Wet van 16 november 1995 tot herziening van de Wet wapens en munitie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet wapens en munitie te herzien vanwege gewijzigde inzichten en nieuwe ontwikkelingen op het terrein van wapens en munitie, alsmede in verband daarmee het Wetboek van Strafvordering en de Wet politieregisters te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet wapens en munitie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 3° komt te luiden:

3°. vuurwapen: een voorwerp bestemd of geschikt om projectielen of stoffen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie;

b. Onderdeel 4° komt te luiden:

4°. munitie: patronen en andere voorwerpen, bestemd of geschikt om een projectiel of een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof door middel van een vuurwapen af te schieten of te verspreiden, alsmede projectielen, bestemd om afgeschoten te worden door middel van een vuurwapen;

c. In onderdeel 5° wordt na het woord «hersteld» ingevoegd: , beproefd;

d. Onderdeel 6° komt te luiden:

6°. bestemming: de onmiddellijke bestemming van de in een consentaanvraag omschreven wapens en munitie, aangevuld met de eindbestemming daarvan indien ten tijde van de consentaanvraag bekend is dat de wapens en munitie vanuit de onmiddellijke bestemming zullen worden doorgevoerd;

e. Onderdeel 7° komt te luiden:

7°. binnenkomen en uitgaan: het binnen het grondgebied van Nederland komen, respectievelijk het verlaten van het grondgebied van Nederland;

f. Onderdeel 8° komt te luiden:

8°. doorvoer: binnenkomen gevolgd door uitgaan;

g. In onderdeel 12° wordt «Europese schietwapenpas» vervangen door «Europese vuurwapenpas» en wordt «schietwapen» vervangen door: vuurwapen.

2. Het tweede lid vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

I. Categorie I wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 1° komt te luiden:

1°. stiletto's, valmessen en vlindermessen, een en ander indien het lemmet:

a. meer dan een snijkant heeft;

b. 7 cm of langer en 14 mm of smaller is;

c. 9 cm of langer is; of

d. van een stootplaat is voorzien;

b. Onderdeel 2° komt te luiden:

2°. andere opvouwbare messen, indien:

a. het lemmet meer dan een snijkant heeft; of

b. de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm is;

c. In onderdeel 3° wordt «en wurgstokken» vervangen door: , wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens;

d. In onderdeel 4° vervallen de woorden: schietwapens en;

e. Onderdeel 5° komt te luiden:

5°. pijlen en pijlpunten bestemd om door middel van een boog te worden afgeschoten, die zijn voorzien van snijdende delen met de kennelijke bedoeling daarmee ernstig letsel te kunnen veroorzaken;

f. In onderdeel 6° vervalt de zinsnede: , met uitzondering van zulke die klaarblijkelijk zijn bestemd om als speelgoed te worden gebruikt en die redelijkerwijze niet geschikt kunnen worden geacht om projectielen weg te schieten met een zodanige kracht of gerichtheid, dat daardoor personen ernstig lichamelijk letsel wordt toegebracht.

II. Categorie II wordt als volgt gewijzigd:

a. In de onderdelen 1° en 2° wordt het woord «schietwapens» telkens vervangen door: vuurwapens;

b. Onderdeel 3° komt te luiden:

3°. vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd;

c. Onderdeel 4° komt te luiden:

4°. vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;

d. Onderdeel 5° komt te luiden:

5°. voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische hulpmiddelen;

e. In onderdeel 6° wordt het woord «schietwapens» vervangen door «vuurwapens» en wordt voor het woord «revolvers» ingevoegd: geweren,.

III. Categorie III wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1° wordt het woord «schietwapens» vervangen door: vuurwapens;

b. In onderdeel 3° vervalt de zinsnede: degens, zwaarden of sabels, die niet bestemd zijn voor de schermsport, alsmede;

c. Onderdeel 4° komt te luiden:

4°. alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die:

a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben;

b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en

c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen.

d. Onderdeel 5° vervalt.

