Besluit van 7 november 1995, houdende vaststelling van een inkomenstoeslag dienstplichtigen en wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement (Besluit inkomenstoeslag dienstplichtigen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 5 juli 1995, nr. PAV6011/95012829;

Gelet op artikel 2 van de Wet Rechtstoestand Dienstplichtigen en artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 8 augustus 1995, nr. W07.95 0346);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 31 oktober 1995, nr. PAV6011/95019023;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de dienstplichtige in de zin van de Dienstplichtwet, alsmede op de militaire ambtenaar in de zin van artikel 1 van de Militaire Ambtenarenwet 1931, aangesteld bij het reservepersoneel, die

a) voor de eerste oefening in werkelijke dienst is;

b) na afloop van de eerste oefening in werkelijke dienst blijft met toepassing van artikel 31 van de Dienstplichtwet.

Artikel 2

Op de wedde eerste oefening van de dienstplichtige, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, danwel de wedde of bezoldiging van de dienstplichtige bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt maandelijks een nominale premie algemene verzekering bijzondere ziektekosten ingehouden van f 9,35.

Artikel 3

  • 1. De dienstplichtige heeft maandelijks aanspraak op een inkomenstoeslag.

  • 2. Het bedrag van de inkomenstoeslag wordt zo vastgesteld dat – na toekenning van de overhevelingstoeslag ingevolge de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies en na aftrek van de verschuldigde loonbelasting ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 en van de verschuldigde premies volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen – wordt uitbetaald:

    a. een bedrag dat gelijk is aan 85/100 van de verschuldigde premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten onder aftrek van dat deel van de overhevelingstoeslag dat betrekking heeft op die premie;

    b. het bedrag dat gelijk is aan het bedrag, genoemd in artikel 2;

    c. aan de dienstplichtige die ingevolge artikel 66, eerste lid, van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de ziektekosten van door hem ten behoeve van zijn gezinsleden gemaakte ziektekosten of voor wie door het Ministerie van Defensie verrekening plaats heeft met de Ziekenfondsraad van de verschuldigde ziekenfondspremies te behoeve van zijn gezinsleden, een bedrag ter hoogte van de voor zijn gezinsleden verschuldigde nominale premie algemene verzekering bijzondere ziektekosten.

  • 3. De uitbetaling van de aanspraken bedoeld in het tweede lid, onder a en b geschiedt maandelijks.

  • 4. De uitbetaling van de aanspraken bedoeld in het tweede lid, onder c geschiedt driemaandelijks achteraf, gelijktijdig met de uitbetaling van de premierestitutie genoemd in artikel 11 en in artikel 21, derde lid van de Regeling gezondheidszorg.

Artikel 4

De inkomenstoeslag wordt niet gerekend tot de tegemoetkoming in de ziektekosten bedoeld in artikel 66 van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen.

Artikel 5

Het >Algemeen militair ambtenarenreglement1 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid van artikel 58 komt te luiden:

  • 1. Ter zake van extra beslaglegging heeft de militair naar bij ministeriële regeling te stellen regels aanspraak op een maandelijkse toelage, bestaande uit een percentage van de voor hem geldende bezoldiging per maand;

b. in het eerste lid van artikel 90 wordt na het woord «verleend» ingevoegd de zinsnede: maar niet de militair aangesteld bij het reservepersoneel die voor de eerste oefening in werkelijke dienst is.

c. het tweede lid van artikel 148 vervalt en het derde en vierde lid van dat artikel worden vernummerd tot tweede en derde lid.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inkomenstoeslag dienstplichtigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 november 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de zevende december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

De inwerkingtreding van de eerste en de tweede fase van de stelselwijziging van de ziektekostenverzekering (plan Dekker en plan Simons) alsmede het van kracht worden van een aantal wetten die verband houden met de plannen van de commissie-Oort hadden voor ambtenaren met aanspraak op een «interim»-uitkering en militairen een relatieve inkomensverslechtering tot gevolg. Voor militairen, beroeps- en dienstplichtig personeel, is aan deze relatieve verslechtering tegemoetgekomen door een inkomenstoeslag, vastgelegd in een aantal opeenvolgende besluiten en regelingen waarin de Dekker-toeslag, de gecombineerde Dekker- en Oort-toeslag, en later de gecombineerde Dekker-, Oort- en Simonstoeslag werd neergelegd. De werkingsduur van deze besluiten en regelingen was steeds beperkt omdat het voornemen bestond het ziektekostenstelsel van militairen anders in te richten.

Per 1 januari 1995 is voor militaire ambtenaren dit nieuwe stelsel gerealiseerd door invoering van een ziektekostenverzekering. In dit nieuwe stelsel zijn de effecten van de eerste en de tweede fase van de stelselwijziging ziektekostenverzekering meegenomen. Echter de dienstplichtigen nemen niet deel aan dit nieuwe stelsel. Derhalve is voor deze categorie personeel handhaving van de tegemoetkoming noodzakelijk.

Het Besluit inkomenstoeslag dienstplichtigen voorziet, overeenkomstig de in het Besluit inkomenstoeslag militairen 1994 neergelegde systematiek, in een tegemoetkoming in de procentuele premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), na aftrek van het aan die premie gerelateerde deel van de overhevelingstoeslag. Het percentage van 85 van de tegemoetkoming is gebaseerd op de ten laste van de dienstplichtige blijvende procentuele premie (na toepassing van de overhevelingstoeslag) enerzijds en het beschikbare budget anderzijds.

Voorts wordt ingevolge het besluit een nominale AWBZ-premie ingehouden en vervolgens gecompenseerd. Tevens wordt voor 100% tegemoetgekomen in de nominale AWBZ-premie die verschuldigd is voor gezinsleden.

Voorts zijn bij het besluit enige technische wijzigingen in het Algemeen militair ambtenarenreglement aangebracht in verband met de handhaving van de voorzieningen van de militair aangesteld bij het reservepersoneel die voor de eerste oefening in werkelijke dienst is. Deze categorie militairen komt als dienstplichtige voor eerste oefening in werkelijke dienst; zij worden tijdens de eerste oefening opgeleid tot en aangesteld als reserve-officier en verkrijgen daardoor de status van militair ambtenaar. Voor de systematiek met betrekking tot ziektekosten wordt echter voor hen, mede gelet op de korte duur van de resterende eerste oefening en mede gelet op de bezoldigingsaanspraken, aangesloten bij die van dienstplichtigen.

Tevens is de meldingsplicht inzake ongevallen overkomen aan gezinsleden van militairen vervallen. Dit in verband met het feit dat het verzekeringsrisico voor gezinsleden van militairen is overgegaan op de verzekeraar zodat Defensie in voorkomend geval geen claims meer zal indienen.

In het overleg met de sectorcommissie Defensie is over dit besluit op 12 januari 1995 overeenstemming bereikt.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1982, 279, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 november 1995, Stb. 581.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven