Wet van 2 november 1995, houdende intrekking van
de Wet raad van advies bibliotheekwezen en informatieverzorging
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Raad
van advies voor bibliotheekwezen en informatieverzorging op te heffen en delen
der taken van die raad over te dragen aan de Adviesraad voor het wetenschaps-
en technologiebeleid, de Mediaraad, de Raad voor de Kunst en de Raad voor
het Cultuurbeheer;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet raad van advies bibliotheekwezen en informatieverzorging wordt
ingetrokken.
ARTIKEL II
In de >Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en
technologiebeleid1 wordt in artikel 3, eerste
lid, achter «verband» ingevoegd: , daaronder begrepen het beleid
inzake het bibliotheekwezen en de informatieverzorging op die terreinen.
ARTIKEL III
In de Wet op de Raad voor de Kunst 19772 wordt in artikel 2, eerste lid, achter het woord «kunstbeleid»
ingevoegd: , alsmede voorzover hiermee verband houdend het bibliotheekwezen.
ARTIKEL IV
In de Mediawet3
wordt in artikel 2, eerste lid, onder a, achter «massacommunicatie»
ingevoegd: , alsmede voor zover hiermee verband houdend het bibliotheekwezen.
ARTIKEL V
In de Wet Raad voor het cultuurbeheer4 wordt in artikel 2, eerste lid, «en de
musea» vervangen door: , de musea en het bibliotheekwezen.
ARTIKEL VI
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootGegeven te 's-Gravenhage, 2 november 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
A. Nuis
Uitgegeven de eenentwintigste november 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
XNoot
1Stb. 1990, 589, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb.
355.
XNoot
2Stb. 1977, 364, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb.
355.
XNoot
3Stb. 1994, 386, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 mei 1995, Stb.
320.
XNoot
4Stb. 1989, 348, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 1995, Stb.
277.
XHistnoot
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1992/93, 1993/94, 23 255.
Handelingen II 1993/94, blz. 4101–4110; 4192–4193.
Kamerstukken I 1993/94, 23 255 (300, 300a, 300b, 300c, 300d, 300e);
1995/96, 23 255 (65).
Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 24 oktober 1995.