IV. Voor de bestaande tekst van categorie IV wordt de aanduiding «7°.» geplaatst, waarvoor 6 nieuwe onderdelen worden ingevoegd, luidende:

1°. blanke wapens waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft, voor zover zij niet vallen onder categorie I;

2°. degens, zwaarden, sabels en bajonetten;

3°. wapenstokken;

4°. lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;

5°. kruisbogen en harpoenen;

6°. bij regeling van Onze Minister aangewezen voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen;

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

I. Categorie I vervalt.

II. Categorie II wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1° wordt het woord «schietwapens» vervangen door «vuurwapens» en vervalt de zinsnede: dan wel uitsluitend geschikt voor schietwapens van de categorieën I en II;

b. In onderdeel 2° wordt het woord «schietwapens» vervangen door «vuurwapens» en wordt voor het woord «revolvers» ingevoegd: geweren,

c. In onderdeel 4° worden de woorden «pistolen en revolvers» vervangen door: geweren, revolvers en pistolen.

3. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder categorie I, sub 7°, zijn geen wapens in de zin van deze wet voorwerpen die klaarblijkelijk zijn bestemd om als speelgoed te worden gebruikt en die redelijkerwijze niet geschikt kunnen worden geacht om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen.

C

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. De artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de krijgsmacht. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister van Defensie dit bij regeling heeft bepaald.

  • 2. De artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de politie. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken dit bij regeling hebben bepaald.

  • 3. De artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, en 27, eerste lid, zijn niet van toepassing op de overige openbare dienst en op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, daaronder begrepen buitengewone opsporingsambtenaren, voor zover Onze Minister dit bij regeling heeft bepaald.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder krijgsmacht, politie en overige openbare dienst mede verstaan niet-Nederlandse krijgsmacht, politie of openbare dienst.

D

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. De punt aan het slot van het eerste lid wordt vervangen door een puntkomma, waarna drie onderdelen worden toegevoegd, luidende:

e. toestellen en voorwerpen voor beroepsdoeleinden;

f. monster-, demonstratie- of testmateriaal en rekwisieten;

g. noodsignaalmiddelen en de daarvoor bestemde munitie.

2. Het tweede lid vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

E

Het tweede lid van artikel 6 vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen worden, onverminderd de bijzondere gronden tot weigering daarvan, geweigerd indien:

    a. de aanvrager niet de door Onze Minister bij regeling vastgestelde gegevens en bescheiden heeft overgelegd;

    b. er reden is om te vrezen dat aan de aanvrager het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd;

    c. er reden is om te vrezen dat daarvan dan wel van wapens of munitie misbruik zal worden gemaakt; of

    d. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

  • 2. De in deze wet genoemde erkenningen, consenten, vergunningen, verloven en ontheffingen kunnen, onverminderd de bijzondere gronden tot wijziging of intrekking daarvan, door het bestuursorgaan dat deze heeft verleend of door Onze Minister worden gewijzigd of ingetrokken:

    a. indien onjuiste gegevens zijn verstrekt die hebben geleid tot de verlening daarvan;

    b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de houder daarvan het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;

    c. in geval van misbruik daarvan dan wel van wapens of munitie;

    d. indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten voor de verlening daarvan;

    e. bij niet inachtneming van een daaraan verbonden beperking of voorschrift; of

    f. wanneer daartoe dringende, aan het algemeen belang ontleende, redenen bestaan.

G

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Voor in bewaring gegeven wapens of munitie is een bewaarloon verschuldigd aan de korpschef, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels.

2. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over een door de korpschef te verstrekken ontvangstbewijs en een door hem bij te houden register met betrekking tot in bewaring gegeven wapens of munitie.

H

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervallen de woorden «beroep of» en wordt na de woorden «te herstellen» ingevoegd: , te beproeven.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bevoegd tot het verlenen en intrekken van een erkenning, alsmede het verlengen van de geldigheidsduur daarvan, is de korpschef in de plaats waar de aanvrager is gevestigd. Een erkenning heeft een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren en kan telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

3. Aan het einde van het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de handelingen worden verricht in de uitoefening van een bedrijf, strekt de werking van de erkenning zich mede uit tot de beheerder.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien een redelijk belang dit vordert, kan de korpschef die de erkenning verleent of heeft verleend bepalen dat de erkenning tevens inhoudt vergunning tot vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III.

5. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:

    a. wapens van categorie IV;

    b. het vervaardigen of transformeren van munitie door personen die bevoegd zijn een wapen of munitie voorhanden te hebben.

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. Een erkenning wordt geweigerd indien:

    a. de aanvrager of, indien deze een bedrijf uitoefent, de beheerder, niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen met betrekking tot leeftijd, zedelijk gedrag en vakbekwaamheid;

    b. de ruimte waarin de handelingen worden verricht niet voldoet aan de door Onze Minister vastgestelde eisen van beveiliging; of

    c. er reden is om te vrezen dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd.

  • 2. Voor de bij regeling van Onze Minister te onderscheiden categorieën van erkenningen kunnen verschillende eisen worden vastgesteld.

J

Artikel 11 vervalt.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Een erkenning kan worden ingetrokken:

a. bij niet inachtneming van de op grond van artikel 42 vastgestelde regels;

b. indien er aanwijzingen zijn dat aan de beheerder het onder zich hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd; of

c. indien de houder van de erkenning gedurende ten minste een jaar de handelingen waarop de erkenning betrekking heeft, niet heeft verricht.

L

Paragraaf 3 komt te luiden:

PARAGRAAF 3. BEPALINGEN VOOR WAPENS VAN CATEGORIE I

Artikel 13
  • 1. Het is verboden een wapen van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.

  • 2. Onze Minister kan, onverminderd artikel 9, ontheffing verlenen van een of meer verboden genoemd in het eerste lid, met het oog op:

    a. gebruik door de krijgsmacht;

    b. onderwijs ten behoeve van de politie en de overige openbare dienst;

    c. doorvoer van wapens of munitie.

  • 3. Op een ontheffing met het oog op doorvoer is artikel 20, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

M

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid.

2. De eerste volzin van het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot:

a. sportschutters en jagers;

b. doorvoer van wapens of munitie;

c. de uitrusting van vaartuigen en luchtvaartuigen, alsmede van de bemanning daarvan.

N

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In alle overige gevallen wordt een consent verleend door de korpschef in de vestigingsplaats van de aanvrager dan wel, wanneer de aanvrager geen vestigingsplaats in Nederland heeft, door de korpschef van het regionaal politiekorps Utrecht.

2. Het derde lid vervalt.

O

De artikelen 17 tot en met 19 vervallen.

P

Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een consent tot binnenkomen wordt geweigerd indien de aanvrager niet gerechtigd is de wapens of de munitie in Nederland voorhanden te hebben, tenzij deze zijn bestemd voor overbrenging en opslag onder douaneverband.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een consent tot doorvoer of tot uitgaan wordt geweigerd indien:

    a. de wapens of de munitie geen door Onze Minister van Buitenlandse Zaken goedgekeurde bestemming hebben; of

    b. niet uit een door de aanvrager over te leggen bewijsstuk blijkt of niet uit anderen hoofde bekend is dat de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming geen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van de wapens of munitie op hun grondgebied.

Q

Artikel 21 vervalt.

R

Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «zonder vergunning dan wel verlof tot vervoer.» vervangen door: zonder vergunning tot vervoer, als bedoeld in artikel 9, vierde lid, dan wel verlof tot vervoer, als bedoeld in artikel 24.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid verlenen met betrekking tot sportschutters en jagers, die gerechtigd zijn tot het voorhanden hebben van wapens of munitie.

3. Het derde lid vervalt.

S

Artikel 23 vervalt.

T

Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt na «verlof» ingevoegd: tot vervoer.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. een redelijk belang de verlening van het verlof vordert.

U

Artikel 25 vervalt.

V

Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die houder zijn van:

    a. een verlof als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet, voor zover dit verlof reikt; of

    b. een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet, voor wat betreft voor de jacht bestemde wapens en munitie van categorie III, die in de jachtakte zijn omschreven.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens of munitie van categorie III verlenen met betrekking tot jagers en sportschutters, die hun vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland hebben.

