Besluit van 2 oktober 1995, houdende wijziging van
diverse algemene maatregelen van bestuur in verband met de herinrichting van
de Algemene Bijstandswet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 9 augustus 1995, Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden,
Nr. WBJA/WZ/95/0920;
Gelet op artikel 20, zevende lid, van de Algemene bijstandswet, artikel 28 van de Emigratiewet, de artikelen
6, tiende en elfde lid, en 10, zesde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, en artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
De Raad van State gehoord (advies van 17 augustus 1995, Nr. W12.95.0431);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 26 september 1995, Nr. WBJA/WZ/95/1086;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In artikel 5, derde lid, van het >Besluit krediethypotheek
bijstand1 wordt na de zinsnede «geheel
of gedeeltelijk kan betalen» ingevoegd: , doch niet kan aflossen,.
ARTIKEL II
De Remigratieregeling 19852 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 5, eerste lid, onderdeel d, wordt «Algemene Bijstandswet
(Stb. 1963, 284)» vervangen door: Algemene bijstandswet.
B
In artikel 8, zesde lid, wordt «het Bijstandsbesluit landelijke
normering» vervangen door: de Algemene bijstandswet en wordt «een-ouder
gezinnen» vervangen door: alleenstaande ouders.
ARTIKEL III
Artikel 6, derde lid, van het Inkomensbesluit
AAW3 komt te luiden als volgt:
3. Onder winst wordt niet verstaan bijstand op grond van het bepaalde bij
of krachtens de Algemene bijstandswet, behoudens:
a. algemene bijstand als bedoeld in artikel 8 van die wet;
b. bijstand om niet als bedoeld in artikel 8 van het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen.
ARTIKEL IV
Het Inkomensbesluit IOAW4 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 3, derde lid, vervalt.
B
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede «, met uitzondering
van de uitkeringen die op grond van artikel 3, derde lid, als opbrengst van
arbeid worden beschouwd».
2. In het vierde lid, wordt «artikel 1, vijfde lid, van de Algemene
Bijstandswet» vervangen door: artikel 55, eerste en tweede lid, van
de Algemene bijstandswet.
ARTIKEL V
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.
Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 2 oktober 1995
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
Uitgegeven de vierentwintigste oktober 1995
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
In diverse algemene maatregelen van bestuur wordt verwezen naar de Algemene
Bijstandswet en op deze wet gebaseerde regelingen, zoals het Bijstandsbesluit
landelijke normering en het Bijstandsbesluit zelfstandigen. Per 1 januari
1996 wordt de Algemene Bijstandswet vervangen door de Algemene bijstandswet
(Herinrichting van de Algemene Bijstandswet) en komen de genoemde bijstandsbesluiten
te vervallen. Tegelijkertijd worden in een nieuw Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen nadere regels gesteld. Dit invoeringsbesluit brengt de onder
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ressorterende algemene
maatregelen van bestuur in overeenstemming met de Algemene bijstandswet en
het Besluit bijstandverlening zelfstandigen.
Tevens voorziet dit besluit in een redactionele verbetering van artikel
5, derde lid, van het Besluit krediethypotheek bijstand. De oorspronkelijke
tekst van deze bepaling liet toe dat, ook wanneer de belanghebbende naast
de volledige rentebetaling in staat is om aflossing te verrichten, tot omzetting
van de rentebepaling in een aflossing werd overgegaan. Deze versoepeling was
niet bedoeld. De wijziging maakt duidelijk dat omzetting alleen aan de orde
is zolang de betaalruimte van de belanghebbende is beperkt tot het bedrag
van de verschuldigde rente.
Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel 3, derde
lid, en artikel 7, eerste en vierde lid, van het Inkomensbesluit IOAW enkele
kleine wijzigingen aan te brengen. Bij de inwerkingtreding van de Tijdelijke
wet stimulering sociale vernieuwing is de gedeeltelijke vrijlating van arbeidsinkomen
in de IOAW geschrapt, zodat er aan de daarmee verband houdende bepalingen
in het Inkomensbesluit geen behoefte meer bestaat.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert
XNoot
2Stb. 1985, 595, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 juni 1994, Stb.
483.
XNoot
3Stb. 1986, 657, gewijzigd bij besluit van 2 november 1989, Stb. 558.
XNoot
4Stb. 1986, 658, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 december 1993,
Stb. 682.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van het bepaalde in artikel 25a, vijfde lid jo. vierde lid, onder b, van de
Wet op de Raad van State.