 1990, 422, laatstelijk gewijzigd bij wet van 26 januari 1995, Stb. 71.

XNoot
4

Stb. 1991, 561, laatstelijk gewijzigd bij wet van 2 november 1995, Stb. 554.

XNoot
5

Stb. 1992, 683, laatstelijk gewijzigd bij wet van 2 november 1995, Stb. 554.

XNoot
6

Stb. 1992, 709, laatstelijk gewijzigd bij wet van 23 december 1994, Stb. 883.

XNoot
7

Stb. 1994, 923, laatstelijk gewijzigd bij wet van 23 december 1994, Stb. 925.

XNoot
8

Stb. 1993, 655, laatstelijk gewijzigd bij wet van 14 september 1995, Stb. 518.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 334.

Hand. II 1995/96, blz. 1152 t/m 1158.

Kamerstukken I 1995/96, 24 334 (69, 69a, 69b, 69c).

Hand. I 1995/96, vergadering 5 december 1995.

Naar boven