3. Na het derde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Onze Minister kan ten aanzien van de personen bedoeld in het tweede lid regels vaststellen met betrekking tot:

    a. de medische geschiktheid en vaardigheid in het omgaan met wapens;

    b. de vereiste kennis op het terrein van wapens; en

    c. het aantal wapens dat zij ten hoogste voorhanden mogen hebben.

  • 5. Het is personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt verboden een wapen van categorie IV voorhanden te hebben.

  • 6. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het vijfde lid verlenen in het kader van in verenigingsverband beoefende sporten.

W

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

  • 1. Het is verboden een wapen van de categorieën II, III en IV te dragen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die:

    a. houder zijn van een verlof als bedoeld in artikel 29, voor zover dit verlof reikt; of

    b. op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben, voor wat betreft het terrein waar zij tot de jacht gerechtigd zijn.

  • 3. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van de categorieën III en IV verlenen met betrekking tot:

    a. optochten; en

    b. studenten-weerbaarheidsverenigingen.

  • 4. Onze Minister kan bij regeling vrijstelling van het verbod van het eerste lid voor wapens van categorie IV verlenen met betrekking tot:

    a. ceremoniële wapens;

    b. kermissen; en

    c. sportbeoefening.

X

Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: dan wel, wanneer de aanvrager geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, door Onze Minister

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot de onderdelen a tot en met c.

b. In onderdeel b (nieuw) vervalt de zinsnede «en er geen andere reden is om te vrezen dat misbruik zal worden gemaakt van het verlof dan wel van wapens of munitie».

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot het derde tot en met vijfde lid.

Y

Artikel 28a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt het woord «schietwapen» vervangen door: vuurwapen.

2. In het tweede lid wordt het woord «schietwapens» vervangen door: vuurwapens.

3. In het eerste, tweede en derde lid worden de woorden «Europese schietwapenpas» telkens vervangen door: Europese vuurwapenpas.

Z

Artikel 30 vervalt.

AA

In het opschrift van paragraaf 7 wordt «categorieën II en III» vervangen door: categorieën II, III en IV.

BB

Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «aan een persoon die zijn woonplaats of feitelijk verblijf in Nederland heeft en die niet overeenkomstig artikel 26, derde lid, of artikel 27 gerechtigd is het wapen of de munitie voorhanden te hebben».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen aan personen die gerechtigd zijn het wapen of de munitie voorhanden te hebben.

3. Toegevoegd worden een vierde en vijfde lid, luidende:

  • 4. Het is verboden een wapen van categorie IV over te dragen aan een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

  • 5. Bij regeling van Onze Minister kan vrijstelling van het verbod van het vierde lid worden verleend in het kader van in verenigingsverband beoefende sporten.

CC

Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «artikel 27, vijfde lid,» vervangen door: artikel 26, tweede lid,

b. De dubbele punt aan het slot van de aanhef alsmede de onderdelen a en b worden vervangen door: , door de korpschef van hun woon- of verblijfplaats.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. Het tweede lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het einde van de aanhef vervallen de woorden «door Onze Minister»;

b. In de onderdelen a en b vervallen telkens de woorden «of munitie»;

c. Voor de bestaande tekst van onderdeel b worden de woorden «door Onze Minister» ingevoegd.

DD

In artikel 33, eerste lid, wordt «artikel 10, vierde lid,» vervangen door: artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b,

EE

Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Tegen beschikkingen van de korpschef genomen krachtens deze wet staat administratief beroep open bij Onze Minister.

2. In het tweede lid, onder b, wordt voor «het consent» ingevoegd: de erkenning,

FF

Artikel 37 vervalt.

GG

In artikel 38 vervallen in het eerste en tweede lid de woorden «Onze Commissarissen in de provincie en».

HH

In artikel 40 wordt na «verloven» ingevoegd: , alsmede van andere ter uitvoering van de wet te gebruiken bescheiden.

II

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

Onze Minister geeft regels met betrekking tot het bedrag dat is verschuldigd bij de aanvraag op grond van deze wet van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese vuurwapenpas. Het bedrag is verschuldigd aan het Rijk indien de aanvraag wordt ingediend bij Onze Minister of Onze Minister van Defensie, of aan de betrokken politieregio indien de aanvraag bij de korpschef wordt ingediend.

