Besluit van 1 november 1995, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Zoetstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 april 1995, nr. DGVgz/VVP/L 951015, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op richtlijn nr. 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PbEG L 237), alsmede op artikel 1, vierde lid, artikel 4, eerste lid, onder a, artikel 6, onder a, artikel 8, onder a, b en c, en artikel 13 van de Warenwet;

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 11 januari 1995, nr. 14838/(1)5;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1995, nummer W13.95.0215);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 oktober 1995 met nummer 952312, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Warenwetbesluit Zoetstoffen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. zoetstoffen: levensmiddelenadditieven die bestemd en geschikt zijn om aan levensmiddelen een zoete smaak te geven of om gebruikt te worden als tafelzoetstoffen;

    b. zonder toegevoegde suikers: waaraan geen mono- of disacchariden of een wegens zijn zoetkracht gebruikte eet- of drinkwaar is toegevoegd;

    c. met verlaagde energiewaarde: met een energie-hoeveelheid waarvan de energievermindering in vergelijking met de oorspronkelijke eet- of drinkwaar ten minste 30% bedraagt;

    d. suikers: een of meer der waren, bedoeld in het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977.

B

In artikel 3, vierde lid, wordt het woord «kunstmatige» vervangen door «intensieve».

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de Adviescommissie Warenwet, categorieën eet- en drinkwaren aanwijzen waarin zoetstoffen aanwezig mogen zijn onderscheidenlijk waaraan zoetstoffen mogen worden toegevoegd, en de desbetreffende ten hoogste toegelaten hoeveelheden daarvan vaststellen.

  • 2. Zoetstoffen mogen niet in andere dan de krachtens het eerste lid aangewezen eet- of drinkwaren aanwezig zijn, en daarin uitsluitend aanwezig zijn voor zover die waren tengevolge van het gebruik van zoetstoffen:

    a. een verlaagde energiewaarde bezitten;

    b. zonder cariogeen effect zijn;

    c. zonder toegevoegde suikers zijn en een verlengde houdbaarheid hebben verkregen door de vervanging van suikers door zoetstof; of

    d. een dieetvoedingsmiddel zijn.

  • 3. Zoetstoffen worden niet toegevoegd aan eet- en drinkwaren bestemd voor zuigelingen, peuters of kleuters.

D

Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel f;

2. Ingevoegd worden drie onderdelen, luidende:

c. Citroenzuur (E330) en de natriumzouten van citroenzuur (E331); Wijnsteenzuur (E334) en de natrium- en kaliumzouten van wijnsteenzuur (E335) en (E336);

d. Uitsluitend in de zich in vloeibare vorm bevindende waar: Sorbinezuur (E200) en de kaliumzouten van sorbinezuur (E202);

e. Uitsluitend in de zich in vaste staat bevindende waar: Arabische gom (E414), Cellulose (E460), carboxymethylcellulose (E466) en natriumcarbonaten (E500);.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien zoetstof zich bevindt in een verpakking die bestemd of geschikt is om aan de eindverbruiker te worden afgeleverd, moet deze de vermelding «tafelzoetstof op basis van ...» bevatten, gevolgd door de in het eerste lid bedoelde aanduiding of aanduidingen van de terzake gebruikte zoetstoffen.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vijfde onderscheidenlijk zesde lid.

3. Twee nieuwe leden worden ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien de in het tweede lid bedoelde tafelzoetstoffen aspartaam bevatten, dient de vermelding «bevat een bron van fenylalanine» te zijn gebezigd.

  • 4. Indien een of meer polyolen ingrediënt van een eet- of drinkwaar zijn, dient bij aflevering aan de eindverbruiker de vermelding «overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben» te worden gebezigd.

F

Artikel 7 vervalt.

G

In artikel 8 wordt na «bedoelde aanduiding» het volgende zinsdeel ingevoegd: «onderscheidenlijk de in artikel 4, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen bedoelde aanduiding»..

