Besluit van 26 september 1995, houdende wijziging van het Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 15 mei 1995, nr. PAV6338/95008375;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juni 1995, nr. WO7.95.0255);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 19 september 1995, nr. PAV6338/95015860;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het >Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie1 wordt gewijzigd als volgt:

A.

Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden:

1°. de echtgenoot van de ambtenaar, die behoort tot het huishouden van de ambtenaar en aan dit besluit niet zelfstandig aanspraken ontleent en van wie de inkomsten lager zijn dan die van de ambtenaar;

alsmede, de hierna genoemde kinderen, indien de ambtenaar voor hen de premie voor een ziektekostenverzekering heeft betaald,

2°. het kind jonger dan 16 jaar, bedoeld in artikel 7 van de Algemene Kinderbijslagwet;

3°. het kind van 16 tot 18 jaar en van 16 tot 25 jaar, bedoeld in artikel 7 respectievelijk artikel 26 van de Algemene Kinderbijslagwet;

4°. het kind van 25 of 26 jaar dat behoudens de leeftijdseis voldoet aan het bepaalde in artikel 26, eerste lid onder a, respectievelijk tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet;

5°. het kind van 18 tot 27 jaar dat in aanmerking komt voor studiefinanciering ingevolge hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering; met dien verstande dat wat betreft de gezinsleden vermeld onder 2° tot en met 4° de ter uitvoering van de artikelen 7 en 26 van de Algemene Kinderbijslagwet gestelde regels van overeenkomstige toepassing zijn.

B.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. degenen die uit hun dienstbetrekking geen bezoldiging genieten;

C.

Artikel 5, eerste lid, aanhef en de onderdelen a, b en c, komt te luiden:

  • 1. Het bedrag van de tegemoetkomingen is zodanig dat na toekenning van de overhevelingstoeslag ingevolge de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies en na aftrek van de verschuldigde loonbelasting en premies volksverzekeringen volgens de tabel voor bijzondere beloningen ingevolge de Wet op de loonbelasting 1964 wordt uitbetaald:

    a. ten aanzien van de ambtenaar en het gezinslid, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1°: de helft van het per 1 april 1988 geldende maximumbijdragedeel van de premie voor een standaardpakket als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen voor een persoon die de dag vóór 1 april 1986 verzekerd of medeverzekerd was in de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziekenfondswet, de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 6h van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen;

    b. ten aanzien van het gezinslid, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 2°: de helft van het per 1 april 1988 geldende maximumbijdragedeel van de premie voor een standaardpakket als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen voor eigen, aangehuwde en pleegkinderen tot 27 jaar van de hierboven onder a bedoelde persoon, de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 6h van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen;

    c. ten aanzien van de gezinsleden, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 3° tot en met 5°: de helft van het per 1 april 1988 geldende maximumbijdragedeel van de premie voor een standaardpakket als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen voor eigen, aangehuwde en pleegkinderen tot 27 jaar van de hierboven onder a bedoelde persoon, de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 5 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en de helft van de verschuldigde omslagbijdrage ingevolge artikel 6h van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen;

D.

In artikel 5, derde lid, wordt de zinsnede «artikel 18» vervangen door: artikel 6h.

E.

Artikel 6 vervalt.

F.

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Ten aanzien van de ambtenaar die als zodanig een of meer betrekkingen bekleedt, bedragen de tegemoetkomingen een evenredig deel van de tegemoetkomingen bij een volledige werktijd, met dien verstande, dat de door eenzelfde orgaan als bedoeld in artikel 9 uit te betalen tegemoetkomingen te zamen het bedrag van de tegemoetkomingen bij een volledige werktijd niet overschrijden.

G.

Artikel 8, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:

Zo nodig vindt uitbetaling in afwijking van het vorenstaande eerder plaats in geval van ontslag of overlijden van de ambtenaar.

H.

Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De eerste uitbetaling van de tegemoetkoming vindt slechts op aanvraag plaats.

