Wet van 2 november 1995 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte in verband met dure woonvoorzieningen voor gehandicapten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Huurprijzenwet woonruimte te wijzigen teneinde ook bij woonvoorzieningen voor gehandicapten waarvoor op voet van een andere wettelijke regeling dan de Wet voorzieningen gehandicapten subsidie is verleend, het in alle gevallen mogelijk te maken de door de verhuurder bestede kosten aan ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in de huurprijs door te berekenen, alsmede dat het wenselijk is in de Wet op de huurcommissies een technische verbetering aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de >Huurprijzenwet woonruimte1 worden in artikel 10, eerste lid, de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel a vervalt het woord «of».

2. Onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c wordt een nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:

b. bouwkundige of woontechnische ingrepen zijn verricht, in de kosten waarvan ingevolge enige wettelijke regeling een financiële tegemoetkoming is verleend en die uitsluitend geen woonvoorziening of onderdeel daarvan zijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wet voorzieningen gehandicapten, omdat de kosten het in laatstgenoemd onderdeel genoemde bedrag te boven gaan, of.

3. In onderdeel c wordt de zinsnede «onder a» vervangen door: onder a of b.

ARTIKEL II

In artikel 3, vijfde lid, van de Wet op de huurcommissies2 wordt «het eerste lid, onder k» vervangen door: het eerste lid, onder l.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 november 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de zestiende november 1995

De Minister Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1986, 331, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 november 1994, Stb. 858.

XNoot
2

Stb. 1979, 16, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 november 1994, Stb. 858.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 1995/96, 24 076.

Handelingen II 1995/96, blz. 305–314; 344; 594.

Kamerstukken I 1995/96, 24 076 (60).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 31 oktober 1995.

Naar boven