JJ

Voor de bestaande tekst van artikel 42 wordt de aanduiding «1.» geplaatst, waarna een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 2. Onze Minister geeft regels betreffende een door de erkende te verstrekken ontvangstbewijs bij verkrijging van wapens van categorie III van personen die een verlof tot het voorhanden hebben als bedoeld in artikel 28 bezitten, dan wel op grond van artikel 26, tweede lid, voor de jacht bestemde wapens voorhanden mogen hebben.

KK

Artikel 43 vervalt.

LL

Artikel 44 vervalt.

MM

In het eerste lid van artikel 45 wordt «het Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen» vervangen door: de Rijksverkeersinspectie.

NN

In artikel 47, eerste lid, wordt de zinsnede «personen die betrokken zijn bij het vervaardigen, transformeren of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf herstellen, verhandelen of vervoeren van wapens of munitie, en van personen als bedoeld in artikel 27, vierde lid, onder 2°, en vijfde lid,» vervangen door: personen die gerechtigd zijn wapens of munitie voorhanden te hebben,

OO

In artikel 54 vervallen na «6,» de woorden «eerste lid,» en worden de woorden «14, zesde lid, 26, tweede lid, 31, derde lid, 47, derde lid, 58, eerste lid, of 59, tweede lid» vervangen door: 14, vijfde lid, 26, vijfde lid, 27, eerste lid, 31, derde of vierde lid, of 47, derde lid.

PP

Artikel 55 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «31, eerste of tweede lid» vervangen door: 31, eerste lid.

2. Het tweede lid, onder a, komt te luiden:

a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

a. hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II, of met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III;

b. Onderdeel b komt te luiden:

b. hij die handelt in strijd met artikel 26, eerste lid, en het feit begaat door het dragen van een vuurwapen van categorie III;

c. In onderdeel c worden de woorden «31, eerste of tweede lid» vervangen door «31, eerste lid» en wordt de zinsnede «vervaardigen, herstellen, transformeren of verhandelen» vervangen door: vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen.

QQ

Paragraaf 13 komt te luiden:

PARAGRAAF 13. SLOTBEPALING

Artikel 57

Deze wet kan worden aangehaald als Wet wapens en munitie, afgekort WWM.

ARTIKEL II

In artikel 67, eerste lid, onder d, van het Wetboek van Strafvordering2 worden de woorden «artikel 31, eerste en tweede lid, van de Wet wapens en munitie;» vervangen door: artikel 55, tweede lid, van de Wet wapens en munitie;

ARTIKEL III

In artikel 15, eerste lid, van de Wet politieregisters3 wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel c vervangen door een punt en vervalt onderdeel d.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 1993 ingediende voorstel van wet houdende regels ter bescherming van in het wild levende plante- en diersoorten (Flora- en faunawet) (Kamerstukken II 23 147) tot wet wordt verheven komt artikel 109 daarvan te luiden als volgt:

Artikel 109

In artikel 26, tweede lid, onder b, van de Wet wapens en munitie wordt «de Jachtwet» vervangen door: de Flora- en faunawet.

ARTIKEL V

Het Besluit wapens en munitie wordt ingetrokken.

ARTIKEL VI

  • 1. Bevoegd tot het verlenen van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese schietwapenpas, aangevraagd vóór de inwerkingtreding van deze wet, is het bestuursorgaan dat daartoe bevoegd was overeenkomstig het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese schietwapenpas, verleend vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijft geldig totdat de geldigheidsduur zou zijn verstreken overeenkomstig het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. De geldigheidsduur van een erkenning, een ontheffing, een consent, een vergunning, een verlof en een Europese schietwapenpas, verleend vóór de inwerkingtreding van deze wet, kan worden verlengd overeenkomstig het recht zoals dat geldt na de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VIII

De tekst van de Wet wapens en munitie wordt in het Staatsblad geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 november 1995

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vijfde december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1986, 41, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 november 1995, Stb. 554.

XNoot
2

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 1995, Stb. 574.

XNoot
3

Stb. 1990, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 107.

Handelingen II 1995/96, blz. 1005.

Kamerstukken I 1995/96, 24 107 (58, 58a).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 14 november 1995.

Naar boven