Besluit van 21 september 1995, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreden van bepalingen van het Besluit stortverbod afvalstoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 september 1995, nr. MJZ 95008994, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 12, eerste lid, van het Besluit stortverbod afvalstoffen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 oktober 1995 treden van het Besluit stortverbod afvalstoffen in werking:

a. artikel 1, eerste lid, onderdelen 1 tot en met 10, 12, 14, onder a, 15, 16, 24 en 27 tot en met 32, en tweede lid;

b. artikel 2, onder a, f, g, h en i;

c. artikel 3, eerste lid;

d. artikel 4, eerste lid;

e. artikel 8;

f. artikel 9, voor zover het betreft het derde lid van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen;

g. artikel 11;

h. artikel 12;

i. artikel 13.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 september 1995

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de achtentwintigste september 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit betreft de inwerkingtreding van een stortverbod voor een aantal categorieën van afvalstoffen. Deze categorieën zijn opgenomen in het Besluit stortverbod afvalstoffen. Voor een uitgebreide toelichting per categorie wordt verwezen naar de nota van toelichting behorende bij dat besluit.

Categorieën waarvoor het stortverbod in werking treedt

Voor de categorieën van afvalstoffen waarvoor het stortverbod in werking treedt, is in voldoende mate capaciteit voorhanden om deze afvalstoffen op een andere wijze te verwijderen dan door ze te storten. Voor zover deze capaciteit nog niet voorhanden is – hetgeen geldt voor verbrandingscapaciteit – voorziet het besluit in de mogelijkheid de desbetreffende afvalstoffen te storten (zie artikel 4).

Uitzonderingen

Tegelijk met het in werking treden van het stortverbod voor de aangewezen categorieën van afvalstoffen, treden de daarop betrekking hebbende uitzonderingen in werking. Deze zijn vermeld in artikel 2, onder a, f, g, h en i.

De regeling waarvan sprake is in artikel 2, onder f, is opgenomen in de Staatscourant van 29 december 1994, nr. 251. Een rectificatie van deze regeling is opgenomen in de Staatscourant van 19 januari 1995, nr. 14 en een wijziging in de Staatscourant van 28 juni 1995, nr. 122.

Werken

Het besluit voorziet tevens in de inwerkingtreding van de artikelen 3 en 9. Derhalve mogen afvalstoffen waarvoor een stortverbod geldt ook niet worden toegepast in werken.

Groente-, fruit- en tuinafval

Artikel 8 voorziet in de intrekking van het Besluit groente-, fruit- en tuinafval. Tot 1 oktober 1995 is het verbod tot het storten van dit afval binnen inrichtingen gebaseerd op genoemd besluit. Met ingang van 1 oktober 1995 is dat verbod derhalve gebaseerd op het Besluit stortverbod afvalstoffen.

Bestaande inrichtingen

Artikel 11 van het Besluit stortverbod afvalstoffen bepaalt dat voor inrichtingen waar afvalstoffen worden gestort op het tijdstip dat een stortverbod in werking treedt, dat verbod nog gedurende 3 maanden buiten toepassing blijft. Dit betekent dat het stortverbod voor die inrichtingen feitelijk pas ingaat per 1 januari 1996.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Naar boven