H

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt het onderdeel b verletterd tot onderdeel c;

2. Aan het eerste lid wordt een nieuw onderdeel b toegevoegd, luidende:

b. de in artikel 4, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen bedoelde aanduiding onderscheidenlijk;

3. Het vierde lid vervalt, waarna het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

I

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt in de tweede volzin het woord «kunstmatige» vervangen door: intensieve;

2. Het opschrift boven onderdeel A. komt te luiden:

A. Intensieve zoetstoffen;

3. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1. saccharine komt te luiden: 1. saccharine, E954

2. cyclamaat komt te luiden: 2. cyclaamzuur, E952

3. de chemische naam komt te luiden:

N-cyclohexylsulfaminezuur (cyclaamzuur), alsmede de Na- en Ca- zouten daarvan:

4. aspartaam komt te luiden: 3. aspartaam E951

5. acesulfaam-K komt te luiden: 4. acesulfaam-K, E950

6. neohesperidine komt te luiden: 5. neohesperidine dc, E959;

4. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

a. Sorbitol komt te luiden: a. Sorbitol, E420

b. Mannitol komt te luiden: b. Mannitol, E421

c. Xylitol komt te luiden: c. Xylitol, E967

d. Isomalt komt te luiden: d. Isomalt, E953

e. Maltitol komt te luiden: e. Maltitol, E965

f. Lactitol komt te luiden: f. Lactitol, E966

g. Maltitolstroop komt te luiden: g. Maltitolsiroop, E965;

5. Aan het onderdeel B wordt toegevoegd:

h. Sorbitolsiroop, E420

Naam van de stof:

Sorbitolsiroop;

Chemische benaming:

gehydrogeneerde oligosacchariden

Omschrijving:

oplossing van sorbitol en gehydrogeneerde oligosacchariden;

6. 2. Thaumatine wordt als volgt gewijzigd:

a. 2. Thaumatine komt te luiden 6. Thaumatine, E957.

b. De tekst van dit onderdeel wordt opgenomen in de bijlage onder A, als onderdeel 6.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat eet- en drinkwaren die voldoen aan de wettelijke voorschriften voor zoetstoffen zoals die luidden tot de inwerkingtreding van dit besluit, nog verhandeld mogen worden tot 30 juni 1996.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 1 november 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de achtentwintigste november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

De voorschriften van de onderhavige wijzigingen geven uitvoering aan de bepalingen van richtlijn nr. 94/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (PbEG L237). Aangezien de afgelopen jaren reeds nationaal regels zijn geformuleerd betreffende zoetstoffen, zuiverheidseisen voor zoetstoffen en het gebruik van zoetstoffen in eet- en drinkwaren, is gekozen voor wijziging van de huidige nationale regels voor zoetstoffen in plaats van implementatie via het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven. In een later stadium zal alle regelgeving met betrekking tot de levensmiddelenadditieven geïntegreerd worden. Thans is het echter nog niet opportuun om de desbetreffende wetgeving ten aanzien van zoetstoffen in te trekken. Het besluit past dus geheel binnen de doelstelling van genoemde richtlijn, en geeft tevens vorm aan een van de hoofddoelstellingen van de Warenwet, namelijk het belang van de bescherming van de volksgezondheid. Het besluit brengt de Nederlandse wetgeving in overeenstemming met de EU-wetgeving terzake. Aangezien in Nederland reeds gelijkluidende wetgeving bestaat, zullen de gevolgen voor de praktijk gering zijn. De wijzigingen hebben vooral betrekking op de gehaltes aan zoetstoffen die in bepaalde eet- en drinkwaren mogen worden toegevoegd, en op de categorieën eet- en drinkwaren die hiervoor in aanmerking komen. Het aantal eet- en drinkwaren waaraan zoetstoffen mogen worden toegevoegd zal wat groter worden, terwijl de gehaltes in het algemeen wat lager zullen zijn. Dit laatste betekent dat men in sommige gevallen zal moeten gaan werken met mengsels van zoetstoffen in plaats van met een enkele zoetstof. Tenslotte wordt het pakket aan zoetstoffen waaruit fabrikanten kunnen kiezen, met een stof uitgebreid. Vanuit de volksgezondheid is dit aanvaardbaar omdat de belasting van de mens over meer stoffen wordt gespreid.

