Wet van 14 september 1995 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op het zeer grote aantal personen dat in aanmerking komt voor inschrijving in het krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in te stellen register van verpleegkundigen, noodzakelijk is de inschrijving van de reeds gediplomeerde verpleegkundigen regionaal te spreiden en dat het overigens wenselijk is een aantal technische correcties in vorenbedoelde wet aan te brengen, een enkele actualisering aan te brengen, alsmede een aantal artikelen die nimmer in werking zullen treden, te schrappen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «zodanige verklaring» vervangen door: een verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder b,.

2. In het vierde lid wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.

B

Artikel 42 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde en het vijfde lid wordt «artikel 41, vierde lid» vervangen door: artikel 41, derde lid.

2. In het vierde en het zesde lid wordt «vierde lid van dat artikel» vervangen door: derde lid van dat artikel.

C

In artikel 44, tweede lid, wordt na «Europese Economische Gemeenschap» en na «lid-staten» ingevoegd: of van een andere overeenkomstsluitende staat.

D

Artikel 45 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel b toegevoegd: of,.

2. In het derde lid wordt «derde, zesde en zevende lid» vervangen door: vijfde en zesde lid.

E

Artikel 49 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid vervallen de zinsnede «, in naam van de Koning,» en de zinsnede «, dat meebrengt het recht om roerende en onroerende goederen van de schuldenaar zonder vonnis aan te tasten».

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «de artikelen 13, 14 en 18 van die wet» vervangen door: de artikelen 13 en 14 van die wet.

F

Artikel 58 vervalt.

G

Artikel 117, onderdeel D, komt te luiden:

D

In de aanhef van artikel 6, eerste lid, wordt de zinsnede «De tot de uitoefening der geneeskundige praktijk bevoegde geneeskundige die zich vestigt,» vervangen door: De arts die zich voor het uitoefenen van de geneeskundige praktijk vestigt,.

H

Artikel 118 vervalt.

I

Na artikel 144 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 144a

In artikel 63 van de Invorderingswet 19902 wordt de term «geneeskundigen» vervangen door: artsen.

J

Aan artikel 147 wordt, onder plaatsing van het cijfer 1 vóór de bestaande tekst, een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voorts kan het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 3 tot en met 7, 12, 100, 104, eerste lid, onder a, tweede en zesde lid, en 105, eerste en derde lid, per bij koninklijk besluit aan te wijzen regio verschillend worden gesteld ten aanzien van degenen die in Nederland woonachtig zijn en vóór het in het eerste lid bedoelde tijdstip de bevoegdheid tot het voeren van de titel van verpleegkundige hebben verkregen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 september 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tweede november 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1993, 655, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 oktober 1995, Stb. 501.

XNoot
2

Stb. 1990, 221, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 1995, Stb. 250.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 24 116.

Handelingen II 1994/95, blz. 5697.

Kamerstukken I 1994/95, 24 116 (300, 300a).

Handelingen I 1994/95, blz. 1438–1439.

Naar boven