Wet van 2 november 1995 tot wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen in verband met aanvulling van de Boeken 3, 6 en 8 van het Burgerlijk Wetboek met regels betreffende de aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water of bodem

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen een verzekeringsplicht op te nemen, zulks in verband met de Wet van 30 november 1994, Stb. 846, houdende aanvulling van de Boeken 3, 6 en 8 van het Burgerlijk Wetboek met regels betreffende de aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen en verontreiniging van lucht, water of bodem;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het slot, na het woord «rechtspersoon», wordt vervangen door een puntkomma.

2. Aan het slot wordt toegevoegd:

gevaarlijke stof: een stof als bedoeld in artikel 1210, onderdeel a, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

gebeurtenis: een gebeurtenis als bedoeld in artikel 1210, onderdeel d, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

exploitant: een exploitant als bedoeld in artikel 1210, onderdeel e, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

B

Tussen de artikelen 3 en 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Indien het een motorrijtuig betreft waarvan het maximaal toelaatbare gewicht gelijk is aan of hoger is dan 3500 kilogram, dient de verzekering voorts te dekken de aansprakelijkheid van de exploitant waartoe een gevaarlijke stof, aan boord van dat motorrijtuig, aanleiding kan geven en die is gebaseerd op de eerste afdeling van de veertiende titel van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde dekking moet zich uitstrekken tot de aansprakelijkheid voor de schade, bedoeld in artikel 1210, onderdeel b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, welke wordt toegebracht door gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden op het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is. Hierin is begrepen de schade, toegebracht aan personen die onder welke titel ook, worden vervoerd door het motorrijtuig dat de schade veroorzaakt; de zaken, door dat motorrijtuig vervoerd, kunnen van de verzekering worden uitgesloten.

  • 3. Dekking moet zich voorts uitstrekken tot de aansprakelijkheid voor de schade welke wordt toegebracht door gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen landen. De hoogte van de dekking van de schade, die bedoeld in het tweede lid daaronder begrepen, wordt bepaald door de wetgeving van het land waar de gebeurtenissen heeft plaatsgevonden dan wel door de wetgeving van het land waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald, indien in laatstbedoeld land de dekking hoger is. Indien het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid, een zodanige schade heeft verrekend, heeft het voor het betaalde bedrag verhaal op degene op wie de verplichting tot verzekering rust, voor zover deze verplichting niet overeenkomstig het bepaalde in dit land is nagekomen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid moet ten aanzien van motorrijtuigen, als bedoeld in het eerste lid en als bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn nr. 72/166/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEG L 103), gewijzigd bij Richtlijn, nr. 72/430/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1972 (PbEG L 291, rectificatie PbEG 1973, L 75), nadien gewijzigd bij Richtlijn, nr. 84/5/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 december 1983, (PbEG 1984, L 8), de verzekering de schade omvatten welke wordt toegebracht door gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden op het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is.

  • 5. De dekking moet zich uitstrekken tot de aansprakelijkheid voor de schade, bedoeld in artikel 1210, onderdeel b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, veroorzaakt door de gevaarlijke stof aan boord van het in het eerste lid bedoelde motorrijtuig, zoals die aansprakelijkheid voortvloeit uit de toepasselijke wet.

C

In artikel 4 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien het een verzekering als bedoeld in artikel 3a betreft, dient de verzekering tevens te dekken de aansprakelijkheid, bedoeld in de eerste afdeling van de veertiende titel van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, voor schade, toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig aan boord waarvan zich de gevaarlijke stof bevindt die de gebeurtenis heeft veroorzaakt, indien die bestuurder uit hoofde van een arbeidsverhouding met de verzekeringsplichtige het motorrijtuig bestuurde, tenzij de verzekeringsplichtige een vennootschap onder firma, een besloten vennootschap of een naamloze vennootschap is waaraan de bestuurder van het motorrijtuig zelf leiding geeft.

