Besluit van 13 oktober 1995 tot wijziging van het Examenbesluit Wet op de architectentitel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1 mei 1995, nr. MJZ01595036, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis;

Gelet op de artikelen 25 en 26 van de Wet op de architectentitel;

De Raad van State gehoord, advies van 11 juli 1995, nr. W08.95 0224;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 oktober 1995, nr. MJZ 95012275, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het >Examenbesluit Wet op de architectentitel1 wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 8, tweede lid, vervalt de zinsnede «, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen,».

B

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Het lidmaatschap van de examencommissie eindigt:

a. door het verstrijken van de termijn waarvoor de benoeming is geschied, en

b. door ontslag, al of niet op eigen verzoek.

C

In artikel 11, tweede lid, vervalt «en van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen».

D

In artikel 15 vervalt «en aan onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen».

E

In artikel 28 vervalt de zinsnede «en dat de toepassing van de artikelen 8, tweede lid, 10, tweede lid, 11, derde lid, en 15 geschiedt zonder tussenkomst van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen.» en wordt de komma na «Visserij» vervangen door een punt.

F

In artikel 34 wordt «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 oktober 1995

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

Uitgegeven de tweede november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit voorziet in enkele wijzigingen van het Examenbesluit Wet op de architectentitel. De belangrijkste wijziging betreft het schrappen van de leeftijdsgrens van 70 jaar, die in artikel 10, eerste lid, onder c, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel wordt gesteld aan het lidmaatschap van de examencommissies, die ingevolge de artikelen 7, 22, 28 en 34 van dat besluit zijn belast met het afnemen van het examen voor architecten, voor stedebouwkundigen, voor tuin- en landschapsarchitecten en voor interieurarchitecten. Het gebruik van een leeftijdsgrens is alleen te rechtvaardigen als het als een geschikt en noodzakelijk middel kan worden aangemerkt om een bepaald doel te bereiken. Het voornaamste doel van de onderhavige regeling is het kunnen beschikken over examencommissies die deskundig zijn op de terreinen van architectuur, stedebouw, tuin-, landschaps- en interieurarchitectuur. Het hanteren van een leeftijdsgrens van 70 jaar voor het lidmaatschap van dergelijke examencommissies kan niet als een geschikt en noodzakelijk middel worden gezien om dit doel te bereiken. Voor zover de ouderdom van een commissielid gaat leiden tot het minder goed functioneren als commissielid, zal dit in verreweg de meeste gevallen voor betrokkenen aanleiding vormen zijn lidmaatschap neer te leggen en in de overige gevallen aanleiding kunnen vormen hem niet meer voor herbenoeming in aanmerking te laten komen. Een bijkomend argument is dat door het schrappen van de leeftijdsgrens van 70 jaar het vinden van geschikte personen voor het lidmaatschap van de examencommissies zal worden vergemakkelijkt. Tot slot valt erop te wijzen dat met het doen vervallen van de leeftijdsgrens van 70 jaar wordt aangesloten bij het beleid dat ten aanzien van het lidmaatschap van externe adviesorganen wordt gevoerd.

Als gevolg van het komen te vervallen van de leeftijdsgrens van 70 jaar, zoals vereist in artikel 10, eerste lid, onder c, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel is er geen reden meer voor de in het tweede lid van artikel 10 neergelegde afwijkingsmogelijkheid.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt het Examenbesluit Wet op de architectentitel in overeenstemming te brengen met het beleid zoals dit in de Wet op de architectentitel in het kader van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gestalte heeft gekregen. Daar, waar in genoemd besluit nog sprake was van de betrokkenheid van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, is deze komen te vervallen.

Tenslotte is voorzien in een aanpassing van artikel 34 van het Examenbesluit Wet op de architectentitel. Deze aanpassing houdt verband met het feit dat de verantwoordelijkheden van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur op het terrein van de cultuur, waaronder de verantwoordelijkheden ten aanzien van de interieurarchitecten, ingevolge het koninklijk besluit van 22 augustus 1994, nr. 94 006521, zijn overgedragen aan het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, onder gelijktijdige wijziging van de naam van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis


XNoot
1

Stb. 1990, 577, gewijzigd bij besluit van 2 november 1993, Stb. 583.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 12 december 1995, nr. 241.

Naar boven