Artikelgewijs

In artikel I, onder A, zijn de definities opgenomen van zoetstoffen, van de termen «zonder toegevoegde suikers» en «met verlaagde energiewaarde», naast de reeds voorkomende definitie van suikers. Benadrukt dient te worden dat de hier gegeven definitie van «verlaagde energiewaarde» uitsluitend geldig is als omschrijving in de zin van dit besluit. Het betekent dat in produkten die voldoen aan de in dit besluit gegeven definitie van zoetstoffen, gebruikt mogen worden onder de in dit besluit (met name in de bijlagen) gespecificeerde voorwaarden. De hier gegeven definitie laat echter onverlet dat men voor wat betreft de aanduidingen dient te voldoen aan de eisen in het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen.

Het nieuwe artikel 4 bepaalt welke zoetstoffen onder welke voorwaarden als zodanig of in eet- en drinkwaren gebruikt mogen worden. In tegenstelling tot het vigerende besluit is hier geen lijst van de categorieën eet- en drinkwaren meer opgenomen. Deze zijn verwerkt in de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen. Op die wijze staan alle gebruiksvoorwaarden in de ministeriële regeling en kunnen toekomstige wijzigingen sneller en effectiever verwerkt worden, zonder het besluit zelf te moeten wijzigen. Deze procedure is verdedigbaar aangezien wijzigingen zullen voortkomen uit in het kader van de Europese Unie vastgestelde en dus verplicht te implementeren bepalingen. In het derde lid wordt bepaald dat zoetstoffen niet mogen worden toegevoegd aan eet- en drinkwaren bestemd voor zuigelingen, peuters en kleuters. Hiermee wordt gedoeld op eet- en drinkwaren die speciaal voor die leeftijdscategorieën op de markt worden gebracht.

Artikel I, onder D, integreert het vigerende artikel 5 met de bestaande Warenwetregeling levensmiddelenadditieven in zoetstoffen. Dit verhoogt de inzichtelijkheid van deze bepalingen. Aangezien gebleken is dat de terzake toegelaten voedingszuren door de betreffende fabrikanten van zoetstoffen niet alleen in produkten in vaste vorm gewenst worden maar ook in produkten die in een vloeibare staat zijn, wordt nu in deze mogelijkheid voorzien.

Artikel I, onder E, voegt aan artikel 6 enige extra etiketteringseisen toe. Het betreft hier in het tweede lid de wijze waarop zoetstoffen die als zodanig (de zogenaamde tafelzoetjes) gebruikt worden, aangeduid moeten worden. In het derde lid wordt een vermelding voorgeschreven die uitsluitend relevant is voor personen die aan de klinische stofwisselingsstoornis fenylketonurie lijden. Deze personen worden door de vereiste vermelding op de hoogte gebracht dat consumptie van aspartaam kan leiden tot de consumptie van fenylalanine. Het betreft in Nederland slechts een beperkte groep, die vanaf de geboorte medisch begeleid zijn.

Voor Nederland heeft dit voorschrift dan ook weinig betekenis, maar in sommige andere lidstaten ligt de situatie mogelijk anders. De in het vierde lid opgenomen bepaling was in Nederland al opgenomen in de Warenwetregeling Gebruik van zoetstoffen. Voor de helderheid van de wetgeving zijn echter nu alle etiketteringseisen in het besluit zelf opgenomen.

Artikel I, onder I, voegt aan de bijlage, onder A, de nieuwe zoetstof neohesperidine toe. Deze was tot nu toe in Nederland niet toegelaten. Verder zijn hier een aantal kleine wijzigingen opgenomen om het besluit in overeenstemming te brengen met de formuleringen van de richtlijn.

CONCORDANTIE TABEL

EG. RichtlijnWW. BesluitWijz. WW Besl.WW Reg
1.1nvt  
1.2 I.A.1.a  
1.3 I.A.1.b,c  
1.4.1.2.  
2.1.1°str.2.1/3.1.   
2.1.2°str.2.4/3.1.   
2.2. I.C.4.1. 
2.3. I.C.3.  
2.4.  Bijl I/II.2e al.
3.1.nvt   
3.2.nvt   
4.nvt   
5.1. I.E.1. 
5.2.1°str. I.E.3.4.  
5.2.2°str. I.E.3.3 
6.nvt   
7.nvt   
8.nvt   
9.nvt   
10.nvt  
11.nvt   
Bijlage  Bijl I/II

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XNoot
1

Stb. 1989, 548, gewijzigd bij besluit van 1 augustus 1995, Stb. 425.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 december 1995, nr. 241.

Naar boven