D

1. In artikel 6, eerste lid, wordt na de eerste volzin ingevoegd: Dit eigen recht kan evenwel niet worden uitgeoefend indien een fonds of fondsen zijn gevormd overeenkomstig artikel 1220 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

2. In artikel 6, tweede lid, eerste volzin, wordt na het woord «ongeval» ingevoegd: of een gebeurtenis.

3. In artikel 6, tweede lid, tweede volzin, wordt na de zinsnede «jegens die anderen» ingevoegd: of, indien een fonds of fondsen zijn gevormd overeenkomstig artikel 1220 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, jegens degene die dat fonds of die fondsen heeft gevormd.

E

In artikel 8 komt de eerste volzin te luiden: De verzekerden moeten van ieder ongeval en iedere gebeurtenis waarvan zij kennis dragen, mededeling doen aan de verzekeraar, indien bij dat ongeval of die gebeurtenis het verzekerde motorrijtuig is betrokken en schade is ontstaan tot welker dekking door verzekering deze wet verplicht.

F

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Iedere» vervangen door: Een.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid en van het derde lid tot vijfde lid, worden na het eerste lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid verjaart een rechtsvordering tot vergoeding van schade als bedoeld in artikel 1210, onderdeel b, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, van de benadeelde tegen de verzekeraar door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde bekend was of redelijkerwijze bekend had behoren te zijn met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, en in ieder geval door verloop van tien jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is ontstaan.

  • 3. Indien de gebeurtenis bestond uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, loopt de termijn van tien jaren, bedoeld in het tweede lid, vanaf de dag waarop het laatste van die feiten plaatsvond.

G

1. Voor de eerste volzin artikel 11 wordt het cijfer 1 geplaatst.

2. Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is jegens de aansprakelijke persoon van overeenkomstige toepassing wanneer de verzekeraar wordt verzocht om een bedrag te voldoen in verband met de vorming van een fonds of fondsen overeenkomstig artikel 1220 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «de verzekering tot het dekken van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe een motorrijtuig dat een kenteken behoeft in het verkeer aanleiding kan geven» vervangen door: de verzekering waartoe deze wet verplicht met betrekking tot een motorrijtuig dat een kenteken behoeft.

2. In het vierde lid wordt telkens na het woord «ongevallen» ingevoegd: en gebeurtenissen.

3. In het zesde lid wordt de zinsnede «verzekeringen tot het dekken van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe in het verkeer aanleiding wordt gegeven door motorrijtuigen» vervangen door: verzekeringen waartoe deze wet verplicht met betrekking tot motorrijtuigen.

I

In artikel 14, eerste lid, tweede volzin, wordt na het woord «ongeval» ingevoegd: of een gebeurtenis.

J

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na de zinsnede «een burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de door een motorrijtuig veroorzaakte schade» ingevoegd: of een zodanige aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 3a.

K

In artikel 26, derde lid, wordt «tweede» vervangen door: derde.

L

In artikel 27, eerste volzin, wordt na de zinsnede «alsmede tegen degene die zijn verplichting tot verzekering met betrekking tot het motorrijtuig, waarmede de schade is veroorzaakt» ingevoegd: of met betrekking tot het motorrijtuig aan boord waarvan de gevaarlijke stof zich bevond waarmede de schade is veroorzaakt,.

M

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na het woord «ongeval» ingevoegd: of een gebeurtenis.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een verzekering heeft gesloten ter dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe een motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven» vervangen door: een verzekering heeft gesloten waartoe deze wet verplicht.

N

De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt voorts als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3, tweede lid, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:

a. Het woord «goederen» wordt vervangen door: zaken.

b. De zinsnede «het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is» wordt vervangen door: het grondgebied waarop de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van toepassing is.

2. In artikel 3, vierde lid, wordt het woord «goederen» vervangen door: zaken.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 november 1995

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de eenentwintigste november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1984, 269, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 november 1994, Stb. 858.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 21 177

Handelingen II 1995/96, blz. 305.

Kamerstukken I 1995/96, 24 177 (44 herdr.).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 31 oktober 1995.

Naar boven