    Indien wijzigingen optreden in de voor de bepaling van de tegemoetkoming relevante gegevens is de ambtenaar verplicht deze wijzigingen te melden. De eerste aanvraag alsmede de melding van wijzigingen geschiedt op formulieren, waarvan het model wordt vastgesteld door Onze Minister van Defensie.

I.

Aan artikel 8 wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien niet binnen een periode van een jaar nadat het recht op respectievelijk nadat verhoging van het recht op een tegemoetkoming is ontstaan een aanvraag- respectievelijk een wijzigingsformulier is ingediend, vindt de eerste uitbetaling respectievelijk verhoging van de uitbetaling van de tegemoetkoming plaats met terugwerkende kracht tot en met een jaar gerekend vanaf de eerste dag van de maand van indiening.

J.

De artikelen 9 en 10 worden vervangen door een nieuw artikel 9, luidende:

Artikel 9

De uitbetaling van de tegemoetkomingen geschiedt door het orgaan dat belast is met de uitbetaling van de bezoldiging aan de ambtenaar over de desbetreffende maand juni onderscheidenlijk december, danwel in het geval van ontslag of overlijden over de maand van ontslag of overlijden, en wel voor rekening van het hoofdstuk van de rijksbegroting ten laste waarvan evenbedoelde bezoldiging komt.

K. Ingevoegd wordt een nieuw artikel 10, luidende:

Artikel 10

  • 1. Het orgaan, bedoeld in artikel 9, kan verlangen dat de ambtenaar voor de toekenning van een tegemoetkoming relevante bescheiden overlegt.

    2. Indien de ambtenaar niet voldoet aan het verzoek om bescheiden over te leggen, kan de uitbetaling van de tegemoetkoming worden opgeschort.

L.

In artikel 12, eerste lid, wordt «in artikel 1, onder C, ten 1» vervangen door: in artikel 1, onderdeel c, onder 1°.

Tevens wordt de zinsnede «voor gezinsleden bedoeld in artikel 1 onder c, ten 2°, 3° en 4° die» vervangen door: voor gezinsleden bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 2°, 3°, 4° en 5° die.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt gepubliceerd.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

' s-Gravenhage, 26 september 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven de zevende november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

De aanleiding voor de onderhavige wijzigingen was de constatering van de Algemene Rekenkamer en van accountantsdiensten van verschillende departementen dat de controle op de rechtmatigheid van de uitgaven in het kader van de Interimregeling ziektekosten ambtenaren 1982 (IRZK) te kort schoot.

De IRZK is per 1 april 1993 onverkort overgenomen voor de sector Defensie in het Interimbesluit ziektekosten burgerlijke ambtenaren defensie (IZBAD). De wijzigingen die als gevolg van de bovenvermelde constatering inzake het te kort schieten van de controle op de rechtmatigheid van de uitgaven door de Minister van Binnenlandse Zaken zijn voorgenomen ten aanzien van de IRZK zijn aanleiding geweest om ook het IZBAD in dier voege te wijzigen. Daarbij zijn ook een aantal technische aanpassingen alsmede wijzigingen ter vereenvoudiging van de uitvoering overgenomen. Overigens zij nog opgemerkt dat de Minister van Binnenlandse Zaken ervoor heeft gekozen om mede in verband met de sectorvorming, zoals die per 1 april 1993 gestalte heeft gekregen, de IRZK voor het rijkspersoneel buiten toepassing te verklaren en in de plaats daarvan het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel tot stand te brengen.

Ten aanzien van de vereenvoudiging van de uitvoering en de verruiming van de controlemogelijkheden kan het volgende worden opgemerkt.

Teneinde tijd voor de uitvoeringsorganen vrij te maken voor intensivering van de controle is in verband daarmee in het onderhavige besluit de aanvraagprocedure voor een tegemoetkoming gewijzigd. In het verleden diende de ambtenaar tweemaal per jaar een aanvraag voor een tegemoetkoming in. Dat is nu nog slechts eenmaal, bij indiensttreding, noodzakelijk. Wel krijgt de ambtenaar tweemaal per jaar een overzicht met de laatst bekende, voor de verstrekking van de tegemoetkoming relevante, gegevens toegezonden. Indien deze gegevens inmiddels gewijzigd zijn, dient de ambtenaar deze wijzigingen te melden door middel van het bij het overzicht gevoegde wijzigingsformulier. Indien er geen wijzigingen hebben plaatsgehad, wordt geen actie van de ambtenaar verwacht. De tijd die hierdoor vrijkomt bij de uitvoeringsorganen zal worden gebruikt om de controle op de hoogte van de tegemoetkoming te intensiveren.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

A. De wijzigingen houden verband met wijzigingen in de Algemene Kinderbijslagwet.

B. Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, is aangescherpt. Dit om te voorkomen dat de ambtenaar die opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten en derhalve geen bezoldiging ontvangt wel een tegemoetkoming zou ontvangen.

C. In artikel 5, eerste lid aanhef, was geen verwijzing opgenomen naar de tabel voor bijzondere beloningen. Dat is met deze wijziging rechtgetrokken.

De wijzigingen in artikel 5, eerste lid, onderdelen a, b en c, hebben betrekking op het vervallen van de zinsnede «in voorkomend geval» en een wijziging van de verwijzing naar de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ).

D. Deze wijziging houdt verband de onder C reeds genoemde wijziging van de verwijzing naar de WTZ.

E. Artikel 6 is vervallen omdat de inhoud daarvan met de verplichting voor iedere particulier verzekerde om WTZ-omslagbijdrage te betalen zinledig is geworden.

F. Met deze tekst van artikel 7, eerste lid, wordt voorkomen dat een ambtenaar met meerdere betrekkingen uit elk van die betrekkingen een tegemoetkoming ontvangt die in totaal zouden leiden tot een hogere tegemoetkoming dan die behorende bij een volledige werktijd in één betrekking.

G. Deze bepaling was in het verleden uitgebreid met de toevoeging «dan wel later als niet tijdig een aanvraag als bedoeld in het tweede lid is ingediend». Dat deel van de bepaling is geschrapt in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering waardoor de ambtenaar het hem toegestuurde formulier alleen bij wijzigingen dient terug te sturen.

H. In het tweede lid van artikel 8 is niet meer de bepaling opgenomen dat uitbetaling achterwege blijft, indien de aanvraag niet is ingediend binnen een half jaar na afloop van de termijn waarop de aanvraag betrekking heeft. Voorts dient de ambtenaar na de eerste aanvraag wijzigingen die van belang zijn voor de bepaling van de tegemoetkoming te melden. De ambtenaar krijgt hiervoor tweemaal per jaar een wijzigingsformulier toegezonden.

I. Deze bepaling is opgenomen om onbeperkte terugwerkende kracht te voorkomen.

J. Het vervangen van de artikelen 9 en 10 houdt enerzijds verband met de vereenvoudiging van de uitvoering waardoor artikel 10 kan worden gemist. Anderzijds is het slot van artikel 10 (en wel voor rekening van..) toegevoegd aan de tekst van artikel 9, zodat de tekst van artikel 9 opnieuw diende te worden vastgesteld.

K. De uit te betalen tegemoetkoming is aan een intensievere controle onderworpen. Om deze controle meer rechtskracht te geven, is dit nieuwe artikel opgenomen, waarin is bepaald dat het uitvoeringsorgaan kan verlangen dat relevante bescheiden worden overgelegd. Indien de ambtenaar hieraan geen gehoor geeft, kan de uitbetaling van de tegemoetkoming worden opgeschort.

L. Deze wijziging houdt verband met de wijziging van artikel 1 (zie onder A).

Over dit besluit is overeenstemming bereikt met de centrales van overheidspersoneel in de sectorcommissie defensie.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling


XNoot
1

Stb. 1993, 341, gewijzigd bij besluit van 14 april 1995, Stb. 292.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 december 1995, nr. 241.

Naar boven